-
1 with drums beating and colours flying
English-Dutch dictionary > with drums beating and colours flying
-
2 with flying colours
-
3 aflame with autumn colours
aflame with autumn colours -
4 colour
n. kleur, schakering--------v. kleuren, vervencolour11 kleur2 verf(stof) ⇒ kleurstof, pigment3 kleurtje ⇒ gelaatskleur, tint♦voorbeelden:change colour • van kleur verschietenlose colour • bleek wordenhave little colour • er bleekjes uitzien¶ let's see the colour of your money • laat eerst je geld eens zien, eerst betalen4 soort ⇒ aard, slag♦voorbeelden:2 clubkleuren ⇒ insigne, lint3 gevoelens ⇒ positie, opvatting♦voorbeelden:2 get/win one's colours • opgesteld worden, meespelen in de ploegtrooping the colour(s) • vaandelceremonie bij het wisselen van de wacht→ false false/————————colour2♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
5 make
n. merk--------v. maken; vervaardigen; veroorzaken; creërenmake1[ meek]1 merk2 natuur ⇒ karakter, soort♦voorbeelden:2 maaksel ⇒ fabrikaat, makelij♦voorbeelden:2 of bad make • van slechte makelij, van slecht fabrikaatthat young man is really on the make • die jongeman is een echte streber————————make21 doen ⇒ zich gedragen, handelen♦voorbeelden:we were making toward(s) the woods • wij gingen naar de bossen¶ make believe • spelen, doen alsofyou'll have to make do with this old pair of trousers • je zult het met deze oude broek moeten doenmake away/off • 'm smeren, ervandoor gaanmake away with oneself • zich van kant makenmake away with • doden; meenemen, jattenmake off with • weg/meenemen, jattenmake at someone • op iemand afstormen〈Amerikaans-Engels; informeel〉 make with • komen met, brengen; doen, uitvoerenmake with the drinks, I'm parched • kom op met de drank(jes), ik heb een vreselijke dorstmake with the show • kom op met de show, voer de show opII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 maken ⇒ bouwen, fabriceren; scheppen; voortbrengen, veroorzaken; bereiden; (op)maken, opstellen 〈 wet, testament〉2 in een bepaalde toestand/positie brengen ⇒ maken, vormen; maken tot, benoemen tot/als3 (ver)krijgen ⇒ (be)halen, binnenhalen 〈 winst〉, hebben 〈 succes〉; lijden 〈 verlies〉; verdienen; scoren, maken 〈punt enz.〉4 laten ⇒ ertoe brengen, doen, maken dat, dwingen5 voorstellen als ⇒ doen lijken op, afschilderen (als)7 worden ⇒ maken, zijn8 (geschikt) zijn (voor) ⇒ (op)leveren, worden9 afleggen ⇒ overbruggen, doen10 bereiken ⇒ komen tot, halen 〈 snelheid〉, gaan; halen, pakken 〈 trein〉; zien, in zicht krijgen 〈 land〉; bereiken 〈 rang〉, worden ⇒ komen in, halen 〈 ploeg〉11 doen 〈 met handeling als object〉 ⇒ verrichten, uitvoeren 〈 onderzoek〉; geven 〈 belofte〉; nemen 〈 proef〉; houden 〈 redevoering〉♦voorbeelden:1 make coffee/tea • koffie/thee zettenmake dinner • het warme eten klaarmakenmake a house • een huis bouwenGod made man • God schiep de mensmake room • plaats makenmake over a dress • een jurk vermaken/verstellenmake a chair from paper • een stoel van papier makena bridge made of stone • een brug van steen, een stenen brugthey made a cupboard out of oak • zij maakten een kast van eikenhoutthat boy's as fast/bad as they make 'em • die jongen is zo snel/slecht als maar kanthe letter made mother happy • de brief maakte moeder blijthe workers made him their spokesman • de arbeiders maakten hem tot hun woordvoerdermake the news public • het nieuws openbaar makenmake over something (into) • iets ombouwen (tot), iets veranderen (in)make a stone into an axe • van een steen een bijl makenyou've made such a happy man out of me • je hebt van mij zo'n gelukkig mens gemaaktmake a profit of two guilders • een winst van twee gulden maken〈 kaartspel〉 make a trick • een slag maken/binnenhalenhe made a lot on this deal • hij verdiende een hoop aan deze transactie4 you think you can make this old car ride again • je denkt deze oude wagen weer aan de praat te kunnen krijgenthe police made Randy sign the confession • de politie dwong Randy de bekentenis te tekenenthe story made her laugh • het verhaal maakte haar aan het lachenTom was made to tell his adventures once more • Tom moest zijn avonturen nog eens vertellenshe made the food go round • ze zorgde ervoor dat er genoeg eten was voor iedereenhe made himself heard by speaking loud and clear • hij maakte zichzelf verstaanbaar door hard en duidelijk te sprekenyou can't make me • je kunt me niet dwingen5 this book makes the Second Worldwar end in 1943 • dit boek laat de Tweede Wereldoorlog eindigen in 1943the director made Macbeth a villain • de regisseur maakte van Macbeth een schurk6 what do you make the time? • hoe laat heeft u het?I make it seven thirty • ik heb het half achtthree and four make seven • drie en vier is zeventhat makes three who want whisky • dat zijn er drie die whisky willenthat novel makes pleasant reading • die roman laat zich lekker lezenshe will make you the perfect secretary • zij zal de volmaakte secretaresse voor je zijnthe man is made for this job • de man is geknipt voor deze baanafter that he made major • daarna werd hij majoorthis car makes a hundred and thirty km/h • deze auto haalt honderddertig km/umake the front pages • de voorpagina's halenmake port • de haven binnenlopenI wonder how that player could make this team • ik vraag me af hoe die speler in dit team kon komen/rakenmake it • op tijd zijn, het halen; 〈 figuurlijk〉succes hebben, slagenhave it made • geslaagd zijn, op rozen zitten11 make a decision • een beslissing nemen, beslissenmake an effort • een poging doen, pogenmake a phone call • opbellenmake war against/on/with • oorlog voeren tegen/metthis new film will make him or break him • met deze nieuwe film is het erop of eronder voor hemmake something do • zich met iets behelpenyou'll have to make this bike do • je zult het met deze fiets moeten doen〈 slang〉 make it • het doen, een nummertje maken, naaienlet's make it next week/Wednesday • laten we (voor) volgende week/woensdag afsprekenmake little of • onbelangrijk vinden; weinig hebben aan, weinig profijt trekken van; weinig begrijpen vanhe made little of this wonderful opportunity • hij deed weinig met deze prachtkansmake much of • belangrijk vinden; veel hebben aan; veel begrijpen van; veel werk maken van 〈 bijvoorbeeld meisje〉they never made much of reading at home • thuis vonden ze lezen nooit belangrijkmake nothing of • gemakkelijk doen (over), geen probleem maken van; niets begrijpen van〈 informeel〉 want to make something of it? • zocht je soms mot?, knokken?〈 informeel〉 that makes two of us • dat geldt ook voor mij, hier idem ditomake over (to) • vermaken (aan), overmaken (aan), toewijzen (aan) 〈geld e.d.〉what do you make of that story? • wat denk jij van dat verhaal?they couldn't make anything of my notes • ze begrepen niets van mijn aantekeningen -
6 aflame
adj. in brand, in vuur en vlam, brandend[ əfleem]♦voorbeelden:aflame with autumn colours • met vlammende herfstkleuren -
7 clash
n. klap; conflict--------v. kloppen; botsen, aanrijdenclash1[ klæsj] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:1 a clash of opinions • verschil van mening, botsing der meningen————————clash2〈 werkwoord〉2 tegenstrijdig zijn ⇒ botsen, in conflict zijn/raken♦voorbeelden: -
8 drum
n. trommel, ton; trommelen--------v. trommelen; kloppendrum1[ drum] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 getrommel ⇒ (ge)roffel, het trommelen4 drum ⇒ ton, vat♦voorbeelden:→ big big/————————drum2〈 drummed〉1 trommelen ⇒ drummen, slagwerker zijn, roffelenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 drum up • optrommelen, bijeenroependrum up a new procedure • een nieuwe werkwijze ontwikkelendrum up trade • een markt creëren, klanten wervendrum something into someone/someone's head • iets bij iemand erin hameren -
9 fast
adj. snel; vlug; vast; sterk; stevig; achter pleziertjes aangaand--------adv. snel; hard; vóór; geraffineerd; vast; trouw--------n. vast (het niet eten); vasten, lijden--------v. vastenfast1[ fa:st] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————fast21 vast ⇒ stevig, hecht♦voorbeelden:make fast • stevig vastmakenfast lane • er rijbaan, inhaalstrook 〈 van autoweg〉fast train • sneltreinlive in the fast lane • een jachtig/hectisch leven leidenfast and furious • uitbundig〈 slang〉 pull a fast one on someone • met iemand een vuile streek uithalen, iemand afzetten————————fast3〈 werkwoord〉1 vasten————————fast4〈 bijwoord〉2 snel ⇒ vlug, hard♦voorbeelden:hold fast to something • iets stevig vasthouden -
10 flying
adj. vliegend; opvliegend; afgeleid; voorbijgaand; weg--------n. vlucht, vliegen; vaart[ flajjing]1 vliegend3 (zeer) snel ⇒ zich snel verplaatsend/ontwikkelend, vliegend4 kortstondig ⇒ van korte duur, tijdelijk♦voorbeelden:the Flying Dutchman • de Vliegende Hollanderflying fish • vliegende visflying jump/leap • sprong met aanloopflying saucer • vliegende schotelwith flying colours • met vlag en wimpel -
11 fresh
adj. vers; net aangekomen; nieuw; fris (wind); fris (water); brutaal2 nieuw ⇒ ander, recent4 zuiver ⇒ helder, levendig5 fris ⇒ koel, nogal koud6 gezond ⇒ fit, levenslustig7 onervaren ⇒ nieuw, groen♦voorbeelden:1 fresh paint! • nat!; pas geverfd!a fresh pot of tea • een pot versgezette theefresh from the oven • zo uit de oven, ovenvers2 a fresh attempt • een nieuwe/hernieuwde pogingthere's been no fresh news of the elections • er is geen recent nieuws over de verkiezingen4 fresh air • frisse/zuivere luchtfresh colours • heldere/frisse kleurenfresh memories • levendige herinneringen7 he is fresh to the job • hij is nieuw/nog groen in het vak8 the young doctor was fresh with the nurses • de jonge dokter kon de verpleegsters niet met rust laten -
12 what
adj. welk, welke--------adv. wat; welk, welke; tot hoever?--------conj. wat--------interj. wat! (uitroep van verwondering)--------n. wat--------pron. wat; elk, welke; in hoeverre?what1[ wot]1 wat♦voorbeelden:1 what's the English for gezellig? • wat is gezellig in het Engels?what the hell/devil/ 〈enz.〉 • wat voor de duivel/drommel/ 〈enz.〉no matter what • hoe dan ookwhat do you call that? • hoe heet dat?〈 informeel〉 what d'you/d'ye call it, what you may call it • hoe-heet-het-ook-weer?, dingesyou were going to do what? • wát ging je doen?books, clothes, records and what have you • boeken, kleren, platen en wat nog allemaal/en dat soort dingenwhat do you think I am? • wat denk je wel dat ik ben?what's it? • hoe heet het ook weer?what of it? • en wat (zou dat) dan nog?what is that to you? • wat heb jij daarmee te maken?what about an ice-cream? • wat zou je denken van een ijsje?what for? • waarom?; waarvoor?, met welk doel?what did he do that for? • waarom deed hij dat?what do you use it for? • waarvoor gebruik je het?what is he/it like? • wat voor iemand/iets is hij/het?〈 slang〉 what's with John? • wat is er met John aan de hand?what if I die? • stel dat ik doodga, wat dan?she won't mind and what if she does? • ze zal het best vinden, en zo niet, wat dan nog?so what? • nou en?, wat dan nog? ook weer?1 wat ⇒ dat(gene) wat, hetgeen♦voorbeelden:what's more • bovendien, meer/erger nogcome what may • wat er ook moge gebeurensay what you will • wat je ook zegtjust what I need • net wat ik nodig heb————————what21 welke (ook) ⇒ die/dat♦voorbeelden:what work we did was worthwhile • het beetje werk dat we deden was de moeite waardII 〈 vragende determinator〉1 welk(e)♦voorbeelden:1 what books do you read? • wat voor boeken lees je?who built what house? • wie heeft welk huis gebouwd?III 〈predeterminator; graadaanduidend; in uitroepen〉♦voorbeelden:1 what colours and what sounds! • wat een kleuren en wat een klanken!what a delicious meal(!) • wat een lekkere maaltijd(!)————————what3〈 tussenwerpsel〉 〈Brits-Engels; verouderd〉1 niet waar ⇒ hé♦voorbeelden:1 he's a funny little fellow, what! • het is een raar mannetje, vind je niet!
См. также в других словарях:
Colours (Donovan song) — Colours UK (Pye) sleeve Single by Donovan from the album Fairytale B side To Sing for You … Wikipedia
With flying colours — A ship in harbor, flying its flags. With flying colours is a popular proverbial phrase of the English language. The phrase s origins relate to ship flags. Contents 1 History … Wikipedia
Colours (song) — Infobox Single Name = Colours Caption = UK (Pye) sleeve Artist = Donovan from Album = Fairytale Released =May 28, 1965 (UK) June 1965 (US) B side = To Sing for You (UK) Josie (USA) Format = 7 Recorded = 1965 Genre = folk Length =2:44 (Side A)… … Wikipedia
Colours of One — performing at Cardiff University in September, 2011 Background information Origin … Wikipedia
Colours (Hot Chip song) — Colours Single by Hot Chip B side Music from Electric and Musical Industries , Take a Gamble , Gang Can Dance , Disguise … Wikipedia
with flying colours — With distinction or brilliance • • • Main Entry: ↑colour * * * with flying colours phrase very successfully They both passed with flying colours. Thesaurus: successfulsynonym … Useful english dictionary
Colours of Life — Studio album by Fancy Released 1996 … Wikipedia
Colours (Mark Norman album) — Colours Studio album by Mark Norman Released 30 October 2007 Digital … Wikipedia
Colours (Resurrection Band album) — Colours Studio album by Resurrection Band Released 1980 … Wikipedia
with flying colours (colors) — If you pass something with flying colours (colors), you pass easily, with a very high mark or grade … The small dictionary of idiomes
with flying colours (colors) — If you pass something with flying colours (colors), you pass easily, with a very high mark or grade … The small dictionary of idiomes