Перевод: с французского на все языки

со всех языков на французский

à+tout+faire

  • 101 faire

    faire1 [fer]
    〈m.〉
    1 beeldende kunst, literatuurmanier van schrijven, schilderen, beeldhouwenstijl, techniek, wijze van uitvoering
    2 formeel (het) doenhandeling, daad, uitvoering
      →  dire
    ————————
    faire2 [fer]
    2 doen
    5 veroorzakenlawaai maken
    7 〈+ onbepaalde wijs〉 doenlaten, veroorzaken dat
    9 zeggen antwoorden 〈zie voor uitdrukkingen die hier niet vermeld zijn de betreffende zelfstandige naamwoorden〉
    voorbeelden:
    2    spreekwoord〉 ce qui est fait est fait gedane zaken nemen geen keer
          ce faisant daarbij
          que faire? wat te doen?
          mais qu'est-ce qu'ils font! wat spoken ze toch uit!
          qu'est-ce que vous faites dans la vie? wat doet u (voor de kost)?
          quoi qu'on fasse, il n'est jamais content wat men ook doet, hij is nooit tevreden
          pour quoi faire? waarvoor?, waarom?
          il ne fait rien à l'école hij presteert niets op school
          je ne peux pas faire autrement ik kan niet anders
          il a bien fait dat heeft hij goed gedaan
          faire bien, mal de 〈+ onbepaalde wijs〉 er goed, verkeerd aan doen te
          comment avez-vous fait pour résoudre ce problème? hoe heeft u dit probleem opgelost?
          faire mieux de 〈+ onbepaalde wijs〉 er beter aan doen te
          faire de l'aviron, de la natation, de la voile roeien, zwemmen, zeilen
          il a fait les Beaux-Arts hij heeft de academie voor beeldende kunsten doorlopen
    4    faire du cent (à l'heure) honderd kilometer per uur rijden
          faire tous les ports d'Afrique alle Afrikaanse havens aandoen van schip
    5    faire des dégâts schade aanrichten
          faire que 〈+ aantonende wijs〉 ten gevolge hebben dat, veroorzaken dat
          ce qui fait que 〈+ aantonende wijs〉 zo komt het dat
          informeel〉 ça fait que 〈+ aantonende wijs〉 dus
    6    ça fait mille francs dat is duizend frank
          onpersoonlijk, van tijd〉 ça fait quinze jours que je ne l'ai pas vu ik heb hem sinds veertien dagen niet gezien
          cent centimètres font un mètre honderd centimeter is een meter
          il fait un mètre quatre-vingts hij is 1,80 m (lang)
          quelle pointure faites-vous? welke maat (schoenen) heeft u?
          je fais du quarante ik heb maat veertig
          quatre et trois font sept vier en drie maakt, is zeven
          combien fais-tu? hoe groot, zwaar ben jij?
          combien ça fait? hoeveel is dat?
    7    faire arrêter qn. iemand laten arresteren
          faire asseoir qn. iemand doen plaatsnemen; kind neerzetten
          il me fait penser à mon oncle hij doet me aan mijn oom denken
          faire rire qn. iemand aan het lachen maken
          faire savoir (à qn.) que (iemand) mededelen dat
          faire traverser la rue à qn. iemand de straat helpen oversteken
    8    faire l'enfant kinderachtig doen
          faire l'idiot zich van den domme houden; gek doen
    9    sans doute, fit-il, vous avez raison ongetwijfeld, antwoordde, zei hij, u heeft gelijk
    ¶    il ne fait pas son âge hij ziet er jonger uit dan hij is
          mon manteau fera l'hiver met mijn jas kom ik de winter nog wel door
          une bouteille de whisky me fait six mois ik doe zes maanden met een fles whisky
          est-ce qu'il a déjà fait sa rougeole? heeft hij al mazelen gehad?
          faire jeune er jong uitzien
          votre cravate fait sérieux door uw das ziet u er serieus uit
          informeel〉 j'en ai rien à faire daar heb ik niets mee te maken
          si tu fais cela, tu auras à faire à moi als je dat doet, dan krijg je het met mij aan de stok
          avoir à faire à, avec te doen, te maken hebben met
          n'avoir que faire de qc. iets niet nodig hebben
          formeel〉 c'en est fait de lui het is met hem gedaan
          être fait pour bestemd, geschikt zijn voor
          informeel〉 (il) faut le faire! doe het maar eens na!
          ça fait une heure que je t'attends ik wacht al een uur op je
          en faire (à sa tête) zijn eigen gang gaan
          je n'en ferai rien! ik denk er niet aan!
          en faire tout un drame er een drama van maken
          informeel〉 on ne me la fait pas! ik ben niet van gisteren!
          qu'est-ce que cela fait? wat zou dat?
          qu'est-ce que ça peut bien vous faire? wat kan u dat eigenlijk schelen?
          qu'est-ce que vous voulez que ça me fasse? wat maakt het mij uit?
          ça ne fait rien dat doet er niet toe
          rien à faire! niets daarvan!, nee is nee!
          rien n'y fit niets hielp
          nous ne pouvons rien y faire wij kunnen er niets aan doen
          cela y fait beaucoup dat maakt veel uit
          ça fait bien de 〈+ onbepaalde wijs〉 het is in de mode, het staat goed te
          c'est bien fait! goed zo!
          c'est bien fait (pour lui)! net goed!, lekker!
          ne faire que 〈+ onbepaalde wijs〉 slechts doen, niets (anders) doen dan; ook niet ophouden te
          il ne fait que commencer hij begint pas
          ne faire qu'entrer et sortir even bij iemand aanwippen
          ne faire que (de) 〈+ onbepaalde wijs〉 zo pas, net, juist iets gedaan hebben
          cela ne fait rien à l'affaire dat verandert niets aan de zaak
          qu'est-ce que tu as fait de mes clefs? wat heb je met mijn sleutels gedaan?
          ne pas pouvoir faire que niet kunnen verhinderen dat
          kaartspel〉 c'est à qui de faire? wie geeft?
          faites! ga uw gang!
          ce n'est ni fait ni à faire het is knoeiwerk
          je le connais comme si je l'avais fait ik ken hem door en door
      →  sortetard 
    1 tot stand komenontstaan, gemaakt worden
    4 beter, rijper worden
    5 〈+ à〉 wennen aan
    6 gebruikelijk zijn 〈zie voor uitdrukkingen die hier niet vermeld zijn de betreffende zelfstandige naamwoorden〉
    voorbeelden:
    1    le mariage se fera à Lyon het huwelijk zal in Lyon plaatshebben
          informeel〉 comment que ça se fait? hoe komt dat?
          onpersoonlijk〉 il se fit un (grand) silence er ontstond een (grote) stilte
          handel〉 se faire en acajou, en bleu in mahonie, in blauw vervaardigd worden, leverbaar zijn
    2    onpersoonlijk〉 comment se fait-il qu' il parte déjà? hoe komt het dat hij nu al weggaat?
          onpersoonlijk〉 il pourrait bien se faire que 〈+ aanvoegende wijs〉 het is niet onwaarschijnlijk dat
          se faire vieux oud worden, verouderen
          onpersoonlijk〉 il se fait tard het wordt laat
    5    s'y faire eraan wennen
          se faire à une idée aan een idee wennen
    6    ça se faisait autrefois dat deed men vroeger
          ça ne se fait pas! dat, zoiets doet men niet!
    ¶    se faire un peu d'argent de poche een zakcentje verdienen
          se faire les ongles zijn nagels verzorgen
          se faire une tasse de café een kopje koffie voor zichzelf maken
          se faire couper les cheveux zijn haren laten knippen
          se faire faire un costume (zich) een pak laten maken
          s'en faire zich zorgen maken, zich ongerust maken
          ne pas s'en faire zich niet druk maken, zich nergens iets van aantrekken; ook zich niet generen
          (ne) t'en fais pas! (maak je maar) geen zorgen!, maak je niet dik!
          informeel〉 je me la suis faite die heb ik al gehad seksueel
          informeel〉 il faut se le, la faire het leven met hem, haar is geen lolletje
          informeel〉 se faire qn. met iemand naar bed gaan; ook iemand doden
    voorbeelden:
    1    il fait du brouillard het mist
          il fait nuit het is nacht
          quel temps fait-il? wat voor weer is het?
          par le temps qu'il fait met dit weer
          il fait beau het is mooi weer
          combien il fait aujourd'hui? hoeveel graden is het vandaag?
    1. v
    2) doen
    3) doen (aan) [sport, muziek, etc.]
    4) afleggen [afstand]
    6) zijn [maten, rekenen]
    7) doen (alsof), spelen
    2. se faire
    v
    4) beter/rijper worden
    3. il fait
    v

    Dictionnaire français-néerlandais > faire

  • 102 tout

    tu
    1. pron
    2. adj
    1) ( entier) ganz

    toute l’année — das ganze Jahr über

    tout à l'envers — durcheinander, verwirrt

    à toute force — mit aller Gewalt, unbedingt

    2) ( chacun) jeder/jedes

    3. m
    tout
    tout (e) [tu, tut, pluriel: tu(s), tut]
    <tous, toutes>
    1 sans pluriel (entier) Beispiel: tout le temps/l'argent die ganze Zeit/das ganze Geld; Beispiel: tout le monde jeder[mann]; Beispiel: il a plu toute la journée es hat den ganzen Tag geregnet; Beispiel: de tout son poids mit seinem ganzen Gewicht; Beispiel: tout ce bruit dieser ganze Lärm, all dieser Lärm; Beispiel: nous avons tout notre temps wir können uns Zeit lassen
    2 sans pluriel (tout à fait) Beispiel: c'est tout le contraire ganz im Gegenteil
    3 sans pluriel (seul, unique) Beispiel: c'est tout l'effet que ça te fait mehr fällt dir dazu nicht ein?
    4 sans pluriel (complet) Beispiel: j'ai lu tout Balzac ich habe alles von Balzac gelesen; Beispiel: tout Londres ganz London; Beispiel: à tout prix um jeden Preis; Beispiel: à toute vitesse in aller Eile, schleunigst
    5 sans pluriel (quel qu'il soit) Beispiel: tout homme jeder [Mensch]; Beispiel: de toute manière auf jeden Fall
    6 pluriel (l'ensemble des) Beispiel: toutes les places alle Plätze; Beispiel: tous les jours jeden Tag; Beispiel: dans tous les cas in jedem Fall, in allen Fällen
    7 pluriel (chaque) Beispiel: tous les quinze jours alle vierzehn Tage; Beispiel: tous les deux jours jeden zweiten Tag
    8 pluriel (ensemble) Beispiel: nous avons fait tous les cinq ce voyage wir fünf haben diese Reise gemacht
    9 pluriel (la totalité des) Beispiel: à tous égards in jeder Beziehung; Beispiel: de tous côtés arriver von allen Seiten; regarder nach allen Seiten; Beispiel: de toutes sortes aller Art; Beispiel: un film tous publics ein Film für jedes Publikum; Beispiel: chiffon tout usage Allzwecktuch neutre
    II Pronom
    1 sans pluriel (opp: rien) alles
    2 pluriel (opp: personne/aucun) alle; Beispiel: un film pour tous ein Film masculin(féminin) für jedermann; Beispiel: nous tous wir alle; Beispiel: tous/toutes ensemble alle zusammen
    3 sans pluriel (l'ensemble des choses) Beispiel: tout ce qui bouge alles, was sich bewegt
    Wendungen: il/elle a tout pour lui/elle familier alles spricht für ihn/sie; et c[e n]'est pas tout! und das ist [noch] nicht alles!; être tout pour quelqu'un jds Ein und Alles sein; c[e n]'est pas tout [que] de faire quelque chose es reicht nicht etwas zu tun; tout est bien qui finit bien proverbe Ende gut, alles gut proverbe; et tout [et tout] familier und so weiter [und so fort]; tout ou rien alles oder nichts; en tout (au total) im Ganzen; (dans toute chose) in allem; en tout et pour tout alles in allem
    1 (totalement) ganz; Beispiel: le tout premier/dernier der Allererste/-letzte; Beispiel: c'est tout autre chose das ist etwas ganz Anderes
    2 (très, vraiment) ganz; Beispiel: tout autrement/simplement ganz anders/einfach; Beispiel: tout près ganz in der Nähe; Beispiel: tout près de ganz nahe bei; Beispiel: tout à côté gleich daneben; Beispiel: tout à côté de quelqu'un/quelque chose genau neben jemandem/etwas; Beispiel: tout autour ringsherum; Beispiel: tout autour de rings um
    3 (aussi) Beispiel: toute maligne qu'elle soit so schlau sie auch ist
    4 invariable (en même temps) Beispiel: tout en faisant quelque chose während jemand etwas tut; (quoique) obwohl jemand etwas tut
    5 (en totalité) ganz; Beispiel: tissu tout laine/soie Stoff masculin aus reiner Wolle/Seide
    Wendungen: tout à coup plötzlich; tout d'un coup (en une seule fois) gleichzeitig; (soudain) plötzlich; tout à fait ganz; Beispiel: être tout à fait charmant äußerst charmant sein; Beispiel: c'est tout à fait possible das ist sehr gut möglich; tout de suite sofort; c'est tout comme familier es läuft auf dasselbe hinaus; c'est tout vu das ist todsicher familier; tout de même (quand même) trotz alledem; le tout Paris alles, was in datif Paris Rang und Namen hat
    1 (totalité) Gesamtheit féminin
    2 (ensemble) Beispiel: le tout das Ganze; [pas] du tout! [ganz und] gar nicht!; Beispiel: elle n'avait pas du tout de pain sie hatte überhaupt kein Brot [im Haus]

