-
1 ander
autre, autrui -
2 overig
autre, qui reste -
3 verder
autre, d'ailleurs, en outre, en prime, et puis, plus loin, qui reste -
4 ander
ander11 [de, het tweede] autre⇒ second, deuxième2 [niet dezelfde] autre⇒ nouveau (nouvel, nouvelle)♦voorbeelden:de andere dag • le lendemainom de andere keer • une fois sur deuxeen en ander maal • à plusieurs reprisesten anderen male • pour la deuxième fois(de) een of andere voorbijganger • quelque passantde andere week • la semaine prochaineom de ander • alternativementvan de ene dag op de andere • d'un jour à l'autreeen andere maal • une autre fois————————ander22 [zaak] d'autres♦voorbeelden:voor hem tien anderen • un de perdu, dix de retrouvésmaak dat een ander wijs! • à d'autres!→ link=een een -
5 dan
dan1〈 bijwoord〉1 [op dat tijdstip] alors2 [daarna, daarbij] puis3 [bijwoord van voorwaarde] 〈 wordt niet vertaald〉♦voorbeelden:2 eerst werken, dan spelen • d'abord le travail, ensuite le jeuhij heeft twee huizen in de stad en dan nog één buiten • il a deux maisons à la ville et une autre à la campagneen dan? • et alors?3 als de trein niet rijdt, dan kan ik niet komen • s'il n'y a pas de trains, je ne peux pas venir〈 in een gebiedende zin〉 ga dan toch aan je werk! • mets-toi donc au travail!hebben dan alle getuigen gelogen? • tous les témoins auraient donc menti?ook goed, dan niet • eh bien, comme tu veuxdie schrijver had dan toch (maar) veel succes • n'empêche que cet auteur a eu beaucoup de succèsen wat dan nog? • et alors?————————dan2〈 voegwoord〉3 [na een ontkennende zin] que5 [of] ou (bien)♦voorbeelden:dat boek kost meer dan honderd frank • ce livre coûte plus de cent francshet is prettiger iets ineens af te werken, dan dat men er nog eens voor terug moet komen • il est plus agréable de finir quelque chose que de devoir y revenir une autre foisdat is anders dan je zegt • c'est différent de ce que tu disis het feest morgen dan wel overmorgen? • la fête est demain ou (bien) après-demain? -
6 elkaar
1 [zonder voorzetsel]se⇒ l'un l'autre, réciproquement♦voorbeelden:aan elkaar grenzen • être limitrophebij elkaar • ensemblebij elkaar komen • se réunirbij elkaar op bezoek komen • se rendre visitedie kleuren passen goed bij elkaar • ces couleurs vont bien ensemblealles bij elkaar • somme toutein elkaar • l'un dans l'autrehij heeft drie uur achter elkaar gepraat • il a parlé trois heures d'affiléehij heeft ze niet allemaal bij elkaar • il n'a pas toute sa têtealles ligt door elkaar • tout est en désordrevijf keer na elkaar • cinq fois de suitezij moeten dat onder elkaar maar uitmaken • ils doivent régler cela entre euxonder elkaar • entre soi -
7 kant
♦voorbeelden:aan de andere kant van de rivier • de l'autre côté de la rivièreaan de andere kant van de stad • à l'autre bout de la villede goede kant van een stof • l'endroit d'un tissuzich van zijn goede, ongunstige kant laten zien • se montrer à son avantage, désavantagehet leven van de goede kant opnemen • prendre la vie du bon côtéeen goede kant hebben • avoir du bonop zijn rechter kant slapen • dormir sur le côté droitiemands sterke kanten • les (points) forts de qn.de verkeerde kant van een stof • l'envers d'un tissu〈 figuurlijk, schertsend〉 aan de verkeerde kant van de vijftig zijn • être du mauvais côté de la cinquantainealles van de zonnige kant bekijken • voir tout en roseiemand aan zijn kant krijgen • mettre qn. de son côtéaan deze kant van de rivier • de ce côté-ci de la rivièreaan de ene kant …, aan de andere kant • d'un côté …, de l'autre (côté)aan de andere kant • d'autre partaan iemands kant staan • être du côté de qn.het recht aan zijn kant hebben • avoir le droit pour soiaan de kant zitten waar de klappen vallen • être du côté où pleuvent les coupshij is aan één kant doof • il est sourd d'un côtévan uw kant • de votre côté2 iets met kant afzetten • border qc. de dentelleaan de kant van de weg staan • être au bord de la routeaan de kant! • du large!de ene kant tegen de ander • bord à borddeze kant op, alstublieft • par ici, s'il vous plaîtwe komen binnenkort jullie kant op • nous passerons bientôt du côté de chez vouswelke kant ga jij op? • de quel côté vas-tu?moet jij ook die kant uit? • tu vas aussi de ce côté-là?naar alle kanten • dans tous les azimutsdat is de kant van Haarlem op • c'est du côté de Haarlemvan alle kanten • de toutes partsdat hoor je van alle kanten • on entend dire cela de tous côtésgeen kant meer op kunnen • être coincéaan de late kant • sur le tardvan de verkeerde kant zijn • en êtrewij van onze kant • quant à nouszet je zorgen aan de kant • oublie tes soucisiets aan kant maken • ranger qc.dat kan ik niet over mijn kant laten gaan • je ne peux pas accepter celaiets over zijn kant laten gaan • laisser glisser qc.zich van kant maken • se suicideriemand van kant maken • liquider qn.dat klopt van geen kanten • ça n'a ni queue ni têtedat deugt van geen kant • ça ne vaut pas un pet (de lapin)→ link=dubbeltje dubbeltje -
8 over
over11 [voorbij] passé♦voorbeelden:II 〈 bijwoord〉1 [van de ene plaats naar de andere] à travers2 [op een andere plaats] de l'autre côté♦voorbeelden:over en weer • de part et d'autreover en weer lopen • faire les cent paselkaar over en weer verwijten maken • se faire des reproches réciproquesmorgen gaan we over • on déménage demainmijn tante is gisteren over geweest • hier ma tante est venue nous voir〈 communicatie(media)〉 over! • terminé!→ link=reden redente over • plus qu'il n'en fautvoorbeelden te over • les exemples abondentgelegenheid te over! • les occasions ne manquent pas!————————over2〈 voorzetsel〉1 [algemeen] sur2 [via] par3 [boven, langs iets heen] au-dessus de4 [aan de andere kant van] de l'autre côté de5 [na verloop van] dans6 [meer, verder dan] plus de7 [tegenover] en face de♦voorbeelden:het nieuws verspreidde zich over het hele land • la nouvelle se répandit dans tout le paysover de straat lopen • marcher dans la ruezij heeft iets innemends over zich • elle a qc. d'avenantover de post • par la posteik heb het over de radio gehoord • je l'ai entendu à la radio3 over de grens komen • franchir, passer la frontièrevandaag over acht dagen • aujourd'hui en huitde temperatuur was over de 30° • il faisait plus de 30°het is over vieren • il est quatre heures passées→ link=wereld wereld -
9 overzijde
♦voorbeelden:aan de overzijde van • de l'autre côté de -
10 over
-
11 aan gene zijde
aan gene zijde -
12 aanzicht
♦voorbeelden:een ander aanzicht geven aan iets • montrer qc. sous un autre jour -
13 achter elkaar
-
14 achter
achter1〈 bijwoord〉1 [aan de achterkant] derrière2 [m.b.t. tijd; in achterstand] en retard3 [aan het eind] au bout de♦voorbeelden:hij woont driehoog achter • il habite au troisième, côté cour〈 figuurlijk〉 daar zit, steekt, schuilt iets achter • il y a qc. là-dessousachter in de tuin • au fond du jardinuw horloge loopt achter • votre montre retardeachter raken • perdre du terrainachter zijn • être en arrière————————achter2〈 voorzetsel〉1 [m.b.t. plaats] derrière2 [m.b.t. tijd] après♦voorbeelden:achter haar man om • à l'insu de son mariachter elkaar • l'un derrière l'autreachter elkaar staan voor een loket • faire la queue devant un guichet5 dagen achter elkaar • 5 jours de suiteik ben er achter! • j'y suis! -
15 als het geen broertje is, dan is het een zusje
als het geen broertje is, dan is het een zusje————————als het geen broertje is, dan is het een zusjeDeens-Russisch woordenboek > als het geen broertje is, dan is het een zusje
-
16 beginnen
1 [starten, openen] commencer♦voorbeelden:een winkel beginnen • ouvrir un magasinde les beginnen met een overhoring • commencer la leçon par une interrogation¶ wat moet ik met hem beginnen? • je ne sais pas quoi en faire!begin er niet aan! • laisse tomber!1 [algemeen] commencer2 [+ over][gaan praten] commencer à parler (de)♦voorbeelden:dat begint goed! • cela s'annonce bien! 〈 ook ironisch〉opnieuw beginnen • recommenceraan iets nieuws beginnen • se mettre à autre chosemet iets beginnen • 〈 iets eerst doen〉 commencer par qc., commencer par faire qc.; 〈 begin maken met iets〉 commencer qc., commencer à faire qc.laat ik beginnen met iedereen welkom te heten • tout d'abord, je voudrais souhaiter la bienvenue à toushet begint te lijken • cela commence à prendre formeover politiek beginnen • commencer à parler politiqueals je zó begint … • si tu le prends comme ça …voor zichzelf beginnen • se mettre à son compte→ link=bezinnen bezinnen -
17 gene
♦voorbeelden: -
18 hollen
♦voorbeelden:achter iemand aan hollen • courir après qn.de verslaggevers holden achter de gebeurtenissen aan • les reporters n'arrivaient pas à suivre les événementsik moet van het ene karwei naar het andere hollen • je m'essouffle à galoper d'un travail à l'autre -
19 iemand
1 [deze of gene] quelqu'un2 [in ontkennende zin] personne3 [een ieder; ook persoon(lijkheid)] quelqu'un♦voorbeelden:1 is daar iemand? • il y a quelqu'un?(een) zeker iemand vertrouwde mij dat toe • quelqu'un que je ne citerai pas me l'a soufflé à l'oreillehij is niet zomaar iemand • ce n'est pas n'importe quiiemand die zulke dingen doet, ken ik niet • celui qui fait des choses pareilles, je l'ignoreiemand anders • quelqu'un d'autrebeter dan iemand anders • mieux que personnezo iemand doet dat niet • une telle personne ne s'abaisse pas à celaik ken nog zo iemand! • j'en connais un(e) autre! -
20 koppelen
2 [een relatie leggen tussen] relier3 [liefdesrelatie tot stand brengen] pousser l'un vers l'autre ⇒ 〈 onovergankelijk werkwoord, bemiddelen〉 s'entremettre (pour faciliter un mariage)♦voorbeelden:1 [m.b.t. een voertuig] embrayer
См. также в других словарях:
autre — [ otr ] adj., pron. et n. m. • altre 1080; lat. alter, accus. alterum I ♦ Adj. A ♦ Épithète antéposée. 1 ♦ Qui n est pas le même, qui est distinct (cf. Allo , hétér(o) ). L autre porte. Par l autre bout. « Nous approuvons, pour une idée, un… … Encyclopédie Universelle
autre — AUTRE. Adjectif ou pronom relatif des 2 g. qui marque Distinction, différence entre deux choses, ou entre une et plusieurs. Des deux livres que vous demandiez, voici l un, voilà l autre? Des deux frères, l un a pris le parti de l Église, et l… … Dictionnaire de l'Académie Française 1798
autre — Autre, com. gen. Il vient de ce mot Latin, Alter, Tout ainsi que Altro, Italien, et Otro, Espagnol, Et signifie une seconde chose par presupposition d une premiere. Car quand on dit, de quelque chose que ce soit, Un autre, ou une autre, on… … Thresor de la langue françoyse
autre — AUTRE. Pronom relatif de tout genre, qui marque de la distinction, de la difference entre deux choses, ou entre une & plusieurs. En voilà un, voilà l autre. vous le verrez une autre fois. il avoit desja perdu un oeil, il a encore perdu l autre.… … Dictionnaire de l'Académie française
autre — or auter n. French Other, another. See also estate. Webster s New World Law Dictionary. Susan Ellis Wild. 2000 … Law dictionary
autre — vautre épeautre … Dictionnaire des rimes
autre — obs. form of altar … Useful english dictionary
AUTRE — Adjectif des deux genres qui marque Distinction, différence entre les personnes ou les choses, et qu on emploie ordinairement avec ellipse du nom auquel il se rapporte, lorsque ce nom est déjà exprimé dans la phrase. Connaissez vous mon autre… … Dictionnaire de l'Academie Francaise, 7eme edition (1835)
AUTRE — Adjectif et pronom des deux genres Il marque que les personnes ou les choses dont on parle sont différentes de celles dont on vient de parler. Connaissez vous mon autre soeur? Il amena son frère et deux autres personnes. Appeler un autre médecin … Dictionnaire de l'Academie Francaise, 8eme edition (1935)
autre — (ô tr ) adj. et pron. 1° Adj. Quin est pas la même personne ou la même chose. D autres causes. D autre part. D un autre côté. Il pense une chose, il en dit une autre. Parler d autre chose. Se retirer dans quelque autre pays. On ne fit autre… … Dictionnaire de la Langue Française d'Émile Littré
autre — adj./pr. indéf. ; quelqu un d autre : ÂTRO (Aillon V., Aix, Albanais.001, Albertville, Annecy, Balme Sillingy, Bellecombe Bauges, Bellevaux.136, Billième, Bogève, Bourget Huile, Chambéry.025b, Cohennoz.213, Compôte Bauges, Cordon, Côte Aime,… … Dictionnaire Français-Savoyard