-
1 to take fire
ontbranden -
2 ignite
-
3 kindle
v. aansteken; branden; ontbranden; ontbrand zijn; gloeien[ kindl]1 ontbranden ⇒ (op)vlammen, vlam vattenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 ontsteken ⇒ aansteken, doen (op)vlammen, doen (ont)branden2 opwekken ⇒ doen stralen, gloeien♦voorbeelden: -
4 spark
n. vonk; greintje; vrolijke jongen--------v. vonken, vonken spatten; plotseling doen ontstaan of veroorzakenspark1[ spa:k] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:¶ 〈Brits-Engels; informeel〉 a bright spark • een groot licht/slimme kerel————————spark21 vonkenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:3 spark off a war • een oorlog uitlokken/doen ontbranden -
5 burn
n. brandwond; brand--------v. branden; aanbranden; verbrandenburn1[ bə:n]2 brandperiode/tijd 〈 van raketmotor〉♦voorbeelden:II 〈niet-telbaar zelfstandig naamwoord; the〉1 branderigheid ⇒ het branden/bijten♦voorbeelden:————————burn2♦voorbeelden:1 you don't seem to be burning to accept my offer • zo te zien sta je niet te springen om op mijn aanbod in te gaanburn away • doorbranden, verder brandenburn low • uitgaan/dovenburning for an ideal • in vuur en vlam voor een ideaalburning with ambition • verteerd door ambitieburn with anger • zieden/koken van woede→ burn down burn down/1 branden ⇒ af/ver/ontbranden, in brand staan/steken♦voorbeelden:the soup burnt my mouth • ik heb mijn mond aan de soep gebrandher skin burns easily • ze verbrandt snel (in de zon)burn off • weg/afbranden, schoon/leegbrandenbe burnt to ashes • in de as worden gelegdburn to death • door verbranding om het leven brengen1 branden/lopen/werken op ⇒ gebruiken als brandstof♦voorbeelden: -
6 catch
n. vangen; grijpen; betrappen; nemen, halen--------v. vangen; grijpen; betrappen; nemen, halencatch1[ kætsj]3 vangbal7 vergrendeling ⇒ pal, k♦voorbeelden:no catch • geen aanwinst————————catch25 klem/vast komen te zitten ⇒ blijven haken/zitten♦voorbeelden:the nut doesn't catch • de moer pakt nietII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (op)vangen ⇒ pakken, grijpen4 inhalen♦voorbeelden:1 catch fish/thieves • vis/dieven vangena nail caught his shirt • hij bleef met zijn overhemd aan een spijker haken/hangenI caught my thumb in the car door • ik ben met mijn duim tussen het portier gekomencatch one's foot on something • met zijn voet ergens achter blijven haken, over iets struikelen〈 ironisch〉 catch me! • ik kijk wel uit!8 catch someone's attention/interest • iemands aandacht trekken/belangstelling wekkencatch oneself • zich plotseling inhouden, opeens stoppen -
7 detonate
v. ontploffen, tot ontploffing brengen[ dettəneet] 〈zelfstandig naamwoord: detonation〉1 ontploffen ⇒ detoneren, exploderenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 tot ontploffing brengen ⇒ laten exploderen/ontbranden -
8 ignition
-
9 light
adj. licht; vlug; luchtig; vrolijk; vluchtig--------adj. lichtend; oplichtend; helder--------n. licht; verlichting; daglicht; verlichtend; bliksem; blik; vuur; stoplicht; voorbeeld--------v. verlichten; aansteken; in brand steken; (uit auto stappen); neerkomen; laten vallenlight1[ lajt]2 ruit(je)3 licht/vuurtoren♦voorbeelden:1 can you give me a light, please? • heeft u misschien een vuurtje voor me?1 licht ⇒ verlichting; openbaarheid♦voorbeelden:in a good light • bij goed licht/zichtbring/come to light • aan het licht brengen/komenreversing light • achteruitrijlampsee the light • het licht zien, tot inzicht komenshed/throw light (up)on • licht werpen op, klaarheid brengen inlight of one's eyes/life • iemands oogappel/hartendiefwithout light and shade • eentonig, kleurloosa shining light • een lichtend voorbeeldgo out like a light • onmiddellijk ingeslapen zijnin (the) light of this statement • in het licht van/gezien deze verklaring2 (geest)vermogens ⇒ inzichten, opvattingen♦voorbeelden:————————light21 licht ⇒ verlicht, helder♦voorbeelden:light clothing • lichte kledijlight food • licht (verteerbaar) voedsellight in the head • licht in het hoofdlight of heart • licht/luchthartiglight industry • lichte industrielight opera • operettelight reading • lichte lectuurlight traffic • geringe verkeersdruktemake light work of • zijn hand niet omdraaien voormake light of • niet zwaar tillen aan————————light3♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1 light a cigarette/fire/lamp • een sigaret/vuur/lamp aansteken→ light up light up/————————light4〈 bijwoord〉1 licht♦voorbeelden:travel light • weinig bagage bij zich hebben -
10 set off
beginnen; op weg gaan; in werking zettenset off♦voorbeelden:set off on a trip • een reis ondernemenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:set someone off on his pet subject • iemand op zijn stokpaardje zetten -
11 spark off a war
spark off a wareen oorlog uitlokken/doen ontbranden -
12 enflame
v. ontvlammen, ontbranden -
13 ignite a wave of unrest
een golf van onrust doen ontbranden -
14 kindle a flame
een toorts ontbranden -
15 reignite
v. opnieuw ontbranden -
16 reinflame
v. opnieuw ontbranden, opnieuw aansteken
Перевод: с английского на все языки
со всех языков на английский- Со всех языков на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский