-
121 mean
adj. gemiddeld; door middel; gemeen, verachtelijk; armoedig, arm, pover; bedelaar; minderwaardig--------n. middelmaat, middenweg; gemiddelde (waarde)--------v. bedoelen; menen; weten; betekenenmean1[ mie:n]II 〈 meervoud〉♦voorbeelden:by means of • door middel/bemiddeling vanby no means, not by any (manner of) means • in geen gevala means to an end • een middel om een doel te bereikenlive beyond one's means • boven zijn stand leven→ fair fair/————————mean2〈 meanness〉♦voorbeelden:II 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉♦voorbeelden:mean price • middenprijs————————mean3♦voorbeelden:1 mean ill/well (to/towards/by someone) • het slecht/goed menen (met iemand)II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 bedoelen4 menen6 betekenen ⇒ beduiden, neerkomen op♦voorbeelden:2 what do you mean by that? • wat bedoel je daarmee?; wat heeft dat te betekenen?he means you no harm/no harm to you • hij wil je geen kwaad doenI mean to leave tomorrow • ik ben van plan morgen te vertrekken4 get out, and I mean it! • eruit, en ik meen het! -
122 mortal
adj. kritiek; dodelijk; van de dood; menselijk; vreselijk, afgrijselijk; erg, enorm (slang)--------n. sterveling, schepselmortal1[ mo:tl] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————mortal2♦voorbeelden:II 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉♦voorbeelden:mortal fear • doodsangst(en)it's a mortal shame • het is een grof schandaala mortal sin • een doodzonde3 she did every mortal thing to please him • ze wrong zich in de gekste bochten om het hem naar de zin te maken -
123 native
adj. plaatselijke inwoner, die daar geboren is; natuurlijk, inboorling--------n. autochtoon, inheemsnative1[ neetiv] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 inheemse dier/plantensoort♦voorbeelden:1 are you a native here? • komt u hier vandaan?a native of Dublin • een geboren Dubliner————————native21 autochtoon ⇒ inheems, binnenlands♦voorbeelden:1 go native • zich aanpassen aan de plaatselijke bevolking/gebruikenan animal native to Europe • een inheemse Europese diersoortII 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉♦voorbeelden:his native Canada • zijn geboorteland Canadanative language • moedertaala native speaker of English • iemand met Engels als moedertaal -
124 old
adj. oud; bejaard; oud (niet nieuw); antiek; van vroeger; op de leeftijd--------n. leeftijd--------n. ouderen, bejaardenold1[ oold] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:heroes of old • helden uit het verleden————————old2〈older; ook elder, eldest〉1 oud ⇒ bejaard, antiek2 versleten ⇒ gebruikt, vervallen, afgedankt4 ervaren ⇒ bekwaam, gerijpt5 verouderd ⇒ ouderwets, in onbruik geraakt♦voorbeelden:1 old age • ouderdom, hoge leeftijd(not) make old bones • (niet) oud worden〈voornamelijk Brits-Engels; informeel〉 old boy/girl • vadertje, moedertje, oudjeold gold • donker goud, bruingoud(en kleur)old maid • oude vrijsteras old as the hills • zo oud als de weg naar Romean old name • een gevestigde naamthe oldest profession • het oudste beroepan old retainer • een oude trouwe dienaar〈 spreekwoord〉 you cannot teach an old dog new tricks • oude beren dansen leren is zwepen verknoeien; oude honden leert men moeilijk pootje gevenyoung and old • jong en oud, iedereenthe old • de bejaarden, de ouderenan old hand at poaching • een doorgewinterde stroperan old offender • een recidivistold stager • oude rot, veteraan〈 spreekwoord〉 you cannot put old heads on young shoulders • grijze haren groeien op geen zotte bollenbe old in knavery • een doortrapte schurk zijnthe old guard/school • mensen van de oude stempel, traditionalistenhe worked like old boots • hij werkte berehard/steenharda chip off the old block • helemaal zijn/haar vader/moederOld Glory • nationale vlag van de USAold maid • oud wijfold moon • laatste kwartier van de maanmoney for old rope • iets voor niets, gauw/gemakkelijk verdiend geldold salt/sweat • zeerotcome/play the old soldier (over someone) • de baas spelen (over iemand) 〈op basis van grotere ervaring/vaardigheid〉〈 informeel〉 old woman • lastige/vitterige vrouw→ grand grand/II 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉2 voormalig ⇒ vroeger, gewezen, ex-, oud-♦voorbeelden:the (same) old story • hetzelfde liedjeold stuff • oud nieuws, oude koekold Etonian • oud-leerling van Eton¶ 〈Brits-Engels; slang〉 old bean/cock/egg/fruit/stick/thing • ouwe/beste (jongen/meid)old boy/girl • oud-leerling(e) (van Engelse school)the old man • 〈 informeel〉 de ouwe 〈 ook scheepskapitein〉; de baas 〈 ook echtgenoot〉; mijn ouweheer/ouweold master • (schilderij van) oude meesterthe old sod • het vaderland〈 informeel〉 any old thing will do • alles is goed/bruikbaarthe Old World • de Oude Wereld, de oostelijke hemisfeer; 〈 Amerikaans-Engels〉(continentaal) Europa, de Oude Wereld〈 informeel〉 any old how • om het even hoe, hoe ook→ high high/ -
125 regular
adj. geregeld; regelmatig; vast; echt; beroeps--------n. regelmatig, geregeld; behoorlijk; regulier; gediplomeerd; vast; beroeps-; gewoonregular1[ regjoelə] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 beroeps(militair/soldaat)♦voorbeelden:————————regular22 correct3 regulier♦voorbeelden:a regular customer • een vaste klanta regular job • vast werka regular life • een geregeld levendrive at a regular speed • met dezelfde snelheid doorrijdenkeep regular hours • zich aan vaste uren houden, een geregeld/rustig/gezond leven leidenas regularly as clockwork • met de regelmaat van de klok, zo precies als een uurwerk2 follow the regular procedure • de gewone/vereiste procedure volgenII 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉♦voorbeelden:it is a regular treat to … • het is een waar genot (om) … -
126 reptilian
-
127 reverend
adj. eerwaardig--------n. dominee[ revrənd]♦voorbeelden: -
128 serial
adj. op een rij, achtereen; (in computers) seriële verbinding, geeft de informatie achterelkaar door - bit na bit--------n. serie; vervolg verhaal; vervolg serieserial1[ siəriəl] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 feuilleton ⇒ vervolgverhaal, (radio/televisie)serie————————serial21 serieel ⇒ in serie, serie-, opeenvolgend♦voorbeelden:1 serial number • volgnummer, serienummerin serial order • in/op volgordeserial production • serieproductieII 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉1 in afleveringen/delen verschijnend ⇒ vervolg-, serie-, periodiek♦voorbeelden:1 serial publication • seriepublicatie, vervolgwerkbe published serially • in afleveringen/als serie verschijnen
Страницы