-
41 make a profit of two guilders
-
42 mercenary
adj. van op met betekking tot wens om geldelijke winst te maken--------n. huurling[ mə:snrie] 〈meervoud: mercenaries〉♦voorbeelden: -
43 realize
v. begrijpen; konkretiseren; realiserenrealize, realise[ riəlajz]1 beseffen ⇒ zich bewust zijn/worden, zich realiseren2 realiseren ⇒ verwezenlijken, uitvoeren3 realiseren ⇒ verkopen, te gelde maken♦voorbeelden:1 don't you realize that …? • zie je niet in dat …? -
44 make use of
gebruik maken van; winst halen uit -
45 small investor
kleine belegger (privé-investeerder met als doel winst te maken) -
46 compte
compte [kõt]〈m.〉1 berekening ⇒ telling, (het) aftellen, (het) opsommen♦voorbeelden:compte rond • rond getalle compte est bon • de berekening kloptfaire le compte • de rekening opmaken, de optelling makenfaire le compte de qc. à qn. • iemand iets voorrekenencompte à rebours • (het) aftellen2 〈 figuurlijk〉 compte d'apothicaire • overdreven gespecificeerde, ondoorzichtige gepeperde rekeningun compte en banque • een bankrekeningcompte chèque postal • (post)girorekeningcompte en participation • gezamenlijke rekeningcompte des pertes et profits, compte des profits et des pertes • winst-en-verliesrekeningcompte courant • rekening-courantcompte courant postal • (post)girorekeningcompte joint • gezamenlijke rekening, en/of-rekeningpasser en compte • op de rekening boeken〈 informeel, figuurlijk〉 avoir son compte • zijn portie gehad hebben 〈 mishandeld, dood of dronken zijn〉〈 figuurlijk〉 demander son compte • zijn loon verlangen, zijn baan opzeggendonner son compte à qn. • iemand betalen; iemand ontslaanle compte n'y est pas • de rekening klopt nietil n'a pas touché son compte • hij heeft niet gekregen waar hij recht op heefty trouver son compte • aan zijn trekken komens'installer, s'établir à son compte • voor zichzelf beginnenêtre à son compte • zelfstandig zijnprendre qc. à son compte • de verantwoording op zich nemenpour mon propre compte • voor mezelfacheter pour son propre compte • voor eigen rekening kopenpour le compte de • voor rekening van, in opdracht vanmettre qc. sur le compte de qn. • iets op iemands rekening schrijven, iemand iets verwijtenrendre compte de qc. • verslag uitbrengen over iets, iets vermeldense rendre compte de qc. • zich rekenschap geven van iets, iets beseffentu te rends compte! • stel je eens voor!compte rendu • verslag, recensie, beoordelingtenir compte de • rekening houden metêtre loin du compte • ver van de werkelijkheid verwijderd zijn, er ver naast zittenà bon compte • goedkoopil s'en est tiré à bon compte • hij is er goedkoop, zonder kleerscheuren vanaf gekomenà ce compte-là • zo beschouwd, als je zo redeneert, als iedereen zo zou denkenprendre en compte • rekening houden metpour mon compte • wat mij betreftlaisser pour compte • laten zitten, links laten liggenun laissé pour compte • een door iedereen in de steek gelaten persoon; 〈 van dingen〉 een afdankertjem1) berekening, telling2) rekening3) voordeel4) rekenschap, verantwoording -
47 retirer
retirer [rətieree]1 opnieuw trekken, schieten♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 afnemen ⇒ ontnemen, intrekken3 halen (uit, van)♦voorbeelden:♦voorbeelden:se retirer des affaires • zijn zaken aan kant doen, stil gaan leven1. v1) opnieuw trekken/schieten2) terugtrekken3) intrekken4) afnemen, ontnemen5) uitdoen [kleding]6) halen (uit)7) hebben, maken, behalen2. se retirerv1) weggaan3) teruglopen [zee]4) krimpen -
48 renderen
-
49 over
over1♦voorbeelden:dat is over • that is done with/finishedover was de pret • the party was overII 〈 bijwoord〉1 [van de ene plaats naar de andere] across, over2 [resterend] left, over3 [boven de maat] spare♦voorbeelden:〈 verkeer〉 klaar, over! • cross now!met het vliegtuig ben je in een paar uur over • you get across in a few hours by (aero)planemorgen gaan we over • we are moving tomorrowdeze leerling is over • this pupil has moved upmen liep over en weer • there was a lot of toing and froingzij zijn over uit Canada • they are over from Canadaelkaar maar over en weer verwijten maken • do nothing but pass the blame (onto one another)als er genoeg tijd over is • if there is enough time lefthet is over van gisteren • that is left over from yesterday〈 communicatiemedia〉 over! • over (to you)!3 redenen te over • plenty of/abundant reasons————————over2〈 voorzetsel〉1 [boven] over, above2 [op, langs, aan de andere kant van] across, over3 [met betrekking tot het bedekken van een oppervlak] over, across4 [wat betreft] about5 [via] by way of, via6 [gedurende] over7 [wegens] about9 [na verloop van] after, in10 [meer/verder dan] over, past♦voorbeelden:2 hij werkt over de grens • he works across/over the borderover de heuvels • over/beyond the hillseen koude rilling liep over haar rug • a cold shiver ran down her spinemet de benen over elkaar (geslagen) • with legs crossedwerk verdelen over de mensen • share out work among the peopledwars over het pad • right across the patheen kleed over de tafel leggen • put a cloth over/on the tableover de hele wereld • all over the worldzij heeft iets innemends over zich • she has got something charming about herde winst over het vierde kwartaal • the profit over the fourth quarterover deze zaak heb ik niets te zeggen • on this matter I have nothing to sayzijn gedachten over iets laten gaan • turn something over in one's mindzij communiceren over de mobilofoon • they communicate by mobile telephonezij reed over Nijmegen naar Zwolle • she drove to Zwolle via Nijmegenover de post • by posteen brug over de rivier • a bridge over/across the riverover een periode van … • over a period of …verheugd over • delighted at/withvallen over iets/iemand • 〈 figuurlijk〉 take exception to something/someone9 over een dag of tien/twee minuten • in about ten days(' time)/in two minutes(' time)zaterdag over een week • a week on/from Saturdaytot over zijn oren in de problemen zitten • be up to one's neck in troublehij is over de twee meter (lang) • he is over two metres (tall)het is over vieren • it is past fourhet is kwart over vijf • it is a quarter past fiveeen man van over de zeventig (jaar oud) • a man of over seventy (years old)het is vijf over half zes • it is twenty-five to six -
50 renderen
1 [winst opleveren] pay/yield (a profit)2 [voldoende opbrengen] pay/yield/show (a return)♦voorbeelden:het erts wordt niet in renderende hoeveelheden aangetroffen • extraction of the ore is not commercially viableeen kapitaal renderend maken • put one's capital to work2 die zaak zal wel renderen • that business will pay/yield/show -
51 stuk
stuk1〈 het〉1 [deel] piece ⇒ part, fragment, 〈 land〉 lot, length 〈 stof, plank, koord〉 〈ook → link=stukje stukje〉2 [(grote) hoeveelheid] lot7 [document] document, paper10 [muziekstuk] piece (of music)13 [gestalte] stature, build♦voorbeelden:1 stukken en brokken • bits and pieces, odds and endsiets in stukken snijden • cut something up (into pieces)een stuk met iemand meelopen • accompany someone part of the way〈 figuurlijk〉 werken dat de stukken er af vliegen • work with a vengeance/at full tiltiets aan stukken slaan/gooien • knock/smash something to piecesiets in stukken scheuren • tear something to pieceshet perceel werd in drie stukken verdeeld • the parcel was divided into three lotseen stuk uit een boek voorlezen • read a passage/section from a book〈 figuurlijk〉 een man uit één stuk • a man of character/of honour, salt of the earthuit één stuk vervaardigd • made in/of one pieceeen goed stuk werk • a fine piece of workeen stuk beter • much/a lot betterstukken beter • quite a lot/far bettermijn klas is een heel stuk voor • my class is well aheadzij is een stuk afgeslankt • she has lost quite a bit of weightdat zou ons een stuk verder brengen • that would help us a lotiets/iemand met stukken slaan • defeat someone/something by a large marginop geen stukken na • not by a long way/shot/ 〈 Brits-Engels ook〉chalk, not nearly3 een stuk gereedschap • a piece of equipment, a tooleen stuk speelgoed • a toyeen groot stuk zeep • a large cake/tablet of soapsigaren van twee gulden per stuk • cigars of two guilders each/apiece/a pieceper stuk verkopen • sell by the piece/singlystuk voor stuk werden de onderdelen vervangen • the parts were replaced one by onehet zijn stuk voor stuk deugnieten • they're rascals, every one of themtwintig stuks vee • twenty head of cattlevier stuks bagage • four pieces of luggageeen stuk of tien appels • about ten/ten or so apples4 aangetekend stuk • registered mail/letter/item5 een lekker stuk • a nice bit of skirt/stuff/crumpetiets met de stukken kunnen bewijzen • have documents to prove something11 een stuk in een broek zetten • patch a pair of trousers/ Apantshij had stukken op zijn ellebogen • he had elbow patches〈 informeel〉 een raar stuk vreten • a rum customer, a right one13 klein van stuk • small, of small stature, shortstukken aan toonder • bearer securities¶ op zijn stuk blijven staan • hold one's ground, stick to one's gunsvan zijn stuk raken • lose one's head, be put off one's balanceiemand van zijn stuk brengen • unsettle/unnerve/disconcert someoneeen stuk in de kraag hebben • be tight/plasteredop het stuk van … • as far as … is concerned————————stuk21 [aan stukken] apart, to pieces3 [onder de indruk, ingenomen met] impressed (by)♦voorbeelden:het kopje viel stuk • the cup fell to pieces/fell and brokeiets stuk maken • break/ruin something -
52 verkopen
1 [verkocht worden] sell♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [tegen een prijs overdoen] sell2 [toedienen] give3 [ten beste geven] 〈zie voorbeelden 3〉♦voorbeelden:1 drugs verkopen • peddle/push drugsnee verkopen • give (someone) no for an answermet winst/verlies verkopen • sell at a profit/losséénmaal! andermaal! verkocht! • going! going! gone!¶ als je dat doet, ben je verkocht • if you do that, you're done for
Страницы
См. также в других словарях:
Zeit — 1. Ach, du lewe Tît, hadd öck doch gefrît, wär öck rusch e Wiew geworde. – Frischbier, 4158. 2. Abgeredet vor der Zeit, bringt nachher keinen Streit. – Masson, 362. 3. All mit der Tit kumt Jan in t Wamms un Grêt in n Rock. – Lohrengel, I, 27;… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon