-
1 over de ruggen van de arbeiders werkte hij zich omhoog
over de ruggen van de arbeiders werkte hij zich omhoogVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > over de ruggen van de arbeiders werkte hij zich omhoog
-
2 zich dik maken (over iets)
zich dik maken (over iets)Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zich dik maken (over iets)
-
3 lopen
1 [zich te voet voortbewegen] walk, go2 [rennen] run3 [met betrekking tot zaken] [voortbewogen worden] run4 [stromen] run5 [in werking zijn] run6 [voortduren] run7 [zich uitstrekken] run8 [zich ontwikkelen] run ⇒ go9 [+ onbepaalde wijs] [bezig zijn met] be 〈+ …ing〉♦voorbeelden:iemand in de weg lopen • get in someone's wayop handen en voeten lopen • walk on one's hands and feet/on all fourslopen! • scram!, hop it!3 die auto loopt lekker • that car runs/goes weller liep een rilling over haar rug • a shiver ran down her backzijn ogen begonnen weer te lopen • his eyes began to run/stream againde tranen liepen over zijn wangen • (the) tears ran down his cheeks〈 figuurlijk〉 warm lopen voor • get/be enthusiastic abouteen motor die loopt op benzine • an engine that runs on petrol6 de contracten lopen nog • the contracts are still in force/validdat onderzoek loopt over heel wat jaren • the investigation extends over a good many yearshet is anders gelopen • it worked out/turned out otherwisealles loopt gesmeerd • everything's running smoothlyhet moet al heel raar lopen als … • things will have to go very badly wrong for … to …de zaak loopt op zijn einde • the business is running downde contacten lopen over bedrijf X • the contacts go through company XII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1 [naderen] go/get on (for/towards)♦voorbeelden: -
4 weekend
weekend, weekeinde1 weekend♦voorbeelden:prettig weekend! • have a nice weekendhet weekend overblijven • stay (over) the weekendhet weekend weggaan • go away for the weekendin het weekend • Bat/ Aon the weekend -
5 die
1 [om iemand/iets aan te wijzen] that; 〈 meervoud〉 those; 〈 zonder zelfstandig naamwoord〉 that one; 〈 meervoud〉 those (ones)2 [als terugwijzing] that; 〈 meervoud〉 those; 〈 zonder zelfstandig naamwoord〉 that one; 〈 meervoud〉 those (ones)♦voorbeelden:1 heb je die nieuwe film van Godard al gezien? • have you seen this new film by Godard?die grote of die kleine? • the big one or the small one?die stem van hem • that voice of hisniet deze maar die (daar) • not this one, that onedat meisje met die groene jurk • that girl in the green dressdie en die • so and so, such and suchop die en die dag • on such and such a daydie griet is gek • she's a nutcasedie tijd is voorbij • those times are overken je die? • do you know him/her?wie? die met die lange haren • who? the one with the long hairdie van mij/jou/hem/haar/ons/jullie/hen • mine/yours/his/hers/ours/yours/theirsze draagt altijd van die korte rokjes • she always wears (those) short skirtsken je die van die Belg die … • do you know the one about the Belgian who …?dat zijn van die rare mensen • they're such odd peoplemet alle gevolgen van dien • with all that that entailsdie is goed • that's a good onehet is een rare vent, die Jan • he's a strange guy, Jan iso, die! • oh, him/her!waar is je auto? die staat in de garage • where's your car? it's in the garagewas Jan er ook? nee, die moest werken • was Jan there? no, he had to workdie zit! • bullseye!, touché!〈 informeel〉 die Jan toch • that Jan!1 the♦voorbeelden:hij heeft zijn werk gedaan met die nauwkeurigheid die je van hem mag verwachten • he has worked with the accuracy one has come to expect from him1 [antecedent nog niet geheel bekend] that ⇒ 〈 persoon ook〉 who, 〈 als voorwerp ook〉 whom, 〈 zaak ook〉 which, 〈 zonder onderwerp vaak ook onvertaald〉♦voorbeelden:de kleren die u besteld heeft • the clothes (that/which) you orderedde man die daar loopt, is mijn vader • the man (that's/who's) walking over there is my fatherde mensen die ik spreek, zijn heel vriendelijk • the people (who/that) I talk to are very nicedezelfde die ik heb • the same one (as) I've goter is hier iemand die u wil spreken • there's somebody here (who/that) wants to see youniemand die het weet • nobody knows2 zijn vrouw, die arts is, rijdt in een grote Volvo • his wife, who's a doctor, drives a big Volvo -
6 rug
♦voorbeelden:1 hij heeft een brede rug • he has a broad back/broad shoulderseen hoge rug (op)zetten • arch one's backopen rug • spina bifida〈 figuurlijk〉 achter de rug van iemand kwaadspreken • talk about someone behind his/her backdoor zijn rug gaan • do one's back in, strain one's backmet zijn handen op de rug • (with) his hands behind his back〈 figuurlijk〉 over de ruggen van de arbeiders werkte hij zich omhoog • he worked his way up by trampling on the workerseen rooie rug • a thousand-guilder note -
7 dik
dik1〈 het〉1 [bezinksel] grounds, dregs2 [dik gedeelte] thick♦voorbeelden:iemand door dik en dun volgen • support someone/stand by someone through thick and thin/fair and foul————————dik24 [opgezet, gezwollen] swollen♦voorbeelden:1 een dik boek • a thick/fat book10 cm dik • 10 cm thickde dikke darm • the large intestineze stonden tien rijen dik • they stood ten (rows) deepeen dikke streep/lijn • a thick/bold stroke/lineeen dikke trui • a thick jumperdik worden • thicken, set, congealdie jurk maakt dik • that dress makes you look fatdik worden • grow fatzij heeft aanleg om dik te worden • she puts on weight easilydik worden • swell (up)¶ dik doen • swank, swagger, boastzich dik maken (over iets) • get worked up (about something)II 〈 bijvoeglijk naamwoord, bijwoord〉♦voorbeelden:een dikke voldoende • a (very) high markdik tevreden (zijn) • (be) well-satisfieddik verdiend • well-earnedhij is dik in de zeventig • he is well into his seventiesdik onder het stof • thick with dustdat komt dik voor elkaar/mekaar • that'll work out finehet er dik bovenop leggen • lay it on thickhet ligt er dik bovenop • it is quite obviousdat zit er dik in • I wouldn't be surpriseddik in iets zitten • have plenty of somethingdikke vrienden zijn • be great/close friendseen dikke mist • thick fog -
8 opwinden
1 [de veer spannen] wind up2 [tot een kluwen, rol maken] wind3 [in een geestdriftige stemming brengen] excite ⇒ wind/key/tense up4 [omhoogbrengen] wind up ⇒ reel in/up♦voorbeelden:3 zich opwinden • get excited, get worked/keyed up4 een anker opwinden • wind up/haul up/in an anchorII 〈wederkerend werkwoord; zich opwinden〉1 [kwaad worden] get enraged/incensed ⇒ fume♦voorbeelden:
См. также в других словарях:
Over the Rainbow (2010 TV series) — Over the Rainbow Genre Reality … Wikipedia
Over (Drake song) — Over Single by Drake from the album Thank Me Later Released March 8, 2010 … Wikipedia
Over the Rainbow (Connie Talbot album) — Over the Rainbow Studio album by Connie Talbot Released 26 November 2007 Recorded … Wikipedia
Over the Limit (2010) — Over the Limit Promotional poster featuring Edge Theme song(s) Crash by Fit For Rivals[1] … Wikipedia
Over, Cheshire — Over is a former borough and market town that forms the western part of the town of Winsford in the English county of Cheshire. Wharton forms the eastern part, the boundary being the River Weaver. Contents 1 History 1.1 Ancient Origins 1.2 Sax … Wikipedia
worked up — adj [not before noun] informal very upset or excited about something worked up about/over ▪ You shouldn t get so worked up about it. →work up at ↑work1 … Dictionary of contemporary English
worked up — adj. (colloq.) worked up about, over (he got himself all worked up over a trifle) * * * over (he got himself all worked up over a trifle) (colloq.) worked up about … Combinatory dictionary
worked up — adjective (of persons) excessively affected by emotion he would become emotional over nothing at all she was worked up about all the noise • Syn: ↑aroused, ↑emotional, ↑excited • Similar to: ↑agitated … Useful english dictionary
Over and Wharton branch line — The Over and Wharton branch line was a railway line serving the town of Winsford in Cheshire. It was owned and operated by the London and North Western Railway Company (LNWR) from 1882[1][2] and then the London Midland and Scottish Railway (LMS)… … Wikipedia
worked up — adjective Excessively emotional, excited or aroused. I know its difficult when things get this busy, but theres really no need to get so worked up over it … Wiktionary
over·heat·ed — /ˌoʊvɚˈhiːtəd/ adj 1 : too hot She worked in a stuffy, overheated office. 2 : too excited or emotional an overheated imagination/argument The discussion was getting overheated. 3 of a market or economy : hav … Useful english dictionary