-
41 miserable
adj. miserabel; armzalig, armoedig; gevaarlijk--------n. triest, droevig, armzalig[ mizrəbl] 〈 miserably〉♦voorbeelden: -
42 poor
adj. arm; zielig; armoedig; slecht--------n. de armen[ poeə]2 slecht ⇒ schraal, pover♦voorbeelden:1 〈 vaak beledigend〉 poor white • blanke behorend tot de laagste sociale klasse 〈 voornamelijk in het zuiden van de USA〉the poor • de armenin poor spirits • neerslachtigtake a poor view of • zich weinig voorstellen vanpoor weather • slecht weer4 poor fellow! • arme ziel! -
43 poorly
-
44 slum it
-
45 slum
n. achterbuurt; rotzooi--------v. de sloppen en achterbuurten bezoekenslum1[ slum] 〈zelfstandig naamwoord; vaak meervoud; ook attributief〉————————slum2〈werkwoord; slummed〉♦voorbeelden: -
46 sordid
adj. vuil, goor, smerig; armoedig; gemeen, verachtelijk; egoïstisch, kleinzielig[ so:did] 〈 sordidness〉1 gemeen ⇒ laag, verachtelijk3 armzalig♦voorbeelden:3 sordid living conditions • zeer slechte levens/woonomstandigheden -
47 threadbare
-
48 wretched
adj. in gevaar brengend; armoedig; medelijden verwekkend; zielig; verachtelijk; minderwaardig; gemeen[ retsjid] 〈 wretchedness〉1 beklagenswaardig ⇒ zielig, droevig4 waardeloos ⇒ beroerd, rot- -
49 dinginess
n. smerigheid; armoedig, sjofel -
50 dog hole
n. (Slang) hondenhok, armoedig huisje, armoedige vieze plaats -
51 down at heel
adj. slecht gekleed door geldgebrek; slordige en armoedig gekleed; oude kleren dragend door geldgebrek; versleten -
52 squalid life
ellendig leven (armoedig en armzalig leven) -
53 squalidly
adv. smerig, vuil, goor; armoedig -
54 chétivement
adv -
55 misérablement
-
56 mité
-
57 sou
sou [soe]〈m.〉♦voorbeelden:manger ses quatre sous • zijn spaarcentjes opmaken〈 spreekwoord〉 un sou est un sou • wie het kleine niet eert, is het grote niet weerdça fait des sous • dat brengt geld in het laatjesucer qn. jusqu'au dernier sou • iemand tot op het bot uitzuigenêtre près de ses sous • op zijn centen zittenêtre fichu comme quatre sous • zeer armoedig gekleed gaan2 propre comme un sou neuf • kraakhelder, brandschoonde quatre sous • geen stuiver waardn'avoir pas un sou vaillant • geen rooie cent hebbenn'avoir pas le sou • geen rooie cent hebbenpas un sou de • geen greintjesou à sou, sou par sou • stukje bij beetjepas jaloux pour un sou • helemaal niet, alles behalve jaloerssans un sou • zonder een rooie centil n'est pas méchant pour deux sous • hij doet geen vlieg kwaadmduit, geld -
58 chaumière
-
59 déshérité
déshérité [deezeerietee]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m., v.〉2 misdeeld ⇒ benadeeld, armoedig, stiefmoederlijk bedeeld♦voorbeelden: -
60 miséreux
miséreux [miezeereu]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m., v.〉1 armoedig ⇒ behoeftig, berooid♦voorbeelden:
Страницы