-
121 revolve
v. (rond)draaien[ rivvolv]♦voorbeelden:1 the discussion always revolves around/about the same problem • de discussie draait altijd om hetzelfde probleemrevolve on an axis • om een as draaienII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (goed) overwegen ⇒ overpeinzen, overdenken♦voorbeelden: -
122 root
n. wortel; oorsprong--------v. wortel schieten; geworteld zijn; wroeten, woelen; te voorschijn halen, opscharrelenroot1[ roe:t] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 oorsprong ⇒ wortel, basis♦voorbeelden:¶ root and branch • met wortel en tak, grondigpull up one's roots • een ander leven beginnenput down roots • zich vestigen, zich thuis gaan voelenstrike at the roots of • een vernietigende aanval doen op————————root23 wroeten ⇒ graven, woelen♦voorbeelden:¶ root for the team • het team toejuichen/steunenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:→ root out root out/ -
123 same
adj. zelfde; gelijk; overeenkomstig; bovengenoemde--------adv. op dezelfde manier; gelijk; eens; dezelfde--------pron. zelfdesame1[ seem] 〈voornaamwoord; bijna altijd met the〉1 de/hetzelfde♦voorbeelden:one and the same • één en dezelfde〈 informeel〉 same again please! • schenk nog maar eens in, hetzelfde a.u.b.!they are much the same • ze lijken (vrij) sterk op elkaarit's all the same to me • het is mij om het even, het maakt me niet uit(the) same to you • insgelijks, van 't zelfde→ all all/————————same2〈bijwoord; met the, behalve soms informeel〉♦voorbeelden:he found nothing, (the) same as my own dentist • hij vond niets, net als mijn eigen tandarts————————same3〈determinator; the〉1 zelfde ⇒ gelijke, overeenkomstige♦voorbeelden:it comes/amounts to the same thing • het komt op hetzelfde neerat the same time • tegelijkertijdmuch the same problem • vrijwel hetzelfde probleem -
124 scale
n. toonladder; schaal; maat; weegschaal; kalkaanzet; methode--------v. klimmen, naar boven gaan; stijgen; afwegen, overwegen; op schaal maken, ontschubben; ontstenen; (in computers) de afmeting wijzigen, van schaal veranderenscale1[ skeel] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 schub ⇒ schaal, (huid)schilfer4 schaal(verdeling) ⇒ schaalaanduiding; maatstok, meetlat♦voorbeelden:tip/turn the scale (s) • de balans doen doorslaan, de doorslag gevenscale of wages • loonschaal〈 figuurlijk〉 on a large/grand/small scale • op grote/kleine schaala map on a scale of a centimetre to the kilometre • een kaart met een schaal van 1 op 100.000draw to scale • op schaal tekenen————————scale2II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:¶ scale back/down • verlagen, verkleinen, terugschroevenscale up • verhogen, vergroten, opschroeven -
125 set
adj. vast; strak; klaar--------n. set; toestel; groep; houding; serie; bergplaats; plaats waar gefilmd wordt; kant; het hard worden--------v. zetten; vaststellen; neerzetten; veroorzaken; klaarmaken; vast worden; richtenset1[ set]1 stel ⇒ span, servies, set 〈pannen enz.〉; reeks 〈 gebouwen, vertrekken, postzegels〉; serie, suite; set 〈 van liedjes〉2 kring ⇒ gezelschap, groep, kliek4 stek ⇒ loot, jonge plant♦voorbeelden:the smart set • de chic♦voorbeelden:2 the set of public opinion is against tolerance • er is een neiging bij het publiek tegen tolerantie————————set21 vast ⇒ bepaald, vastgesteld; stereotiep, routine-, onveranderlijk♦voorbeelden:1 set formula • stereotiepe/vaste formuleset hours of work • vaste werkurenset phrase • stereotiepe uitdrukkingset price/time • vast(e) prijs/tijdstipset purpose • vast vooropgesteld doelset smile • strakke glimlachset in one's ways • met vaste gewoonten4 ready, set, go • aan de lijn, klaar, start〈 sport〉 (get) set! • klaar!〈 informeel〉 be all set for something/to do something • (helemaal) klaar zijn voor iets/om iets te doenset piece • groot vuurwerk op stellage; doorwrocht(e) stuk/compositie 〈 in kunst en literatuur〉; 〈 toneel〉 zetstuk; zorgvuldig vooraf geplande militaire operatie • 〈Brits-Engels; sport〉 spelhervatting 〈 hoekschop, vrije schop〉set square • tekendriehoekset teeth • op elkaar geklemde tanden♦voorbeelden:1 set dinner • dagschotel, dagmenu♦voorbeelden:her mind is set on pleasure • ze wil alleen plezier makenhe's very set (up)on becoming an actor • hij wil absoluut acteur worden————————set31 vast worden ⇒ stijf/hard worden 〈 van cement, gelei〉; verharden, stollen, een vaste vorm aannemen; bestendig worden 〈 van weer〉3 afnemen ⇒ verminderen, achteruitgaan♦voorbeelden:→ set about set about/, set forth set forth/, set in set in/, set off set off/, set on set on/, set out set out/, set to set to/, set up set up/II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 zetten ⇒ plaatsen, stellen, leggen, doen zitten3 opleggen ⇒ opdragen, opgeven 〈 taak〉; geven 〈 voorbeeld〉; stellen 〈 voorbeeld, probleem〉; opstellen, (samen)stellen 〈vragen e.d.〉4 bepalen 〈 datum〉 ⇒ voorschrijven 〈 de mode〉; aangeven 〈 maat, pas, toon, tempo〉; vaststellen 〈 limiet, tijd, prijs〉5 brengen ⇒ aanleiding geven tot, veroorzaken9 aanhitsen ⇒ aanzetten, ophitsen♦voorbeelden:set free • vrijlaten, bevrijdenset ashore • aan land zettenset something before someone • iemand iets voorzetten/voorleggenset flowers in water • bloemen in water zettenset on the shore • aan land zettenset pen to paper • beginnen te schrijvenset spurs to the horse • het paard de sporen gevenset the alarm clock • de wekker zetten1set eggs • eieren laten uitbroeden1set a hen • een hen op eieren zetten3set a fire • een vuur aansteken3 who will set the examination papers? • wie stelt de examenvragen op?set someone a good example • iemand het goede voorbeeld gevenset a problem • een probleem stellenset questions • vragen stellenset someone a task • iemand een taak opleggenset someone to write a report • iemand een rapport laten opstellenset oneself a difficult task • zichzelf een moeilijke taak opleggenset something in motion • iets in beweging zettenset something in order • iets in orde brengenset the fashion • de mode bepalenset a price on something • de prijs van iets bepalenset a high value on something • veel waarde aan iets hechtenset the wedding-day • de trouwdag bepalenset someone laughing • iemand aan het lachen brengenthat set me thinking • dat bracht me aan het denkenset oneself to do something • zich erop toeleggen/zijn best doen om iets te doenset the table • de tafel dekken9 set a dog at/(up)on someone • een hond tegen iemand ophitsen/op iemand loslaten10 set one's teeth/lips • zijn tanden/lippen op elkaar klemmen13 set jewels • juwelen (in)zetten/kassenset a crown with gems • een kroon met juwelen bezetten18 the novel is set in nineteenth-century London • de roman speelt zich af in het Londen van de negentiende eeuwset little/much by something • iets geringschatten/hoogschatten, weinig/veel geven omset about rumours • geruchten verspreidenset (up)on someone • iemand aanvallen/overvallenagainst that fact you must set that … • daartegenover moet je stellen dat …public opinion is setting against him • de publieke opinie kant zich tegen hemset someone against someone • iemand opzetten tegen iemandset someone beside someone else • iemand met iemand anders vergelijkenset someone over someone • iemand boven iemand (aan)stellenset someone over something • iemand aan het hoofd stellen van iets -
126 she
adj. vrouwelijk, v. vrouwelijke geslacht--------n. vrouwelijk persoon; vrouw--------pron. zij, zeshe1[ sjie:] 〈zelfstandig naamwoord; vaak attributief〉♦voorbeelden:1 is it a he or a she? • is het een jongen of een meisje?————————she21 zij/ze ⇒ 〈 in sommige constructies〉 die, dat, het♦voorbeelden:1 England's problem was that she had neglected her fleet • Engelands probleem was dat het zijn vloot verwaarloosd hadshe's left • ze is weg -