    Dictionnaire Français-Allemand > tout

  • 103 faire du cinéma

    1) ставить, снимать фильм
    2) сниматься в фильме; быть киноактером
    4) (тж. faire tout un cinéma) разг. притворяться, делать вид; ломать комедию; манерничать
    5) (тж. faire tout un cinéma) придавать чрезмерное значение; сделать шумную рекламу, поднять шумиху, устроить цирк

    Dictionnaire français-russe des idiomes > faire du cinéma

  • 104 faire flèche

    1) достигать цели, попадать в цель

    À travers cette confusion, pas un de mes mots ne porte pas, ne fait flèche. (A. Daudet, Contes du Lundi.) — В этой суматохе все мои слова повисают в воздухе, бьют мимо цели.

    Ce souci me touchait peu. Un peu quand même: dès que nos charges s'alourdissent, la fierté devient légère et fait bourgeoisement flèche de la moindre espérance. (H. Bazin, Le Matrimoine.) — Эта забота не трогает меня. Все же я не мог совсем от нее избавиться: как только наши обязанности усложняются, наша гордость стремительно цепляется за малейшую надежду облегчения.

    2) арго работать вместе
    - ne pas savoir de quel bois faire flèche
    - tout bois n'est pas bon à faire flèche

    Dictionnaire français-russe des idiomes > faire flèche

  • 105 faire ses affaires

    1) заниматься своими делами, делать свое дело

    Toujours des gêneurs, on ne pouvait pas faire ses affaires. (É. Zola, Germinal.) — Вечно кто-нибудь мешает. Просто невозможно заниматься своими делами.

    2) вести дела, заниматься делами

    Il a fait ainsi tantôt bien tantôt mal ses affaires, mais toujours avec tant de délicatesse qui s'est acquis une véritable considération. (G. Sand, Pierre qui roule.) — Белламар вел свои дела то хуже, то лучше, но всегда с таким бескорыстием, что снискал искреннее уважение.

    3) устраивать свои дела, преуспевать

    89 montra comment l'esprit vient aux villes. Mais au bon vieux temps, la capitale avait peu de tête; elle ne savait faire ses affaires... Tout était obstacle, tout faisait question. (V. Hugo, Les Misérables.) — 89-й год показал, как город может вдруг взяться за ум. Но в доброе старое время столице не хватало рассудка, она плохо устраивала свои дела... Все являлось препятствием, все представлялось неразрешимой задачей.

    Avant d'aller au travail, elle consulta madame Goujet, qui approuva beaucoup son projet de s'établir; avec un homme comme le sien, bon sujet ne buvant pas, elle était certaine de faire ses affaires et de ne pas être mangée. (É. Zola, L'Assommoir.) — Прежде чем уйти на работу, она зашла посоветоваться с госпожой Гуже. Та горячо одобрила ее проект завести прачечную: с таким мужем, как у нее - работящим, непьющим, дела у нее пойдут прекрасно, она не рискует прогореть.

    Il y a aussi ceux qui ont fait leurs affaires, dit Servet. Notre fabricant de galoches, par exemple. (J. Laffite, Le Commandant Marceau.) — У нас здесь тоже есть такие, кто ловко обделывает свои делишки, - говорит Серве. - Например, наш фабрикант галош.

    4) пойти по своей надобности, по нужде; рвать, блевать

    Dictionnaire français-russe des idiomes > faire ses affaires

  • 106 tout seul

    1) совсем один, один-одинешенек, один-одинехонек

    Vuillet avait fait ses petites affaires tout seul. Il s'était taillé lui-même sa part du gâteau, comme aurait dit Félicité. (É. Zola, La Fortune des Rougon.) — Вюйе сам обстряпал свои делишки. Он себя никогда не забывал, как сказала бы Фелисите.

    Tout le monde vous humilie, personne ne vous aime, et on est tout seul, tout seul, et l'on compte si peu! (R. Rolland, L'Aube.) — Все вас унижают, никто вас не любит, вы один, совсем один, и вы так ничтожно малы.

    - J'ai demandé votre libération. On m'a toujours répondu que vous étiez une des plus mauvaises têtes... - Je me suis tiré d'affaire tout seul. (J. Fréville, Plein vent.) — - Я ходатайствовал о вашем освобождении, но мне постоянно отвечали, что вы один из самых упорных... - Я выпутался сам.

    Énumération qui devait imposer à l'électeur, et qui avait pour premier résultat de le conforter lui-même. - C'est moi, tout cela, c'est moi, se disait-il. Et je me suis fait tout seul. (M. Druon, La chute des corps.) — Этот перечень заслуг и титулов, который должен был произвести впечатление на избирателя, способствовал прежде всего поднятию духа самого Симона Лашома. "Это все - я, это все - я, - мысленно повторял он. - И я всего достиг собственными руками".

    2) сам собой, сам по себе; самостоятельно

    Du reste Maheu coupa la parole au directeur. Maintenant il était lancé, les mots venaient tout seuls. (É. Zola, Germinal.) — Маэ, впрочем, не дал директору произнести ни звука. Он разошелся, и слова нашлись сами собой.

    Quand Decreux interrogeait Pella ce dernier se contentait de répondre: - Ça s'apprend tout seul. (J. Kessel, Les ennemis publics.) — Когда Декре спрашивал Пелла, тот лишь ограничивался ответом: - Это происходит само собой.

    On parle d'une guerre avec l'Angleterre... Qui est-ce qui peut bien avoir inventé ça? À moins que ça ne se soit inventé tout seul... Enfin, un vrai coup de chien. (É. Zola, L'Argent.) — Говорят о войне с Англией... Кто мог это выдумать? Разве что слух возник сам собой... Словом, крепкий переполох.

    - ne pas se faire tout seul
    - parler tout seul

    Dictionnaire français-russe des idiomes > tout seul

  • 107 faire argent de tout

    Enfin, cette grotte m'est chère, et l'on ne peut disconvenir qu'elle ne soit située d'une façon à faire envie à l'âme d'un philosophe... eh bien! ces bons congréganistes de Besançon font argent de tout; si tu sais t'y prendre, ils te vendront ma dépouille mortelle... (Stendhal, Le Rouge et le Noir.) — Словом, этот грот мне дорог, и нельзя не согласиться, что расположен он так, что невольно притягивает душу философа... Так вот, эти милейшие безансонские конгреганисты из всего извлекают выгоду; если ты сумеешь взяться за дело, они продадут тебе и мои бренные останки...

    Le négociant était devenu l'esclave de la jolie femme. Pour satisfaire ses moindres caprices, il faisait argent de tout, son commerce périclitait. (Goron, L'Amour à Paris.) — Этот негоциант стал рабом красивой женщины. Чтобы удовлетворить малейшую ее прихоть, он все обращал в наличные деньги, и его торговое предприятие приходило в упадок.

    Dictionnaire français-russe des idiomes > faire argent de tout

  • 108 faire la roue

    1) кувыркаться, ходить колесом

    Jacques "avait tout pour lui" comme on disait à Saint-Clar: l'intelligence, l'élégance, une certaine beauté et beaucoup plus d'argent que Gérard. Toutes les filles de la ville faisaient la roue devant lui. (J.-L. Curtis, Les Forêts de la nuit.) — Жак "всем взял", как говорили в Сен-Кларе: умом, шиком, своеобразной красотой, да и денег у него было куда больше, чем у Жерара. Все девушки старались изо всех сил привлечь его внимание.

    ... des gamins couraient sur le sable, en faisant la roue. (G. Flaubert, L'Éducation sentimentale.) —... на песке кувыркались мальчишки.

    Il se sentait au cœur une envie de plaire, d'être galant et spirituel... une de ces envies instinctives qui surexcitent toutes les facultés de séduction, qui font faire la roue aux paons et des vers aux poètes. (G. de Maupassant, Fort comme la mort.) — Он испытывал сильное желание нравиться, быть галантным и остроумным... то инстинктивное желание, которое обостряет до крайности все способности обольщения и заставляет павлинов распускать хвост, а поэтов писать стихи.

    3) важничать, красоваться; показывать товар лицом

    Flatté d'avoir attiré l'attention de cette belle personne, Renard retrouva tout son aplomb, se montra disert, fit la roue et s'empressa d'étaler devant la Chanoinesse ses chatoyantes plumes de paon vaniteux et gonflé. (A. Theuriet, La Chanoinesse.) — Польщенный тем, что он обратил на себя внимание этой красивой дамы, Ренар с большим апломбом начал сыпать напыщенными фразами, распустил хвост и стал лезть из кожи, чтобы покрасоваться перед канониссой разноцветными перьями надутого и тщеславного павлина.

    4) пировать, кутить, пуститься во все тяжкие

    C'était le temps des grands desseins et des vastes espoirs. Il est vrai qu'on avait perdu le Président Faure et le ministre Méline qui, le premier en frac et en escarpins et faisant la roue, l'autre en redingote villageoise et marchant dans ses gros souliers ferrés, menaient la République en terre avec la Justice. (A. France, Monsieur Bergeret à Paris.) — То было время крупных замыслов и больших ожиданий. Правда, мы потеряли президента Фора и премьера Мелина, которые - первый во фраке и в бальных туфлях, пустившийся во все тяжкие, а второй в сюртуке деревенского покроя и в тяжелых, подбитых гвоздями башмаках - трудились над тем, чтобы похоронить Республику вместе с правосудием.

    Dictionnaire français-russe des idiomes > faire la roue

  • 109 faire main basse sur ...

    1) уст. не пощадить кого-либо, расправиться с кем-либо

    Cette seconde porte passée, on tourne à droite, et l'on arrive au Jardin; une fois dans ce jardin la guerre commence, il faut faire main basse sur tout ce qui se présentera. (Stendhal, Chroniques italiennes.) — Пройдя через вторую дверь, вы поворачиваете направо и попадаете в сад. Если в саду начнутся военные столкновения, расправляйтесь беспощадно с любым, кто там появится.

    2) грубо, жестоко обращаться
    3) захватить что-либо, завладеть чем-либо, наложить руку на что-либо, схватить что-либо

    Ces quelques soldats, perdus dans le désert de la guerre, n'avaient pas hésité à faire main basse sur tout ce qu'ils avaient trouvé dans cette maison. (A. Chamson, Le Dernier village.) — Эти заблудившиеся в пустыне войны солдаты не остановились перед тем, чтобы разграбить все то, что они нашли в этом доме.

    Il le regarda flamber imperturbablement. Il fit main basse sur d'autres vieilleries qui vinrent alimenter l'autodafé. (J. Carrière, L'épervier de Maheux.) — Он невозмутимо смотрел, как пылает старый матрас. Он схватил другое старье и бросил его в костер.

    Dictionnaire français-russe des idiomes > faire main basse sur ...

  • 110 faire son deuil de ...

    разг.
    распрощаться с..., отказаться от..., забыть, поставить крест на...

    Alors tu abandonnes tout? C'est bien décidé, n'est-ce pas? T'en as déjà fait ton deuil! Une maison complète, entière... Dix-huit ans d'économies!.. Achetée pierre par pierre... Centimètre par centimètre... C'est bien le cas de le dire. (L.-F. Céline, Mort à crédit.) — Значит, ты все бросаешь? Уже все решено, не так ли? Ты уже с домом распростился! Новый, оборудованный дом! Восемнадцать лет экономии... Построенный по камешку. Сантиметр за сантиметром! В полном смысле этого слова.

    Eurydice. Pensez-vous! Je suis sûre que vous aimez les femmes mystérieuses. Les genres Greta Garbo. Celles qui ont deux mètres, des grands yeux, des grandes bouches, des grandes mains et qui se perdent toute la journée dans les bois en fumant. Je ne suis pas du tout comme cela. Il faut en faire votre deuil tout de suite. Orphée. Il est fait. (J. Anouilh, Eurydice.) — Эвридика. - Ну что вы! Я уверена, что вам нравятся женщины загадочные. Типа Греты Гарбо. Два метра ростом, огромные глаза, огромный рот, огромные руки, целые дни бродят по лесам и курят сигареты. А я совсем не такая. Вам надо сразу поставить крест на своей мечте. Орфей. - Я поставил крест.

    Dictionnaire français-russe des idiomes > faire son deuil de ...

  • 111 faire triste mine

    1) (тж. faire piteuse/piètre mine) иметь жалкий вид; повесить нос; чувствовать себя неловко

    Le seul que Brieux vit avec quelque plaisir était son neveu, Noël. Mais celui-ci faisant triste mine, tout à son effort de plaire à Léontine, désespéré de se faire rire au nez, pour tout potage. (P. Margueritte, Maison ouverte.) — Единственный, на кого Брие посмотрел не без удовольствия, был его племянник Ноэль. Но у того был жалкий вид. Он всячески старался понравиться Леонтине, а вместо этого получал всего лишь насмешки.

    2) глядеть обиженно, недовольно

    Dictionnaire français-russe des idiomes > faire triste mine

  • 112 tout court

    loc. adv.
    вот и все; только; внезапно, вдруг; просто-напросто, просто

    - Il me serait si facile, se disait la maréchale, d'en faire un grand vicaire dans quelque diocèse voisin de Paris! Mais monsieur Sorel tout court, et encore petit secrétaire de M. de la Mole! C'est désolant! (Stendhal, Le Rouge et le Noir.) — - Ведь это было бы так просто для меня, - думала она, - устроить его старшим викарием в какой-либо епархии по соседству с Парижем. Но просто господин Сорель, да еще всего лишь секретаришка у г-на де ля Моль! Нет, это ужасно.

    Oui, la guillotine a disparu des places, mais on a embrigadé la jeunesse, on l'a envoyée par toute l'Europe faire le gendarme, et à la guerre civile on a préféré la guerre tout court. (L. Aragon, La Semaine sainte.) — Да, гильотины больше нет на площадях, но молодежь забрили в солдаты и разослали по всей Европе как жандармов, а гражданской войне предпочли просто войну.

    Dictionnaire français-russe des idiomes > tout court

  • 113 faire face à ...

    1) находиться напротив, быть обращенным лицом к...

    L'Aiguille Verte et le Mont-Blanc font face aux figures exsangues émergeant des couvertures alignées sur la galerie du sanatorium. (H. Barbusse, Le Feu.) — Лицом к вершинам Эгюий-Верт и Монблана, на галерее санатория, лежат в ряд люди; из-под одеял виднеются исхудалые бескровные лица.

    Il y eut ensuite une petite guerre d'embuscade dans les rochers qui nous faisaient face. Les cavaliers... s'exercèrent à tirer à balle au galop sur les têtes de Turcs, cette fois postiches. (G. Sand, Le Beau Laurence.) — Затем было показано нечто вроде партизанской войны в горах на открывавшихся перед нашими взорами противоположных склонах. Всадники... упражнялись в стрельбе по головам турок, на этот раз ненастоящих.

    2) предстать перед кем-либо; показаться на глаза

    C'était peut-être le moyen de tout arranger. S'il se retrouvait le matin avec une pneumonie, par exemple, ou une autre maladie grave, il en aurait pour un certain temps avant de faire face aux gens. (G. Simenon, La Boule noire.) — Это, пожалуй, было бы выходом из положения. Проснуться утром с воспалением легких, например, или с другой какой серьезной болезнью, пролежать в постели некоторое время, прежде чем показаться на глаза людям.

    3) встречать лицом к лицу (врага, опасность); оказывать сопротивление, сопротивляться, противостоять; держаться, не уступать, не поддаваться

    faire face aux circonstances, aux [или à tous] événements, à l'imprévu — не растеряться, быть готовым ко всему

    Dans la malheureuse panique de l'armée de Dumouriez, quand les fameuses Thermopyles de l'Argonne, dont il disait être le Léonidas, furent surprises, forcées, et que l'armée, presque débandée, fit une retraite rapide et confuse vers Sainte-Menehoud, Miranda fut à l'arrière-garde, montra un sang-froid admirable, et fit face à l'ennemi. (J. Michelet, La Convention.) — Во время злополучной паники, охватившей армию Дюмурье, когда знаменитые аргонские Фермопилы, Леонидом которых он себя называл, были внезапно форсированы неприятелем, и когда армия обратилась в беспорядочное бегство по направлению к Сент-Мену, Миранда, бывший в арьергарде, проявил замечательное хладнокровие и дал отпор противнику.

    Le prêtre ne bougeait plus, gardait cette immobilité tremblante de l'animal qui sent un danger fondre sur lui et qui ne peut y faire face. (G. Simenon, L'Affaire Saint-Fiacre.) — Священник больше не шевелился. Он сохранял ту неподвижность, которая присуща трепещущему животному, почуявшему обрушившуюся на него опасность, которой оно уже не в силах противостоять.

    La fausse reine. - Ségramour et Blancharmure ont découvert le vrai Gauvain. Faites face au grabuge que je prévois; je visiterai les poches. (J. Cocteau, Les Chevaliers de la Table ronde.) — Лжекоролева. - Сеграмур и Бланшармюр нашли настоящего Говена. Займитесь скандалом, который, как мне кажется, неизбежен. А я обыщу у всех карманы.

    4) выполнять требования, удовлетворять требованиям; платить

    Mme Calas demeurait à Paris [...]. Elle était sans ressources. C'est Voltaire qui faisait face à toutes ses dépenses, comme à toutes celles des contre-enquêtes. (Et la fameuse avarice de Voltaire?) (J. Orieux, Voltaire ou la royauté de l'esprit.) — Вдова Каласа жила в Париже [...]. Она была без гроша. Все расходы на ее содержание, как и на пересмотр процесса взял на себя Вольтер. (Где же эта пресловутая скупость Вольтера?)

    Madame Bovary avait prodigué, jeté les cadeaux à la tête de Rodolphe et de Léon, elle avait mené une vie de luxe et pour faire face à tant de dépenses, elle avait souscrit de nombreux billets à ordre. (Procès de G. Flaubert, Réquisitoire de M. l'avocat général.) — Госпожа Бовари щедро осыпала подарками Родольфа и Леона, она вела роскошную жизнь и, чтобы покрыть расходы, подписывала множество векселей.

    Dictionnaire français-russe des idiomes > faire face à ...

  • 114 tout d'une pièce

    loc. adv.
    1) из одного куска, цельный; целиком

    La jeune fille sursauta et se tourna tout d'une pièce vers lui. (R. Vailland, Drôle de jeu.) — Девушка вздрогнула и повернулась к нему всем корпусом.

    2) (тж. de toute pièce) цельный, последовательный

    Maréchal. - Ils sont rares, les hommes qui conforment leurs actes à leurs paroles; j'en suis un. Je suis tout d'une pièce, moi, carré par la base: ce que je pense, je le dis; ce que je dis, je le fais. (E. Augier, Le Fils de Giboyer.) — Марешаль. - Люди, у которых слово не расходится с делом, встречаются редко, но я принадлежу к их числу. Да, я, можно сказать, цельная натура: говорю что думаю и делаю что говорю.

    Artémise: - Voyez-vous, je suis une femme tout d'une pièce... Jusqu'à ce jour je m'étais fait une règle d'être une femme modèle, une épouse vertueuse... (G. Feydeau, Séance de nuit.) — Артемиза: - Видите ли, у меня цельная натура... До сегодняшнего дня я считала своим долгом быть примерной верной женой...

    Danton, qu'on a représenté comme un homme tout d'une pièce, n'était pas le moins flottant. Élevé au pouvoir par la journée du 10 août et les massacres de septembre, il n'était pas plus capable que ne l'avaient été les Girondins d'"endiguer" la Révolution. (J. Bainville, Histoire de France.) — Дантона изображали как человека несокрушимой воли, но он был подвержен колебаниям не менее других. Поднятый на гребень волны переворотом 10 августа 1792 года и сентябрьскими убийствами, он был так же неспособен остановить ход революции, как и жирондисты.

    3) (тж. d'une pièce) прямолинейный, односторонний, негибкий; скованный ( о движениях)

    Pour ces âmes tout d'une pièce où il n'y avait place que pour une seule vérité, les transactions de la politique, les compromis de leurs héros avaient été une déception amère. (R. Rolland, Dans la Maison.) — Для этих прямолинейных душ, в которых есть место лишь для одной истины, политические сделки и компромиссы их героев были горьким разочарованием.

    La Vertu est toujours un peu trop tout d'une pièce, elle ignore les nuances... (H. de Balzac, La Cousine Bette.) — Добродетель всегда несколько односторонняя, она не знает нюансов...

    4) непрерывный; непрерывно

    Je me déshabillai ce qui fut bientôt fait et je me couchai dans l'es-pérance de faire la nuit tout d'une pièce. (A. R. Lesage, Estevanille Gonzalès.) — Я быстро разделся и лег в надежде проспать всю ночь без просыпа.

    Dictionnaire français-russe des idiomes > tout d'une pièce

  • 115 faire fortune

    1) (тж. se faire une fortune) разбогатеть, составить себе состояние

    ... il y grouille bien des talents, sans feu ni lieu, des courages capables de tout, même de faire fortune... (H. de Balzac, La Cousine Bette.) —... Париж кишит талантами бездомными и бесприютными, смельчаками, способными на все, способными даже разбогатеть...

    Ancien commis d'un patron ruiné dans les affaires, Loiseau avait acheté le fonds et fait fortune. (G. de Maupassant, Boule de suif.) — Бывший приказчик разорившегося предпринимателя Луазо купил его дело и разбогател.

    ... et je m'accordais ce temps pour mettre au jour un ouvrage qui pût attirer l'attention publique sur moi, me faire une fortune ou un nom. (H. de Balzac, La Peau de chagrin.) —... я назначил себе этот срок, чтобы опубликовать одно произведение, которое привлекло бы ко мне внимание общественного мнения и составило бы мне имя и состояние.

    - Oui, dit Tio, le pire, c'est le coefficient. Ce mot-là, aussi, a fait fortune chez nous. (H. Bazin, Le Matrimoine.) — Да, - сказал дядюшка Тио, - самое худшее - это коэффициент. Этот термин также привился в нашем обиходе.

    3) (тж. faire sa fortune) достигнуть успеха; создать себе положение, сделать карьеру

    ... cette conduite, qui dans le monde s'appelle savoir vivre, peut, pour un laïc, n'être pas absolument incompatible avec le salut; mais dans notre état, il faut opter: il s'agit de faire fortune dans ce monde ou dans l'autre, il n'y a pas de milieu. (Stendhal, Le Rouge et le Noir.) —... такое поведение, то есть то, что в миру называется "умением жить", не всегда бывает для мирянина совершенно несовместимо со спасением души, но в нашем звании надо выбирать: либо благоденствовать в этом мире, либо в будущем - середины нет.

    Qui eût pu deviner que cette figure de jeune fille, si pâle et si douce, cachait la résolution inébranlable de s'exposer à mille morts plutôt que de ne pas faire fortune? (Stendhal, Le Rouge et le Noir.) — Кто бы мог подумать, что за этим бледным и нежным, почти девичьим, лицом скрывалась непреклонная решимость выдержать, если придется, любые пытки, лишь бы пробить себе дорогу.

    Son père était un ingénieur intelligent, inventif, et débrouillard, ouvert aux idées nouvelles, qui avait fait sa fortune, grâce à son travail, ses relations politiques et son mariage. (R. Rolland, Les Amies.) — Отец ее - инженер, неглупый, довольно ловкий человек, с изобретательским складом ума, восприимчивый к новым идеям, создал себе положение собственным трудом, политическими связями и браком.

    Dictionnaire français-russe des idiomes > faire fortune

  • 116 tout-terrain

    tutɛʀɛ̃
    m
    Geländefahrt f, Fahrt querfeldein f
    tout-terrain
    tout-terrain [tuteʀɛ̃] < tout-terrains>
    Gelände-; Beispiel: vélo tout-terrain Mountainbike neutre
    (véhicule) Geländewagen masculin

    Dictionnaire Français-Allemand > tout-terrain

  • 117 faire de l'embarras

    разг.
    (faire de l'embarras [или des, ses embarras])
    ломаться; важничать; стараться обратить на себя внимание; быть с претензиями

    Ce sera Duras qui mènera tout et vous savez qu'il aime à faire des embarras, dit le duc, qui n'était jamais arrivé à connaître le sens précis de certains mots et qui croyait que faire des embarras voulait dire faire non pas de l'esbroufe mais des complications. (M. Proust, (GL).) — Всем будет заправлять Дюрас, а вы знаете, что он любит создавать трудности, - сказал герцог, которому так и не удалось понять точный смысл некоторых выражений и который полагал, что "faire de l'embarras" означает не важничать, а создавать трудности.

    Dictionnaire français-russe des idiomes > faire de l'embarras

  • 118 faire sauter

    1) взорвать, подорвать

    L'Anarchiste. -... Nous allons faire sauter ce monarque avec les derniers perfectionnements. Tout de même je voudrais voir l'effigie de mon client avant de le réduire en poussière. (A. Cahuet et G. Sorbets, Le Roi s'ennuie.) — Анархист. -... Мы взорвем этого короля по последнему слову техники, но прежде чем стереть его в порошок, я бы хотел увидеть фотографию моего клиента.

    2) выбросить; выбить; удалить; уничтожить; сорвать

    J'ai trouvé à Bordeaux, sous une porte cochère, deux chapiteaux à figures qui y servaient de bornes. On m'expliqua qu'ils venaient du cloître de *** et que l'architecte, chargé de restaurer ce cloître les avait fait sauter pour cette raison que l'un état du XIe siècle et l'autre du XIIIe, ce qui n'était point tolérable, le cloître datant du XIIe. (A. France, Pierre Nozière.) — В Бордо, у каких-то ворот, я наткнулся на две фигурные капители, которые служили тумбами. Мне объяснили, что их привезли из монастыря *** и что архитектор, реставрировавший этот монастырь, приказал их выломать на том основании, что одна из них относилась к XI веку, а другая - к XIII, и их было совершенно невозможно оставить, так как монастырь восходил к XII веку.

    3) перен. уничтожить; отменить

    Déjà, les plus hardis parlaient d'entrer de force au presbytère et d'amener le curé, lorsque ceux qui étaient enfermés dans l'église finirent par faire sauter la serrure. (E. le Roy, Jacquou le Croquant.) — Самые смелые говорили уже о том, чтобы силой проникнуть в дом священника и привести его, но в этот момент пленникам, запертым в церкви, удалось сломать замок.

    Il souffle la fumée par les narines: sous l'énorme moustache de poilu, toujours le même rire montagnard de gencives à vif, saignantes et démeublées: il s'est fait déjà sauter au couteau une douzaine de chicots pourris. (J. Carrière, L'épervier de Maheux.) — Абель выпускает дым через ноздри: характерная для горца ухмылка обнажает под огромными солдатскими усами кровоточащие и беззубые десны (он уже успел выбить себе ножом дюжину гнилых зубов).

    - Robineau, pour tous les départs retardés, lui avait dit un jour Rivière, vous devez faire sauter les primes d'exactitude. (A. de Saint-Exupéry, Vol de nuit.) — - Робино, - сказал ему однажды Ривьер, - всякий раз при несвоевременном вылете вы должны снимать у пилотов надбавку за точность.

    4) разг. стянуть, украсть
    5) жарить, тушить

    En route, il n'était pas embarrassé pour tordre le cou à un poulet et le faire sauter au vin et aux oignons, dans une osteria de campagne. (R. Rolland, Mémoires et fragments du journal.) — По дороге Лелуэ готов был свернуть шею цыпленку и отдать его тушить с луком в вине в первой попавшейся деревенской остерии.

    6) подсидеть кого-либо по службе, уволить

    Monsieur le préfet de police branle dans le manche, il a des ennemis. S'il y avait erreur, ceux qui veulent sa place profiteraient des clabaudages et des criailleries libérales pour le faire sauter. (H. de Balzac, Le Père Goriot.) — У префекта полиции есть враги, и он еле держится. В случае ошибки все, кто метит на его место, воспользуются тявканьем и рычанием либералов, чтобы спихнуть его.

    Dictionnaire français-russe des idiomes > faire sauter

  • 119 faire aux pattes

    прост.
    (faire [или la faire] aux pattes)
    2) задержать, сцапать кого-либо

    Les gars de ce matin nous ont raconté qu'un bataillon de chez eux a été fait aux pattes par quatre motocyclistes... C'est le commandant qui s'est rendu le premier. (A. Chamson, Le Dernier village.) — Ребята, которых мы встретили сегодня утром, рассказали нам, что один их батальон был захвачен в плен четырьмя мотоциклистами... Первым сдался в плен командир.

    Ce qui m'a sauté tout de suite à la réflexion... dès que j'ai eu fait le tour du camp. Il suffisait d'une compagnie, même pas de SS... des bons plouques de la Wehrmacht pour nous faire aux pattes, nous boucler deux coups les gros. Nous avions, bien sûr, des armes... [...] de quoi résister une heure peut-être... ne pas se faire tirer comme des lapins, mais rien de plus! (A. Boudard, Les combattants du petit bonheur.) — Мне сразу же пришло на ум, когда я обошел лагерь, что достаточно было одной роты, даже не эсэсовцев,... но обычных, солдат из вермахта, чтобы сцапать тут нас всех, одним махом окружить. У нас, конечно, было оружие, мы могли бы сопротивляться, чтобы нас не перестреляли запросто, [...] как кроликов, час-другой, но не больше.

    3) соблазнять, увлекать

    Dictionnaire français-russe des idiomes > faire aux pattes

  • 120 faire le mariol

    разг.
    (faire le mariol(le) [тж. faire son mariolle, jouer au mariolle])
    пускать пыль в глаза, задаваться, важничать; выпендриваться, стараться выделиться

    ... C'est pas de ma faute s'il y a des abrutis qui nous ont mis dans le cirage... Ils ont voulu faire des mariolles, et c'est nous les pigeons... (J. Fréville, Pain de brique.) —... Я что ли виновен, что нашлись болваны, которые нас так подвели... Они хотели повалять дурака, а мы за это расплачиваемся...

    Tu sais, quand les types de la haute sont tout battant neuf d'équipements, de cuirs et de quincaillerie, et font leurs mariolles avec leur attirail de tueurs de petites bêtes!... (H. Barbusse, Le Feu.) — Знаешь, когда господа из высшего общества, одетые с иголочки, щеголяют ремнями и побрякушками и пускают пыль в глаза своим снаряжением охотников на мелкого зверя...

    Tandis que je paraderais derrière ma chaire, ils pourraient ricaner: "Tu ne faisais pas tant le mariol quand les parents de Peuvrard venaient râler au parloir!"... (P. Guth, Le Naïf aux 40 enfants.) — И пока бы я гоголем расхаживал за кафедрой, они бы смеялись: "Ты так не задавался, когда родители Певрара приходили и кричали в приемной".

    Noblet fit un geste d'impuissance. - À faire les mariolles, dit Tallagrand, vous vous casserez les gueules. (R. Vailland, Beau Masque.) — Нобле беспомощно развел руками. - Как бы вам не досталось как следует, если будете выпячиваться, - сказал Таллагран рабочим делегатам.

    Dictionnaire français-russe des idiomes > faire le mariol

См. также в других словарях:

  • laisse-tout-faire — [lɛstufɛʀ] n. m. invar. ÉTYM. 1694, Boursault; de laisser, tout, et faire. ❖ ♦ Tablier, manteau très court, au XVIIe et au début du XVIIIe siècle …   Encyclopédie Universelle

  • À tout faire — ● À tout faire qui peut servir en toutes circonstances …   Encyclopédie Universelle

  • laisse-tout-faire — (lê se tou fê r ) s. m. Ancienne pièce de vêtement pour les femmes, à la mode sous Louis XIV. •   L homme le plus grossier et l esprit le plus lourd Sait qu un laisse tout faire est un tablier court, BOURSAULT Mots a la mode, sc. 15 …   Dictionnaire de la Langue Française d'Émile Littré

  • Homme a tout faire — Homme à tout faire Le terme homme à tout faire ou femme à tout faire fait référence à un employé compétent dans le domaine de la maison : le bricolage, la décoration et le travail de maintenance. C est donc un synonyme de factotum ou de… …   Wikipédia en Français

  • Michel Morin (homme à tout faire) — Pour les articles homonymes, voir Michel Morin et Morin. Le factotum Michel Morin, omnis homo, trouve la mort en tombant de l orme sur lequel il tentait de dénicher un nid de pie …   Wikipédia en Français

  • Homme à tout faire — Le terme homme à tout faire ou femme à tout faire fait référence à un employé compétent dans le domaine de la maison : le bricolage, la décoration et le travail de maintenance. C est donc un synonyme de factotum ou de Michel Morin. Sommaire… …   Wikipédia en Français

  • L'Homme a tout faire — L Homme à tout faire L Homme à tout faire Titre original Roustabout Réalisation John Rich Acteurs principaux Elvis Presley Barbara Stanwyck Joan Freeman Leif Erickson Scénario Histoire : Allan Weiss adaptation : Anthony Lawrence Allan… …   Wikipédia en Français

  • L'Homme À Tout Faire — Titre original Roustabout Réalisation John Rich Acteurs principaux Elvis Presley Barbara Stanwyck Joan Freeman Leif Erickson Scénario Histoire : Allan Weiss adaptation : Anthony Lawrence Allan Weiss Musique …   Wikipédia en Français

  • L'homme à tout faire — Titre original Roustabout Réalisation John Rich Acteurs principaux Elvis Presley Barbara Stanwyck Joan Freeman Leif Erickson Scénario Histoire : Allan Weiss adaptation : Anthony Lawrence Allan Weiss Musique …   Wikipédia en Français

  • L’Homme à tout faire — L Homme à tout faire L Homme à tout faire Titre original Roustabout Réalisation John Rich Acteurs principaux Elvis Presley Barbara Stanwyck Joan Freeman Leif Erickson Scénario Histoire : Allan Weiss adaptation : Anthony Lawrence Allan… …   Wikipédia en Français

  • L'Homme à tout faire (1980) — L Homme à tout faire, sorti en 1980, est un film de Micheline Lanctôt. Synopsis Une femme à la maison entreprend de faire des rénovations. Pendant que son mari est parti en voyage, elle commence à aimer la relation qui se crée entre elle et la… …   Wikipédia en Français

Поделиться ссылкой на выделенное

Прямая ссылка:
Нажмите правой клавишей мыши и выберите «Копировать ссылку»