-
1 iedereen
♦voorbeelden:iedereen kent er iedereen • tout le monde se connaîtiedereen zou dit kunnen • n'importe qui pourrait le faireiedereen die … • tous ceux qui … -
2 belang
♦voorbeelden:in zijn eigen belang handelen • agir en fonction de ses intérêtsiemands belangen behartigen • défendre les intérêts de qn.belang bij iets hebben • avoir intérêt à qc.belangen hebben in een onderneming • avoir des intérêts dans une entreprisebelang stellen in iets, iemand • s'intéresser à qc., qn.geen belang meer stellen in • se désintéresser dein het belang van de zaak • pour le besoin de la causebelang hechten aan • attacher de l'importance àvan belang zijn • importerdat is van geen enkel belang • cela n'a aucune (espèce d')importance -
3 gelijk
gelijk1〈 het〉♦voorbeelden:iemand gelijk geven • donner raison à qn.daar heb je gelijk in • tu as raisongelijk heb je • tu as bien raisonhet gelijk aan zijn kant hebben • avoir le droit de son côtéhij heeft gelijk dat hij klaagt • il a raison de se plaindregelijk krijgen • obtenir gain de causezijn gelijk willen halen • vouloir avoir raisonin zijn gelijk staan • être dans son droitiets in het gelijk brengen • arranger qc.iemand in het gelijk stellen • donner gain de cause à qn.————————gelijk21 [algemeen] égal2 [de juiste tijd aanwijzend] à l'heure juste♦voorbeelden:in gelijke mate • au même degréeen schim gelijk • semblable à un spectreop gelijke toon • sur un ton uniformemet gelijke wapenen strijden • combattre à armes égalesop gelijke wijze • de façon identiquehet is mij gelijk • cela m'est égaltwee maal twee is gelijk vier • deux fois deux font quatredie stenen liggen niet gelijk • ces pierres ne sont pas au même niveaugelijk zijn aan • être égal àgelijk aan • égal àgelijk van humeur • d'humeur égalealle burgers zijn voor de wet gelijk • tous les citoyens sont égaux devant la loiII 〈 bijwoord〉2 [gelijkelijk] également3 [op hetzelfde punt] ensemble4 [tegelijk] en même temps♦voorbeelden:5 kom je gelijk even bij me langs? • tu passes tout de suite chez moi?————————gelijk3〈 voegwoord〉2 [Algemeen Zuid-Nederlands][om het even] n'importe♦voorbeelden: -
4 het is zaak dat, om
het is zaak dat, om -
5 zaak
♦voorbeelden:het ministerie van Buitenlandse Zaken • le Ministère des Affaires étrangèresbemoei je met je eigen zaken! • mêle-toi de tes affaires!gemene zaak maken met iemand • faire des affaires louches avec qn.de goede zaak • la bonne causehet hele zaakje • tout le bazardat is een kwade zaak • c'est une affaire fâcheuseeen advocaat van kwade zaken • l'avocat du diableeen onaangename zaak • une fâcheuse affaireonverrichter zake terugkeren • revenir bredouilledat is een vies zaakje • c'est une sale affairehij heeft een voordelig zaakje gedaan • il a fait une bonne affaireeen voordelige zaak • une bonne affairezaken met iemand doen • être en relation d'affaires avec qn.hoe gaan de zaken? • comment vont les affaires?z'n zaakjes goed geregeld, voor elkaar hebben • bien mener sa barquede zaak is dat … • le fait est que …de zaak is beklonken • l'affaire est régléede zaken nemen zoals zij zijn • prendre les choses comme elles viennenthoe staan de zaken? • comment ça va?zoals de zaken nu staan • au point où en sont les chosesiemands zaak verdedigen • plaider la cause de qn.iemands zaken waarnemen, behartigen • gérer les affaires de qn.een zaak winnen • obtenir gain de causedat is jouw zaak niet • cela ne te regarde pasdat is zijn zaak • c'est son affairehet fijne van de zaak weten • savoir le fin mot de l'affairevoor een zaak gewonnen zijn • être acquis à une causeiemand voor z'n zaak winnen • gagner qn. à sa cause〈 spreekwoord〉 zaken gaan voor het meisje • le travail d'abord, le plaisir ensuitelopende zaken • affaires couranteszeker zijn van zijn zaak • être sûr de son faitter zake (komen) • (en venir) au faitdat doet niets ter zake • cela est hors de proposin zake van • en matière de¶ de zaak is deze … • voilà de quoi il s'agit …hij stond met z'n zaakje te kijk • il était dans le plus simple appareilniet veel zaaks zijn • n'être pas fameux -
6 iedereen
-
7 aanknoeien
-
8 aankomen
