-
1 arouse
-
2 awake
adj. wakker--------v. wakker maken, wekkenawake1[ əweek] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉1 wakker♦voorbeelden:————————awake2, 〈 in het bijzonder in figuurlijk betekenis〉 awaken [ əweekən] 〈voor 1e variant ook awoke [əwook], awoken [əwookən]〉II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
3 catch
n. vangen; grijpen; betrappen; nemen, halen--------v. vangen; grijpen; betrappen; nemen, halencatch1[ kætsj]3 vangbal7 vergrendeling ⇒ pal, k♦voorbeelden:no catch • geen aanwinst————————catch25 klem/vast komen te zitten ⇒ blijven haken/zitten♦voorbeelden:the nut doesn't catch • de moer pakt nietII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (op)vangen ⇒ pakken, grijpen4 inhalen♦voorbeelden:1 catch fish/thieves • vis/dieven vangena nail caught his shirt • hij bleef met zijn overhemd aan een spijker haken/hangenI caught my thumb in the car door • ik ben met mijn duim tussen het portier gekomencatch one's foot on something • met zijn voet ergens achter blijven haken, over iets struikelen〈 ironisch〉 catch me! • ik kijk wel uit!8 catch someone's attention/interest • iemands aandacht trekken/belangstelling wekkencatch oneself • zich plotseling inhouden, opeens stoppen -
4 interest
n. interesse, belangstelling; belang; rente, winst--------v. interesseren; belangstelling wekkeninterest1[ intrist] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:take much/a great interest in • zich sterk interesseren voor2 a matter of great interest • een zaak van groot gewicht/belangit's in the interest of the community • het is in het belang van de gemeenschaplend money at 7% interest • geld lenen tegen 7% renteI'll return his insults with interest • ik zal hem zijn beledigingen dubbel en dwars betaald zetten————————interest2〈 werkwoord〉1 interesseren ⇒ belangstelling inboezemen/wekken♦voorbeelden:can I interest you in a drink? • kan ik je overhalen om iets te drinken? -
5 knock up
(Slang) wakker maken, wekken; snel iets te eten klaarmaken; uitputten; legen; een vrouw zwanger maken (Vulgaire Slang)knock up1 inslaanII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 in elkaar flansen/draaien/timmeren -
6 raise
n. (het) verhogen--------v. oplichten; verheffen; verhogen, bijeenbrengen; grootbrengen; verbouwen; fokkenraise1[ reez] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————raise2II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 rechtop/overeind zetten ⇒ oprichten; doen opstaan5 bouwen ⇒ opzetten, stichten6 kweken ⇒ produceren, verbouwen8 uiten ⇒ aanheffen; ter sprake brengen, opperen9 doen ontstaan ⇒ beginnen, in het leven roepen♦voorbeelden:raise questions • vragen opwerpenwe'll raise these issues with the staff • we zullen deze kwesties met de staf besprekenthe play raised a storm of applause • het stuk ontketende een storm van toejuichingenthe old wreck was raised to the surface • het oude wrak werd boven water gebracht14 raise money • aan geld komen, geld bij elkaar krijgenraise taxes • belastingen heffen -
7 rouse
v. (op)wekken, doen ontwaken, wakker schudden; opjagen; prikkelen; zich vermannen; ontwaken, wakker worden[ rauz]II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
8 tantalize
v. tantaliseren, doen watertanden, kwellen (door valse verwachtingen te wekken)tantalize, tantalise[ tæntəlajz] -
9 wake
n. sleep; weg, spoor; waken (over de dode de nacht voor de begrafenis)--------v. wakker maken, wekken; wakker worden, ontwakenwake1[ week] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:2 in the wake of • in het spoor van, in de voetstappen van————————wake2♦voorbeelden:wake up • ontwaken, wakker wordenwake up to something • iets gaan inzienII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:2 wake someone up to something • iemand van iets doordringen/bewust maken -
10 pitocin
(geneeskunde) synthetische oxytocine, stof gebruikt om baringsproces op te wekken, om weeën op te wekken -
11 appetiser
n. voorgerecht,, hapje vooraf, klein gerecht dat voor de maaltijd opgediend wordt om de eetlust op te wekken; hors d'oeuvre, licht verteerbaar voedsel geserveerd voor de maaltijd (ook " appetizer")→ appetizer appetizer/ -
12 appetizer
n. voorgerecht,, hapje vooraf, klein gerecht dat voor de maaltijd opgediend wordt om de eetlust op te wekken; hors d'oeuvre, licht verteerbaar voedsel geserveerd voor de maaltijd (ook " appetizer")appetizer, appetiser[ æpittajzə] -
13 arousal
n. het opwekken[ ərauzl]1 opwinding ⇒ prikkeling, ophitsing2 het (op)wekken ⇒ opwekking, uitlokking -
14 arouse suspicion
-
15 awaken
-
16 bring to life
(weer) bijbrengen; 〈 figuurlijk〉tot leven brengen/wekken -
17 call
n. roep; telefoontje; visite, bezoek; bel; uitnodiging; aanklacht; moeten--------v. roepen; schreeuwen; uitnodigen; telefoneren; bezoekencall1[ ko:l] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 〈 benaming voor〉 signaal ⇒ 〈 leger〉 verzamelsignaal 〈op bugel e.d.〉; 〈 jacht〉 hoornsignaal; (met lokfluitje) nagebootste dierenroep; 〈 brandweer〉 alarm4 (kort/formeel/zakelijk) bezoek5 beroep ⇒ aanspraak, claim6 oproep(ing) ⇒ sommatie, roep(ing); appel, voorlezing van presentielijst 〈 school, parlement e.d.〉; 〈 geldwezen〉 oproep tot aflossing van een schuld, aanmaning7 reden ⇒ aanleiding, noodzaak, behoefte10 telefoontje ⇒ (telefoon)gesprek, belletje♦voorbeelden:within call • binnen gehoorsafstandpay a call on someone • iemand een kort bezoek brengen, bij iemand langsgaanthe actors received a call for eight o'clock • de acteurs moesten om acht uur ophave at/on one's call • tot zijn (onmiddellijke) beschikking hebben〈 geldwezen〉 money at/on call, loan on call • callgeld, daggeldleningthere's no call for you to worry • je hoeft je niet ongerust te makenthere's not much call for figs • er is niet veel vraag naar vijgen→ close close/————————call21 (even) langsgaan/komen ⇒ (kort) op bezoek gaan, aanwippen; stoppen 〈 op station〉♦voorbeelden:〈 informeel〉 call by • (even) aan/binnenwippenplease call in this afternoon • kom vanmiddag even langs alsjeblieftdo call round again • kom vooral nog eens langsthe ship calls at numerous ports • het schip doet talrijke havens aan3 roepen 〈 ook figuurlijk〉 ⇒ zijn roep uiten 〈 van vogel〉; lokken 〈 door nabootsing van dierengeluid〉; 〈 in het bijzonder〉 ritmisch roepen 〈 instructies〉; bij dans♦voorbeelden:call (something) (out) to someone • iemand (iets) toeroepenEdith will call (you) tonight • Edith belt (je) vanavondduty calls (me) • de/mijn plicht roept4 did Joan call (hearts) at all? • hééft Joan wel (harten) geboden?1 afroepen ⇒ oplezen, opsommen3 afkondigen ⇒ bijeenroepen, proclameren4 wakker maken ⇒ wekken, roepen7 het houden op ⇒ zeggen, (een bedrag) afmaken op♦voorbeelden:call to witness • als getuige oproepencall down/in/over • (naar) beneden/(naar) binnen/bij zich roepencall a meeting • een vergadering beleggen/bijeenroepenhow can you call yourself my friend? • hoe kun je beweren dat je mijn vriend(in) bent?call someone a liar • iemand uitmaken voor leugenaaryou call that hard? • noem/vind je dat moeilijk?call (something) one's own • (iets) bezitten, (iets) zijn eigendom (kunnen) noemen〈 informeel〉 what d'you call it? • hoe-heet-het-ook-weer?, dingesbe called after one's grandfather • vernoemd zijn naar zijn grootvadercall away • wegroepencall forth • oproepen, (naar) boven brengencall forward • naar voren roepen -
18 catch someone's attention/interest
catch someone's attention/interestiemands aandacht trekken/belangstelling wekkenEnglish-Dutch dictionary > catch someone's attention/interest
-
19 daunt
v. afschrik wekken, bang maken, laten schrikken[ do:nt]1 ontmoedigen ⇒ intimideren, afschrikken♦voorbeelden:1 nothing daunted • onverdroten, onvervaard -
20 dead
adj. dood; levenloos, gevoelloos; absoluut; pal; dode; holst--------adv. compleet, totaal; zeker; (Slang) extreem, heel (Bv. "Our vacation in the Bahamas was dead good")--------n. dood; ten midden (van), in de kern (van)dead1[ ded] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 hoogte/dieptepunt♦voorbeelden:the dead of winter • hartje winter————————dead2〈 deadness〉1 dood ⇒ overleden, gestorven3 onwerkzaam ⇒ leeg, uit, op♦voorbeelden:leave for dead • voor dood achterlatenthe dead • de dode(n)raise from the dead • uit de dood wekkenrise from the dead • uit de dood opstaandead coal • dove/ 〈 Algemeen Zuid-Nederlands〉dead flame • uitgedoofde vlamdead match • afgebrande luciferthe radio is dead • de radio is uitgevallen/doet het niet (meer)cut out (the) dead wood • ontdoen/verwijderen van ballast/overbodige franje¶ dead as a doornail/as mutton • morsdood, zo dood als een pier〈 slang〉 dead duck • mislukk(el)ing, verliezerdead end • doodlopende straat; impasse, dood puntcome to a dead end • op niets uitlopen〈 sport〉 dead heat • gedeelde eerste (tweede enz.) plaatsbeat/flog a dead horse • oude koeien uit de sloot halenstep into a dead man's shoes • iemand opvolgenwait for a dead man's shoes • op iemands bezit/erfenis/baantje azen〈 informeel〉 dead from the neck up • hersenloos, stompzinnigdead nettle • dovenetelQueen Anne is dead • (dat is) oud nieuwsdead weight • dood gewicht, dode last; 〈 techniek, technologie〉deadweight, draagvermogen, eigen gewicht; 〈 figuurlijk〉 ongedekte schuldgo dead • vastlopen, niet verder kunnen; 〈 figuurlijk〉 opgeven; verbroken worden, uitvallen 〈 van verbinding〉〈 informeel〉 I wouldn't be seen dead in that dress/in there • voor geen geld/goud zou ik me in die jurk/daar vertonenI'll see you dead first • over mijn lijkII 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉2 volkomen ⇒ absoluut, compleet♦voorbeelden:in dead earnest • doodernstigdead silence • doodse stilteon a dead level • precies naast elkaar¶ the dead spit of (his father) • het evenbeeld van/precies (zijn vader)————————dead3〈 bijwoord〉2 pal ⇒ vlak, onmiddellijk♦voorbeelden:dead certain • honderd procent zekerdead drunk • stomdronkendead easy • doodsimpelbe dead right • groot gelijk hebbendead slow • met een slakkengangdead straight • kaarsrechtstop dead • stokstijf blijven staandead tired/exhausted • doodop, bekaf2 dead ahead of you • pal/vlak voor je (uit)
- 1
- 2
См. также в других словарях:
wekken — wiki … Woordenlijst Sranan
Gebrauch der Zeitformen des Indikativs — § 137. Die Zeitformen werden absolut und relativ gebraucht. Beim absoluten Gebrauch der Zeitformen bezieht sich der Vorgang auf eine der drei Zeitstufen, auf die Gegenwart, die Vergangenheit oder die Zukunft. Heute ist Sonntag. Die Sonne scheint … Deutsche Grammatik
Stillleben — bezeichnet in der Geschichte der europäischen Kunsttradition die Darstellung toter bzw. regloser Dinge oder Gegenstände (zum Beispiel Blumen, Früchte, tote Tiere, Gläser, Instrumente usw.).[1] Deren Auswahl und Gruppierung erfolgte nach… … Deutsch Wikipedia
bewegen — ansteuern; zugehen auf; (sich) nähern; Platz (Lage) wechseln; in Bewegung setzen * * * 1be|we|gen [bə ve:gn̩]: 1. a) <tr.; hat die … Universal-Lexikon
wecken — Vsw std. (8. Jh.), mhd. wecken, ahd. wecken, as. wekkian Stammwort. Aus g. * wak eja Vsw. wecken , auch in gt. (us)wakjan, anord. vekja, ae. weccan. Das Wort ist wohl ein Kausativum zu dem unter wachen dargestellten starken Verb. Nomen… … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
wakjan — *wakjan germ., schwach. Verb: nhd. wecken; ne. awake (Verb); Rekontruktionsbasis: got., an., ae., as., ahd.; Etymologie: idg. *u̯eg̑ē … Germanisches Wörterbuch
Lazarus — 1. Den Armen Lazarum last man liegen; dessen Freund seynd Lumpen, Leuss vnd Hund. – Lehmann, 42, 4. 2. Lazarus wirt endlich auch ein bapst, das jhn die Engel mit in jhrer Senfften tragen. – Henisch, 888, 67; Petri, I, 69. 3. Wenn Lazarus das Malz … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Lehre — 1. An guter Lehr trägt keiner schwer. 2. Böse Lehr ist im bösen Menschen wie ein tropffen Oel im Kleid, sie lest sich nicht aussreiben. – Lehmam, 454, 19. 3. Dein lehr ist ohn gewicht, hastu dabey die Werke nicht. Lat.: Dogma tuum sordet, cum te… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Wolf — 1. Alten Wolf reiten Krähen. – Eiselein, 647. 2. Alten Wolf verspotten die Hunde. – Schlechta, 362. 3. Als der Wolf predigte, hatte er Gänse zu Zuhörern. 4. Als der Wolff in der Grube lag, wollt er ein heiliger Mönch werden. – Mathesy, 108a. 5.… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon