-
1 папоротник
varen -
2 ormbunke
varen -
3 in sail
varen in zeilboot -
4 boat
n. schip, boot; schaal--------v. uit varen/roeien/zeilen gaanboat1[ boot] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 (open) boot ⇒ vaartuig, (dek)schuit, sloep3 (jus/saus)kom♦voorbeelden:miss the boat • de boot missen, zijn kans voorbij laten gaan〈 informeel〉 rock the boat • de boel in het honderd sturen, spelbreker zijn————————boat2〈 werkwoord〉1 in een boot varen ⇒ uit varen/roeien/zeilen gaan♦voorbeelden: -
5 sail
n. zeil; zeilen; vertrekken (v.e. schip); zeiltuig; zeilinstallatie--------v. zeilen; varen; vertrekkensail1[ seel] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:make sail • zeil bijzettenunder sail • met de zeilen gehesentake someone for a sail • met iemand gaan zeilen→ wind wind/————————sail21 varen ⇒ zeilen, per schip reizen2 afvaren ⇒ vertrekken, uitvaren3 glijden ⇒ zweven, zeilen♦voorbeelden:1 sail close to/near the wind • scherp bij de wind zeilen; 〈 figuurlijk〉 bijna zijn boekje te buiten gaandid you go sailing at all? • heb je nog gezeild?→ false false/II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 bevaren -
6 longer
longer [lõzĵee]〈 werkwoord〉1 lopen langs ⇒ rijden, varen langs♦voorbeelden:longer les murs • vlak langs de huizen lopenv1) lopen, rijden, varen (langs)3) volgen, nemen [weg] -
7 anfahren
anfahren1 beginnen te rijden, te varen2 (komen) aanrijden, (komen) aanvaren♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 aanrijden, aanvaren ⇒ overrijden3 rijden naar, varen naar4 af-, toesnauwen♦voorbeelden: -
8 fahren
fahren♦voorbeelden:auf, in Urlaub fahren • met vakantie gaanmit dem Fahrstuhl fahren • met de lift gaan3 wann fährt dieser Zug? • wanneer vertrekt deze trein?aus dem Bett, den Federn fahren • uit bed springen, vliegenein Gedanke fuhr ihr durch den Kopf • een gedachte schoot haar door het hoofdwas ist bloß, nur in ihn gefahren? • wat bezielt hem toch?in die Kleider fahren • zijn kleren aanschieten5 jemandem durchs, übers Haar fahren • door, over iemands haar strijken, gaanII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:eine Kurve fahren • een bocht nemeneine Strecke fahren • een traject afleggen♦voorbeelden: -
9 hinfahren
hinfahren1 erheen rijden, varen, reizen2 wegrijden, -varen, -gaanII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 erheen rijden, varen, brengen -
10 взявшись за гуж, не говори, что не дюж
vset phr. wie in het schuitje zit moet varen, wie scheep is moet varenRussisch-Nederlands Universal Dictionary > взявшись за гуж, не говори, что не дюж
-
11 circumnavigate
v. de wereld rondvaren[ - nævigeet] 〈zelfstandig naamwoord: circumnavigation〉 -
12 convoy
n. konvooi, escorte--------v. konvooieren, begeleiden (schepen,troepen)convoy1[ konvoj] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 het reizen/varen onder konvooi♦voorbeelden:————————convoy2[ konvoj] 〈 werkwoord〉1 konvooieren ⇒ escorteren, (be)geleiden -
13 fern
-
14 jettison
n. overboord geworpen lading; wegwerpen van lading van schip; prijsgeven, laten varen (hoop)--------v. overboord werpen; prijsgeven, laten varen (hoop)[ dzjettisn] -
15 lay down
vastleggenlay down2 vastleggen ⇒ voorschrijven, bepalen♦voorbeelden:lay oneself down • gaan liggen -
16 navigate
v. navigeren, varen, de route aangeven[ nævigeet]1 navigeren ⇒ een schip/vliegtuig besturen2 varenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 bevaren3 besturen -
17 put off
uitvaren (scheepv.); uittrekken (kledingstuk); uitstellen; afzetten; afschrikken; afschepen; v, de wijs brengen; verdoven; v.d. hand doen; uitzendenput off♦voorbeelden:〈 spreekwoord〉 never put off till tomorrow what you can do today • laat nimmer iets tot morgen staan, wat nog voor heden kan gedaanput someone off from a plan • iemand een plan afraden4 I tried in vain to put off my tax-collector • ik trachtte tevergeefs de belastingontvanger van mij af te schudden7 put off your doubts! • laat uw twijfels varen! -
18 run
n. hardlopen; afstand; rit; gedeelte; serie; "trein ", aanval--------v. rennen, weglopen; laten lopen; een programma starten (in computers); overgaan, laten lopen, beheren; voorbereiden; oprichten; voldoen; waarmaken; doorgaan; lekken; uitkleden; moeite doenrun1[ run] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 〈 benaming voor〉 tocht ⇒ afstand; eindje hollen; tocht, vlucht, rit; traject, route, lijn; tochtje, uitstapje 〈 van trein, boot〉; 〈 skiën〉 baan, helling; 〈 cricket, honkbal〉 run 〈 score van 1 punt〉♦voorbeelden:at a/the run • in looppasthe play had a five months' run in London • het stuk heeft vijf maanden in Londen gespeeldget/have a (good) run for one's money • waar voor zijn geld krijgengive someone the run of • iemand de (vrije) beschikking geven over〈 slang〉 the runs • buikloop, diarree————————run21 rennen ⇒ hollen, hardlopen2 〈 benaming voor〉 gaan ⇒ (voort)bewegen; lopen; (hard) rijden; pendelen, heen en weer rijden/varen 〈 van bus, pont e.d.〉; voorbijgaan, aflopen 〈 van tijd〉; lopen, werken 〈 van machines〉; (uit)lopen, (weg)stromen, druipen 〈van vloeistoffen e.d.〉; 〈 figuurlijk〉 (voort)duren, lopen, gaan, zich uitstrekken, gelden3 rennen ⇒ vliegen, zich haasten♦voorbeelden:run at someone • iemand aanvallenrun at something • toestormen op iets2 the play will run for ten performances • er zullen tien voorstellingen van het stuk gegeven wordenrun afoul/foul of • 〈 figuurlijk〉stuiten op, in botsing komen metfeelings ran high • de gemoederen raakten verhit/liepen hoog oprun on electricity • elektrisch zijnrun to crabbiness • geneigd zijn tot vittenrun to extremes • in uitersten vervallenhe ran fifth • hij kwam als vijfde binnenrun across someone/something • iemand tegen het lijf lopen/ergens tegen aan lopenrun for it • op de vlucht slaan, het op een lopen zettenRoman noses run in our family • de adelaarsneus zit bij ons in de familierun through the minutes • de notulen doornemenhis inheritance was run through within a year • hij had binnen een jaar zijn erfenis erdoor gejaagdmy allowance doesn't run to/I can't run to a car • mijn toelage is niet toereikend/ik heb geen geld genoeg voor een auto→ run around run around/, run away run away/, run back run back/, run down run down/, run in run in/, run into run into/, run off run off/, run on run on/, run out run out/, run over run over/, run up run up/II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 〈 benaming voor〉 doen bewegen ⇒ laten gaan; varen, rijden; doen stromen, gieten; in werking stellen, laten lopen 〈machines e.d.〉; 〈 figuurlijk〉 doen voortgaan, leiden, runnen♦voorbeelden:run someone over • iemand overrijdenrun a business • een zaak hebbenrun a car • autorijden, een auto hebbenrun someone close/hard • iemand (dicht) op de hielen zitten; 〈 figuurlijk〉 weinig voor iemand onderdoenrun a comb through one's hair • (even) een kam door zijn haar halen6 we won't run him • we zullen hem niet inschrijven/laten deelnemen -
19 shoot
n. schoot, scheut; schietwedstrijd; jachtpartij; schietpartij; fotosessie; de hele zooi--------v. schieten; jagen; laten uitschieten; filmen; laten vallen op; uitzenden; zenden; snel voorbijgaanshoot1[ sjoe:t] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 (jonge) spruit ⇒ loot, scheut————————shoot27 plaatjes schieten ⇒ foto's nemen, filmen♦voorbeelden:2 shoot at/for • schieten op; 〈in het bijzonder Amerikaans-Engels; informeel, ook figuurlijk〉 (zich) richten op¶ 〈Amerikaans-Engels; informeel〉 shoot ! • zeg op!, zeg het maar!II 〈 overgankelijk werkwoord〉4 〈 benaming voor〉 doen bewegen ⇒ schuiven 〈 grendel〉; 〈Amerikaans-Engels; informeel〉 spuiten 〈 drugs〉♦voorbeelden: -
20 border
border [bordee]〈 werkwoord〉1 staan, varen, lopen, liggen langs2 afzetten ⇒ omzomen, omboorden♦voorbeelden:bordé de dentelle • met kant afgezetv1) omboorden, omzomen2) staan, varen, lopen, liggen langs3) opmaken [bed]4) instoppen [iem]
См. также в других словарях:
Varen — may refer to:* Varen, Switzerland, a municipality in the canton of Valais, Switzerland * Varen, Tarn et Garonne, a commune in the Tarn et Garonne department, France * Varen , a Belgian watersports magazine … Wikipedia
Varen — ist: eine Gemeinde im Kanton Wallis, Schweiz, siehe Varen VS eine Gemeinde im Département Tarn et Garonne, Frankreich, siehe Varen (Tarn et Garonne) Diese Seite ist eine Begriffsklärung zur Unterscheidung mehrerer mit demselben Wort bezeichneter … Deutsch Wikipedia
Varen — puede referirse a: Varen, comuna francesa del departamento de Tarn y Garona. Varen, comuna suiza del cantón del Valais. Esta página de desambiguación cataloga artículos relacionados con el mismo título. Si llegaste aquí a través de … Wikipedia Español
varen — southern ME. variant of fare v … Useful english dictionary
Varen VS — VS ist das Kürzel für den Kanton Wallis in der Schweiz und wird verwendet, um Verwechslungen mit anderen Einträgen des Namens Varenf zu vermeiden. Varen … Deutsch Wikipedia
váren — rna o prid., várnejši (á ā) 1. navadno v povedni rabi ki je v takem stanju, položaju, da mu ne grozi nevarnost, kaj neprijetnega: doma je varen; tu so varni pred plazovi, poplavami; biti varen pred radovednimi pogledi; počutiti se varnega /… … Slovar slovenskega knjižnega jezika
Varen — Cette page d’homonymie répertorie les différentes localités partageant un même nom. Toponyme Varen, commune française de Tarn et Garonne Varen, en français Varone, commune suisse du canton du Valais Patronyme Olga Varen (née en 1928),… … Wikipédia en Français
Varen — Original name in latin Varen Name in other language State code CH Continent/City Europe/Zurich longitude 46.3186 latitude 7.60743 altitude 759 Population 1203 Date 2010 04 05 … Cities with a population over 1000 database
Varen (tarn-et-garonne) — Pour les articles homonymes, voir Varen. Varen … Wikipédia en Français
Varen (Tarn y Garona) — Varen País … Wikipedia Español
Varen, Tarn-et-Garonne — Varen is a village and commune in the Tarn et Garonne département of southern France, in the Midi Pyrénées région … Wikipedia