-
21 kiele-kiele
-
22 kop
♦voorbeelden:kop of munt • pile ou facede kop van Overijssel • la partie Nord de l'Overijsselde kop van het peloton • la tête du pelotonde kop van een spijker • la tête d'un cloukop aan staart • tête-bêcheer zit kop noch staart aan • ça n'a ni queue ni têtemet een kwaaie kop weglopen • s'en aller en colèrede koppen tellen • faire le compte des personnes présentesveel aan zijn kop hebben • avoir une foule de choses à régleriemand aan zijn kop zeuren • casser les pieds à qn.〈 figuurlijk〉 met kop en schouders boven iemand uitsteken • dépasser qn. de cent coudéeskop dicht! • la ferme!hij heeft een dikke kop • il a une grosse cabochehij heeft een harde kop • il a la tête dureeen houten kop hebben • avoir la gueule de boiseen kale kop • une boule de billardzij is een kop kleiner dan hij • elle a une tête de moins que luieen knappe kop • une grosse têtemet rode koppen tegenover elkaar staan • s'affronter comme deux coqseen rooie kop krijgen • piquer un fardhou je kop! • la ferme!〈 figuurlijk〉 dat zal me de kop niet kosten • 〈 uitgave〉 ça ne va pas me coûter les yeux de la tête; 〈 risico〉 je n'y risque pas ma têteik wil er mijn kop onder verwedden • j'en donnerais ma tête à coupermijn kop eraf als • le diable m'emporte, sikop op! • allons, courage!je krijgt het niet al ga je op je kop staan • tu as beau faire, tu ne l'auras paszich voor de kop schieten • se faire sauter le caissoniemand voor de kop schieten • brûler la cervelle à qn.zij kreeg een kop als vuur • elle a piqué un soleiluit een kop drinken • boire dans une tasse¶ iets de kop indrukken • couper court à qc.op de kop af • tout justeiets op de kop tikken • dénicher qc.iemand op zijn kop zitten • enguirlander qn.een bemanning van honderd koppen • un équipage de cent hommes -
23 krapjes
-
24 levensonderhoud
-
25 nog
1 [algemeen] encore2 [+ vergrotende trap]encore plus, davantage♦voorbeelden:over van alles en nog wat praten • parler de choses et d'autreshij hoest nog altijd • il tousse toujoursnog eens • encore une foisgisteren nog • pas plus tard qu'hierik heb nog maar één hoofdstuk gelezen • je n'ai encore lu qu'un seul chapitrezij had nog maar net de tijd om • elle avait tout juste le temps dehij heeft nog steeds geen antwoord • il n'a toujours pas de réponsevandaag nog • aujourd'hui mêmenog drie nachtjes slapen • plus que trois nuitsnog geen week geleden • il y a moins d'une semaine¶ ga jij nog naar dat feest? • tu y vas, toi, à cette fête?kom je nog? • tu viens, oui (ou non)?als hij dan nog zijn best deed • si encore il faisait de son mieuxen wat dan nog? • et alors?ze ging nog mee ook! • et qu'est-ce que tu crois? elle est venue avec nous!je zult me nog wel eens gelijk geven • tu finiras bien par me donner raisonik was nog wel bang dat je niet zou komen • et moi qui craignais que tu ne viennes pasal zijn ze nog zo behulpzaam, ik mag ze niet • ils ont beau être serviables je ne les aime pasook al is het nog zo weinig • si peu que ce soitik heb hem nog zó gewaarschuwd • et pourtant je l'avais bien avertidat kan er nog mee door • passe encore -
26 op de kop af
op de kop af -
27 oven
♦voorbeelden:iets in de oven zetten • mettre qc. au fourvers uit de oven komen • sortir (tout juste) du fouriets uit de oven halen • sortir qc. du four -
28 vers uit de oven komen
vers uit de oven komen -
29 wurmen
♦voorbeelden:ik kon mij er nog net in wurmen • je suis tout juste arrivé avec bien du mal à m'y glisserergens een draad tussen wurmen • insérer un fil qp. -
30 zij had nog maar net de tijd om
zij had nog maar net de tijd omDeens-Russisch woordenboek > zij had nog maar net de tijd om
-
31 precies
precies1♦voorbeelden:dit vest past precies • ce gilet (me, te) va comme un gantiets precies weten • savoir exactement qc.helemaal precies weet ik het niet • je ne le sais pas exactementhelemaal precies • tout à faitprecies in het midden • en plein milieuprecies om twaalf uur • à midi justeprecies op tijd • à l'heure juste————————precies21 exactement! -
