-
1 go easy
-
2 keep one's head
-
3 at rest
rustig,met rust -
4 disperse peacefully
rustig verspreiden -
5 low key
rustig, ingehouden, ingetogen -
6 stay cool
rustig blijven, jezelf blijven -
7 tranquil life
rustig leven -
8 cool
adj. koel; koud (gevoelsuiting)--------n. koelte; kalmte--------v. koelen; afkoelen; dalen (mijn boosheid is gedaald)cool1[ koe:l] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:keep your cool • hou je in/rustig————————cool2〈bijvoeglijk naamwoord; coolly; coolness〉3 kalm ⇒ rustig, beheerst4 kil ⇒ koel, gereserveerd, afstandelijk♦voorbeelden:3 (as) cool as a cucumber • ijskoud, doodbedaardkeep cool • rustig maar, kalm aan5 a cool card/customer/hand • een gehaaid figuur, sluwe vosexpressing desires isn't cool • het is niet ‘cool’ om je verlangens te uiten————————cool3〈 werkwoord〉♦voorbeelden:try to cool your wife down/off a bit • probeer je vrouw een beetje tot bedaren te brengen————————cool4〈 bijwoord〉1 koel♦voorbeelden:1 play it cool • rustig te werk gaan, er(gens) de tijd voor nemen -
9 quiet
adj. rustig; vreedzaam; stil, zonder beweging; niet spraakzaam--------n. stil; rustig; vreedzaam--------v. rustig maken; stil maken; ontspannen; laten ontspannen; kalmerenquiet1[ kwajjət] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 stilte♦voorbeelden:————————quiet2〈bijvoeglijk naamwoord; quietness〉3 stemmig ⇒ ernstig, onopvallend♦voorbeelden:quiet as a mouse • muisstilthey kept their engagement quiet • zij hielden hun verloving geheimkeep quiet about last night • hou je mond over vannachtlet's take a drink on the quiet • laten we stiekem een borreltje nemen————————quiet3〈 werkwoord〉→ quieten quieten/ -
10 calm
adj. kalm, rustig--------n. stilte, rust--------v. kalmeren, rustig makencalm1[ ka:m] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————calm21 kalm ⇒ (wind)stil, vredig, rustig♦voorbeelden:————————calm3, calm down1 bedaren ⇒ tot bedaren komen, kalmeren♦voorbeelden:1 the gale calmed (down) • de storm nam af/ging liggenII 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
11 easy
adj. gemakkelijk; geriefelijk; kalm--------adv. makkelijkeasy1[ ie:zie] 〈bijvoeglijk naamwoord; easiness〉1 (ge)makkelijk ⇒ eenvoudig, moeiteloos3 behaaglijk ⇒ comfortabel, gemakkelijk♦voorbeelden:〈 informeel〉 as easy as pie/winking • reuzegemakkelijk, een koud kunstje〈 spreekwoord〉 it's easy to be wise after the event • als het kleed gemaakt is, ziet men de fouten3 easy chair • leunstoel, luie stoeleasy on the ear/eye • aangenaam om te horen/zienhave an easy time (of it) • een gemakkelijk leventje hebbeneasy money • gemakkelijk/illegaal verkregen geldby easy stages • stap voor staplive on Easy Street • in goede doen zijnon easy terms • op gemakkelijke condities, op afbetaling————————easy2〈 bijwoord〉♦voorbeelden:easy as pie • een fluitje van een centeasy does it! • voorzichtig!easy (now) • kalmpjes aan!, rustig! -
12 silent
adj. stil; rustig; stom; zonder geluid, geluidloos (film); verlamd; niet spraakzaam--------n. stomme film[ sajlənt]1 stil ⇒ (stil)zwijgend, zwijgzaam; onuitgesproken, stom; rustig♦voorbeelden:a silent film • een stomme filmsilent as the grave • doodstilthe k in ‘know’ is a silent letter • de k in ‘know’ is een stomme letterthe silent majority • de zwijgende meerderheidthe silent screen • de stomme filmkeep silent • rustig/stil blijventhe report is silent (up)on the incident • het rapport zegt niets over het incident -