1 [arriveren; naderen] arriver2 [het doel treffen] atteindre son but3 [komen aanzetten] s'amener4 [bij toeval aanraken] heurter (qc. contre qc.); 〈 zachtjes〉 effleurer (qc. de qc.)5 [in gewicht toenemen] prendre du poids7 [genezen] reprendre des forces♦voorbeelden:een botsing zien aankomen • prévoir un accidentde bus komt er aan • voilà le bus qui arriveeven bij iemand aankomen • faire un saut chez qn.je hoeft met dat plan bij hem niet aan te komen • inutile de lui soumettre ce projetmet een voorstel aankomen • présenter une propositioniets op het laatste ogenblik laten aankomen • attendre le dernier moment pour faire qc.het op een scheiding laten aankomen • risquer le divorceII 〈 onpersoonlijk werkwoord〉1 [gelden, betreffen] s'agir (de)♦voorbeelden:1 nu komt het erop aan op te treden • maintenant, il s'agit, il importe d'intervenirnu komt het erop aan • c'est le moment ou jamaishet komt niet op vijf minuten aan • nous n'en sommes pas à cinq minutes près -
9 aanrommelen
-
10 alleman
-
11 buitenplaats
♦voorbeelden:2 noem maar een buitenplaats (op) • n'importe quoi! -
12 een willekeurig getal
een willekeurig getal -
13 eerste
♦voorbeelden:op de eerste etage wonen • habiter au premierbij de eerste de beste gelegenheid • à la première occasionin de eerste klas zitten • 〈 lager onderwijs〉 être au cours préparatoire; 〈 voortgezet onderwijs〉 ±être en sixièmede eerste mei • le premier maiten eerste • premièrementzij is niet de eerste de beste • ce n'est pas n'importe quide eerste die aankomt • celui qui arrive le premierWillem de Eerste • Guillaume premierhet eerste wat we zagen was … • la première chose que nous avons vu, était … -
14 gelijk wie
gelijk wie -
15 het is van belang dat
het is van belang datil importe que 〈+ aanvoegende wijs〉 -
16 het is van belang om
het is van belang omil importe de 〈+ onbepaalde wijs〉 -
17 het kan mij weinig schelen
het kan mij weinig schelen -
18 hij gaat om met Jan en alleman
hij gaat om met Jan en alleman -
19 hij gooit zijn boeken overal neer
Deens-Russisch woordenboek > hij gooit zijn boeken overal neer
-
20 hij is niet zomaar iemand
hij is niet zomaar iemand
См. также в других словарях:
importe — sustantivo masculino 1. Valor de una cosa en dinero: Éste es el importe de las compras que hemos hecho … Diccionario Salamanca de la Lengua Española
importé — importé, ée (in por té, tée) part. passé d importer1. Introduit par importation. Les marchandises importées … Dictionnaire de la Langue Française d'Émile Littré
importe — s. m. 1. Custo, preço. 2. Importância total … Dicionário da Língua Portuguesa
importe — (De importar). m. Cuantía de un precio, crédito, deuda o saldo … Diccionario de la lengua española
importe — ► sustantivo masculino Precio o valor en dinero de un crédito, deuda, producto, etc.: ■ el importe total de la operación es de diez millones. SINÓNIMO coste cuantía montante precio valía * * * importe (de «importar») m … Enciclopedia Universal
importe — {{#}}{{LM I21125}}{{〓}} {{SynI21664}} {{[}}importe{{]}} ‹im·por·te› {{《}}▍ s.m.{{》}} Cantidad de dinero o cuantía de un precio, de un crédito, de una deuda o de algo semejante: • Pagué el importe de la factura en la caja central.{{○}} {{#}}{{LM… … Diccionario de uso del español actual con sinónimos y antónimos
importe — (m) (Intermedio) cantidad de dinero que hay que pagar por algo; valor, costo Ejemplos: Se comienza a devolver el importe de las entradas del concierto que había sido cancelado. Tuve que abonar un importe adicional por el servicio de mesa y el de… … Español Extremo Basic and Intermediate
importe — s m Costo, valor o precio de una cosa: importe del cubierto, devolver el importe … Español en México
Importe — Import ist die gängige Bezeichnung für die Einfuhr von Waren und Dienstleistungen von Wirtschaftseinheiten, die ihren Wohnsitz außerhalb des jeweiligen Landes haben. Das Gegenteil von Import ist der Export. Der Export saldiert sich mit dem Import … Deutsch Wikipedia
Importé — Importation Les dix principaux pays pour le commerce international Une importation est une entrée dans un pays de biens ou services provenant d un autre pays. Ces marchandises peuvent être : des biens matériels et stockables. Par exemple des … Wikipédia en Français
Importe — Im|pọr|te 〈f. 19; meist Pl.〉 Einfuhrware; Ggs Exporte * * * Im|pọr|te, die; , n: 1. <Pl.> Importwaren. 2. (veraltend) im Ausland hergestellte Zigarre. * * * Im|pọr|te, die; , n: 1. <Pl.> Importwaren. 2. (veraltend) im Ausland… … Universal-Lexikon