32 recht
recht1〈 het〉♦voorbeelden:de rechten en plichten van de burgers • les droits et les devoirs du citoyenhet recht van de sterkste • le droit du plus fortrecht van successie • droits de successionburgerlijke rechten • droits civilsdat is mijn goed recht • je suis dans mon (bon) droithet ongeschreven recht • la coutumehet publiek recht • le droit publicRomeins recht • droit romainmet het volste recht • de son plein droithet recht hebben om iets te doen • avoir le droit de faire qc.iemand een recht ontnemen • priver qn. d'un droitiemand het recht ontzeggen om … • interdire à qn. de (faire qc.)zich het recht verschaffen om … • 〈 recht, toestemming verkrijgen〉 obtenir le droit de …; 〈 zich aanmeten om〉 s'octroyer le droit de …alle rechten voorbehouden • tous droits réservésin zijn recht staan • être dans son (bon) droitnaar recht en rede • à bon droitwat geeft u het recht om zo te spreken? • de quel droit parlez-vous sur ce ton?op zijn recht staan • revendiquer ses droitsrecht hebben, geven op iets • avoir, donner droit à qc.iemand, iets tot zijn recht laten komen • mettre en valeur qn., qc.recht doen aan iets • tenir compte de qc.iemand recht doen (wedervaren) • rendre justice à qn.het recht in eigen hand nemen • faire sa propre loirecht spreken • rendre la justicehet recht met voeten treden • fouler aux pieds la justice¶ iemand in rechte vervolgen • poursuivre qn. en justicemet recht (en reden) • à juste titre————————recht2♦voorbeelden:recht op zijn benen staan • se tenir droit sur ses jambesrecht zitten • se tenir droit sur sa chaiserecht omhoog • tout droit vers le hautrecht overeind • tout droitrecht op iemand, iets afgaan • aller droit sur qn., qc.de auto kwam recht op ons af • la voiture arriva droit sur nousrecht voor zich uitkijken • regarder droit devant soi -
33 pal
pal1〈de〉♦voorbeelden:————————pal2〈 bijwoord〉1 [algemeen] juste2 [onbeweeglijk] sans bouger♦voorbeelden:pal naast • juste à côté (de)de kamer ligt pal op het zuiden • la pièce est en plein sudpal tegenover • juste en face depal staan • tenir fermepal staan voor iets • défendre qc. de pied ferme -
34 vlak
vlak1〈 het〉♦voorbeelden:een schuin vlak • une face obliquein het culturele vlak • sur le plan cultureleen hellend vlak • un plan inclinéeen lijn aanbrengen in een vlak • projeter une ligne sur un plan————————vlak21 [effen, glad] plat2 [met weinig contrasten] terne♦voorbeelden:1 iemand slaan met de vlakke hand • frapper qn. avec le plat de la maineen vlak land • un pays plathet vlakke veld • la rase campagneiets vlak maken • aplanir qc.; 〈 glad〉 lisser qc.II 〈 bijwoord〉1 [zonder helling] à plat2 [recht; zonder tussenruimte, tussenpoos] juste♦voorbeelden:vlak (van) tevoren • juste avantvlak aan de kant • juste au bordvlak bij de school • tout près de l'écolehet succes is vlak bij • le succès est en vuevlak langs de muren lopen • raser les mursvlak na iemand aankomen • arriver sur les pas de qn.hier vlak om de hoek • à quatre pas d'iciik kreeg de bal vlak tegen mijn voorhoofd • j'ai reçu le ballon en plein front -
35 oor
♦voorbeelden:een goed oor hebben • avoir l'oreille justemet open oren luisteren • écouter de toutes ses oreillesmet rode oren, oortjes in iets lezen • être tout excité à la lecture de qc.met rode oortjes luisteren • écouter de toutes ses oreillesvoor het oor waarneembaar • perceptible à l'ouïeiemand de oren van het hoofd eten • manger comme quatredat gaat het ene oor in, het andere uit • cela entre par une oreille et sort par l'autrezijn oren niet geloven • ne pas en croire ses oreillesmijn oren gloeien • j'ai les oreilles rouges(geen) oren hebben naar, voor iets • (ne pas) être intéressé par qc.geen oren hebben • faire la sourde oreillezijn oor te luisteren leggen • écouter attentivementiemand de oren van het hoofd praten • assourdir qn. de parolesiemand de oren van het hoofd schreeuwen • écorcher les oreilles à qn.de oren voor iets sluiten • se boucher les oreilles pour qc.; 〈 figuurlijk〉 ne pas vouloir entendre qc.zijn oren zullen tuiten • les oreilles vont lui tinteriemand de oren van het hoofd vragen • accabler qn. de questionséén en al oor zijn • être (tout yeux) tout oreillesiemand aan de oren malen • casser les oreilles à qn.hij is nog nat achter de oren • si on lui pressait le nez il en sortirait du laitiemand iets in het oor fluisteren • chuchoter qc. à l'oreille de qn.iets in het oor, in de oren knopen • prendre bonne note de qc.gaatjes in de oren hebben • avoir les oreilles percéesknoop dat in je oren! • tiens-le-toi pour dit!slechts met één, een half oor luisteren • n'écouter que d'une oreillede kogels vlogen ons om de oren • les balles sifflaient à nos oreillesop één oor liggen • dormir〈 Algemeen Zuid-Nederlands〉 veel rond z'n oren hebben • avoir beaucoup à faire; 〈m.b.t. zorgen〉 avoir beaucoup de soucisiemand ter ore komen • arriver aux oreilles de qn.het is mij ter ore gekomen dat • j'ai appris quetot over de oren in de schulden zitten • être criblé de dettestot over de oren in het werk zitten • être débordé de travailtot over de oren verliefd zijn op iemand • être follement amoureux de qn.¶ iemand een oor aannaaien • rouler qn.iemand de oren wassen • frotter les oreilles à qn.〈 Algemeen Zuid-Nederlands〉 iemand de oren van de kop zagen • casser les oreilles à qn.hij heeft ze achter de oren • il est moins bête qu'on ne (le) croithet is op een oor na gevild • c'est comme si c'était fait→ link=potje potje -
36 gelijk
gelijk1〈 het〉♦voorbeelden:iemand gelijk geven • donner raison à qn.daar heb je gelijk in • tu as raisongelijk heb je • tu as bien raisonhet gelijk aan zijn kant hebben • avoir le droit de son côtéhij heeft gelijk dat hij klaagt • il a raison de se plaindregelijk krijgen • obtenir gain de causezijn gelijk willen halen • vouloir avoir raisonin zijn gelijk staan • être dans son droitiets in het gelijk brengen • arranger qc.iemand in het gelijk stellen • donner gain de cause à qn.————————gelijk21 [algemeen] égal2 [de juiste tijd aanwijzend] à l'heure juste♦voorbeelden:in gelijke mate • au même degréeen schim gelijk • semblable à un spectreop gelijke toon • sur un ton uniformemet gelijke wapenen strijden • combattre à armes égalesop gelijke wijze • de façon identiquehet is mij gelijk • cela m'est égaltwee maal twee is gelijk vier • deux fois deux font quatredie stenen liggen niet gelijk • ces pierres ne sont pas au même niveaugelijk zijn aan • être égal àgelijk aan • égal àgelijk van humeur • d'humeur égalealle burgers zijn voor de wet gelijk • tous les citoyens sont égaux devant la loiII 〈 bijwoord〉2 [gelijkelijk] également3 [op hetzelfde punt] ensemble4 [tegelijk] en même temps♦voorbeelden:5 kom je gelijk even bij me langs? • tu passes tout de suite chez moi?————————gelijk3〈 voegwoord〉2 [Algemeen Zuid-Nederlands][om het even] n'importe♦voorbeelden: -
37 gelijk
-
38 hemel
2 [zichtbaar deel van de hemel; ook beeldende kunst] ciel, ciels 〈 meervoud〉♦voorbeelden:hemel en aarde bewegen • remuer ciel et terrehet scheen of hemel en aarde zouden vergaan • on aurait dit que c'était la fin du mondeeen verschil van hemel en aarde • une différence du tout au toutin 's hemels naam • au nom du cielom 's hemels wil • pour l'amour du cielonder de blote hemel (slapen) • (coucher) à la belle étoilelieve, goeie hemel! • juste ciel!de hemel beware me • le ciel m'en préserveje mag de hemel wel danken • tu peux remercier le cielde hemel weet waar hij is • Dieu sait où il estde hemel zij dank! • béni soit le ciel!de sterren aan de hemel • les étoiles dans le cielde zon staat al hoog aan de hemel • le soleil est déjà haut au firmamentiemand, iets de hemel in prijzen • élever qn., qc. jusqu'au cielOnze Vader die in de hemelen zijt • Notre Père qui êtes aux cieuxhet oog ten hemel heffen • lever les yeux au cielde hemel is mijn getuige • le ciel m'est témoin2 donkere wolken vertoonden zich aan de politieke hemel • des nuages noirs s'amoncelaient à l'horizon politiqueeen heldere plek aan de hemel • une éclairciein de hemel komen • aller au cielhij heeft een hemel op aarde • il a son paradis sur terre -