127 sidelight
n. zijlicht; aanvullende informatiesidelight2 zijraam1 〈 figuurlijk〉toevallige/bijkomstige informatie♦voorbeelden:1 that throws some interesting sidelights on the problem • dat werpt een interessant licht op de zaak -
128 smooth
adj. glad, vlak; gepolijst; stabiel; onbeweeglijk; rustig; probleemloos; glibberig--------n. glad, vlak--------v. glad; gladstrijken; problemen uit de weg halen; oplossen; de weg banen, glad wordensmooth1[ smoe:ð] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————smooth2〈bijvoeglijk naamwoord; smoothness〉1 glad♦voorbeelden:smooth surface • glad oppervlak————————[ smoe:ðn]♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 gladmaken ⇒ effen/regelmatig maken♦voorbeelden:smooth down one's clothes • zijn kleren gladstrijkensmooth over an argument • een woordentwist bijleggen
См. также в других словарях:
problem — [präb′ləm] n. [ME probleme < MFr < L problema < Gr problēma < proballein, to throw forward < pro , forward + ballein, to throw, drive: see PRO 1 & BALL2] 1. a question proposed for solution or consideration 2. a question, matter,… … English World dictionary
Problem — Prob lem, n. [F. probl[ e]me, L. problema, fr. Gr. ? anything thrown forward, a question proposed for solution, fr. ? to throw or lay before; ? before, forward + ? to throw. Cf. {Parable}. ] [1913 Webster] 1. A question proposed for solution; a… … The Collaborative International Dictionary of English
problem — pròblēm m <G probléma> DEFINICIJA 1. teorijsko ili praktično pitanje koje treba riješiti [bit problema; matematički problem; načeti problem] 2. težak zadatak; teškoća, ono što komplicira rješenje ili radni proces [to je problem; to je… … Hrvatski jezični portal
Problem — Sn Schwierigkeit, Aufgabe std. (16. Jh.) Entlehnung. Entlehnt aus l. problēma, dieses aus gr. próblēma, eigentlich das Vorgelegte , zu gr. probállein vorwerfen, vorhalten , zu gr. bállein werfen und gr. pro . Die schwächere moderne Bedeutung… … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
problem — {{/stl 13}}{{stl 8}}rz. mnż I, D. u, Mc. problemmie {{/stl 8}}{{stl 20}} {{/stl 20}}{{stl 12}}1. {{/stl 12}}{{stl 7}} poważne zagadnienie z jakiejś dziedziny, które trzeba rozstrzygnąć, rozwiązać : {{/stl 7}}{{stl 10}}Problem matematyczny.… … Langenscheidt Polski wyjaśnień
problem — (n.) late 14c., a difficult question proposed for solution, from O.Fr. problème (14c.), from L. problema, from Gk. problema a problem, a question, lit. thing put forward, from proballein propose, from pro forward (see PRO (Cf. pro )) + ballein to … Etymology dictionary
Problēm — (v. gr. Problēma), 1) eine Frage, welche beantwortet, eine Aufgabe, welche gelöst werden soll u. deren Beantwortung u. Lösung nicht unmittelbar zugänglich ist, sondern einer Vermittelung des Denkens od. Handelns bedarf Enthält eine… … Pierer's Universal-Lexikon
problem — PROBLÉM s.n. v. problemă. Trimis de oprocopiuc, 13.09.2007. Sursa: DEX 98 PROBLÉM s.n. v. problemă. Trimis de LauraGellner, 13.09.2007. Sursa: DN … Dicționar Român
problem — [n1] difficulty; bad situation botheration, box*, can of worms*, complication, count*, crunch*, dilemma, disagreement, dispute, disputed point, doubt, headache*, hitch*, hot water*, issue, mess*, obstacle, pickle*, point at issue*, predicament,… … New thesaurus
Problem — [Wichtig (Rating 3200 5600)] Bsp.: • Wir hatten zuerst ein paar Probleme. • Ich habe hier ein Problem. Kannst du mir helfen? … Deutsch Wörterbuch
Problēm — (griech.) heißt jede der Beantwortung, bez. Lösung harrende wissenschaftliche »Frage« oder »Aufgabe«. Auf dem Wege der Ausstellung und Lösung immer neuer Probleme erfolgt die Entwickelung jeder Wissenschaft, und die Aufzeigung und zweckmäßige… … Meyers Großes Konversations-Lexikon