13 smooth
adj. glad, vlak; gepolijst; stabiel; onbeweeglijk; rustig; probleemloos; glibberig--------n. glad, vlak--------v. glad; gladstrijken; problemen uit de weg halen; oplossen; de weg banen, glad wordensmooth1[ smoe:ð] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————smooth2〈bijvoeglijk naamwoord; smoothness〉1 glad♦voorbeelden:smooth surface • glad oppervlak————————[ smoe:ðn]♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 gladmaken ⇒ effen/regelmatig maken♦voorbeelden:smooth down one's clothes • zijn kleren gladstrijkensmooth over an argument • een woordentwist bijleggen -
14 cool it
(Slang) kom tot jezelf, doe niet moeilijk, stop ermee (bv: "Zodra hij in de kamer komt, doe het rustig aan, jongens")rustig maar, kalm aan -
15 in smooth water
-
16 quiescent
-
17 quieten
v. rustig worden, bedaren; tot bedaren brengen, kalmerenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:the teacher could not quieten the children down • de leraar kon de kinderen niet stil krijgen -
18 reposeful
-
19 restful
-
20 soft
adj. zacht; soort drank ("softdrink"); zachtaanvoelend; aangenaam; rustig; ontspannen; mild; domoor (i. d. spreektaal)9 zwak ⇒ gek, verliefd♦voorbeelden:soft iron • weekijzersoft nothings • mooie praatjes(have) a soft spot for someone • een zwak voor iemand hebben9 be soft about/on • gek/verliefd zijn op, een zwak hebben voorsoft loan • lening op gunstige voorwaardensoft mark • dupe, willig slachtoffersoft money • papiergeld
См. также в других словарях:
Rüstig — Rüstig, er, ste, adj. et adv. 1) Gesunde Kräfte habend, und solches durch Stärke und Hurtigkeit an den Tag legend, und in dieser Beschaffenheit gegründet. Ein junger rüstiger Mann. Wo Saul sahe einen starken und rüstigen Mann, den nahm er zu sich … Grammatisch-kritisches Wörterbuch der Hochdeutschen Mundart
rüstig — Adj. (Aufbaustufe) trotz Alter voller Energie Synonyme: fit, gesund, munter, vital, agil (geh.) Beispiel: Für seine neunzig Jahre ist er immer noch rüstig. Kollokation: rüstig schreiten … Extremes Deutsch
rüstig — Adj std. (8. Jh.), mhd. rüstec, rüstic, ahd. rustih, rustig bereit, gerüstet Stammwort. Zu dem unter rüsten dargestellten ahd. hrust in der Bedeutung Rüstung , also mit Rüstung versehen . Daraus in frühneuhochdeutscher Zeit die heutige Bedeutung … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
rüstig — rüstig, Rüstung ↑ rüsten … Das Herkunftswörterbuch
rüstig — rüs|tig [ rʏstɪç] <Adj.>: im höheren Alter noch gesund, beweglich, leistungsfähig: sie ist noch sehr rüstig; ein rüstiger Rentner; die älteren Herrschaften wanderten rüstig an der Spitze mit. Syn.: bei guter Gesundheit, ↑ fit, ↑ gesund,… … Universal-Lexikon
rüstig — aktiv, fit, gesund [und munter], [gut] bei Kräften, in guter [körperlicher] Verfassung, lebhaft, munter, unternehmungslustig, vital; (geh.): nimmermüde, regsam; (bildungsspr.): agil; (ugs.): auf dem Posten, auf der Höhe, frisch und munter. * * *… … Das Wörterbuch der Synonyme
rústig — adj rusty … Old to modern English dictionary
rüstig — rüs·tig [ rʏstɪç] Adj; trotz hohen Alters noch sehr aktiv und körperlich fit <ein Mann, eine Frau> … Langenscheidt Großwörterbuch Deutsch als Fremdsprache
rüstig — röstig … Kölsch Dialekt Lexikon
rüstig — rụ̈s|tig … Die deutsche Rechtschreibung
DO11 Rustig gelegen vakantiewoning — (Домбург,Нидерланды) Категория отеля: Адрес: J.W.Schuurmanstraat … Каталог отелей