39 herstellen
1 [repareren; corrigeren] réparer2 [m.b.t. wat verstoord is] rétablir3 [weer in vorige toestand brengen] remettre (en état)♦voorbeelden:een jas herstellen • raccommoder un manteaude vrede herstellen • restaurer la paix3 iemand in zijn ambt herstellen • réinstaller qn. dans ses fonctionsalles werd in de oude staat hersteld • tout fut remis dans le même état qu'auparavant¶ de Heer Blaak, herstel: Braak • monsieur Blaak, pardon: Braak1 [weer gezond worden] se remettre♦voorbeelden:III 〈wederkerend werkwoord; zich herstellen〉1 [m.b.t. zaken] se rétablir2 [m.b.t. personen] se ressaisir♦voorbeelden: -
40 lijnrecht
♦voorbeelden:lijnrecht naar beneden • tout droit vers le basdit bewijs is lijnrecht in strijd met uw bewering • cette preuve va à l'encontre de ce que vous affirmez
См. также в других словарях:
Juste ou tout juste — ● Juste ou tout juste seulement, à peine : Il peut tout juste tenir debout … Encyclopédie Universelle
juste — [ ʒyst ] adj., n. m. et adv. • v. 1120; lat. justus I ♦ Adj. 1 ♦ Qui se comporte, agit conformément à la justice, à l équité. ⇒ équitable. Un professeur sévère mais juste. « Il faut être juste avant d être généreux » (Chamfort). Être juste pour,… … Encyclopédie Universelle
juste — 1. (ju st ) adj. 1° Qui est conforme à la justice. Une action juste. • Leur trahison est juste, et le ciel l autorise, CORN. Cinna, IV, 3. • On ne voit presque rien de juste ou d injuste qui ne change de qualité en changeant de climat, PASC … Dictionnaire de la Langue Française d'Émile Littré
tout — [ tu ] ; toute [ tut ] ; tous [ tu ] (adj.), [ tus ] (pron.) ; toutes [ tut ] adj., pron., adv. et n. • Xe; bas lat. tottus, forme expressive de totus « tout entier, intégral » I ♦ Adj. A ♦ (fin … Encyclopédie Universelle
tout — tout, toute (tou, tou t ; le t se lie : tou t homme ; au pluriel, l s se lie : tou z animaux ; tou z y sont ; quelques uns font sentir l s du pluriel même devant une consonne : tous viendront ; ils y sont tous ; c est une mauvaise prononciation ; … Dictionnaire de la Langue Française d'Émile Littré
tout-Paris — tout [ tu ] ; toute [ tut ] ; tous [ tu ] (adj.), [ tus ] (pron.) ; toutes [ tut ] adj., pron., adv. et n. • Xe; bas lat. tottus, forme expressive de totus « tout entier, intégral » I ♦ Adj. A ♦ … Encyclopédie Universelle
juste — an., exact, précis ; équitable, honnête : JUSTO, A, E (Aillon J.234, Aillon V.273, Aix, Albanais.001, Annecy.003, Arvillard.228, Bellecombe Bauges.153, Billième.173, Chambéry.025, Combe Si.018, Doucy Bauges.114, Giettaz.215, Hauteville Sa.236,… … Dictionnaire Français-Savoyard
JUSTE — adj. des deux genres Équitable, qui est conforme au droit, à la raison et à la justice. Un arrêt, une sentence juste. Rien de plus juste, assurément. Ce que vous me demandez n est pas juste. Est il juste de vouloir que... Il est juste que vous le … Dictionnaire de l'Academie Francaise, 7eme edition (1835)
JUSTE — adj. des deux genres Qui est conforme au droit, à la raison et à la justice. Un arrêt, une sentence juste. Ce que vous me demandez n’est pas juste. Il est juste que vous le dédommagiez. Juste punition. Juste récompense. Substantivement, La… … Dictionnaire de l'Academie Francaise, 8eme edition (1935)
tout — TOUS, TOUTE, TOUTES, pi. / adj. indéf. : A1) ms. : adj. / pi., adv. au ms., dc. / fgm. (dv.) tâ dc., tât (dv. et devant hh suivi d une voyelle) (Lanslevillard 286b), teu(t) (Arvillard 228, Billiè … Dictionnaire Français-Savoyard
Juste Parmi Les Nations — Pour les articles homonymes, voir Juste (homonymie). « Juste parmi les nations » (en hébreu : חסיד אומות העולם, Hasid Ummot Ha Olam, littéralement « généreux des nations du monde) » est une expression du judaïsme… … Wikipédia en Français