-
41 faraway
adj. ver, verweg; van verre; verwijderd; dromerig; fantaseert[ fa:rəwee] -
42 fling enough dirt and someone will stick
English-Dutch dictionary > fling enough dirt and someone will stick
-
43 give a dog a bad name (and hang him)
English-Dutch dictionary > give a dog a bad name (and hang him)
-
44 hideaway
n. geheime plaats, schuilplaats, onderpand[ hajdəwee] 〈 informeel〉 -
45 malaise
-
46 moan
n. (ge)kreun, gekerm--------v. kermen, kreunen; klagen, jammerenmoan1[ moon] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————moan2♦voorbeelden:2 what's he moaning about now? • waarover zit ie nu weer te zeuren?II 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
47 runaway
adj. weggelopen, op hol geslagen--------n. vluchteling, deserteur; weggelopen kind[ runnəwee] 〈 ook attributief〉♦voorbeelden: -
48 somehow
pron. op de een of andere manier; hoe dan ook1 op de een of andere manier ⇒ hoe dan ook, ergens♦voorbeelden: -
49 stowaway
-
50 way
adv. hoe dan ook; op grote wijze--------n. weg; manier, wijze; kant; richting; afstandway1[ wee]4 richting5 opzicht♦voorbeelden:that's the way (it is/goes) • zo gaat het nu eenmaallose the/one's way • verdwalen, de weg kwijtraken〈 figuurlijk〉 pave the way (for something/someone) • de weg banen/effenen (voor iets/iemand)〈 figuurlijk〉 pay one's way • geen schulden maken, zonder verlies werkenpay one's way through college • zelf zijn universiteitsstudie (kunnen) betalenwork one's way through college • werkstudent zijnway home • thuisreisway in • ingangbetter weather is on the way • er is beter weer op komstwe're on our/the way • we komen eraan, we zijn onderwegout of the way • ver weg, afgelegenout of one's way • niet op de routeway of thinking • denkwijzeto her way of thinking • naar haar mening, volgens haarfall into evil/bad ways • slechte gewoontes krijgengo the right/wrong way about something • iets op de juiste/verkeerde wijze aanpakkendo something a certain way • iets op een bepaalde manier doen〈 figuurlijk〉 find a way • een manier vinden, er raad op wetenhave a way of doing something • er een handje van hebben iets te doenmend one's ways • zijn leven beterenset in one's ways • met vast(geroest)e gewoontesone way and another • alles bij elkaar (genomen)one way or another/the other • op de een of andere manierin its way • in zijn soortin this way • op deze manier, zoit's only his way • zo is hij nu eenmaalthere are no two ways about it • er is geen twijfel (over) mogelijkstep this way, please • hierheen, graagthe other way around/about • andersomin no way • helemaal nietno way better • in geen enkel opzicht beterin more ways than one • in meerdere opzichten6 a long way away/off • een heel eind weg, ver wegyour birthday is still a long way off • je bent nog lang niet jarigall the way • helemaal, tot het (bittere) eindego all the way • het echt doen, met iemand neukenways and means • geldmiddelenhave ways and means of getting something • de juiste wegen weten om iets (gedaan) te krijgenthat's the way of the world • zo gaat het nu eenmaal (in de wereld)cut both ways • goede en slechte gevolgen hebbenget one's (own) way, have (it) one's (own) way • zijn zin krijgen, doen wat men wilgo out of one's/the way to … • zijn (uiterste) best doen om …have a way with elderly people • met ouderen om weten te gaanyou can't have it both ways • óf het een óf het andersee one's way (clear) to doing something • zijn kans schoon zien om iets te doenwind one's way into someone's affections • bij iemand in de gunst proberen te komenby the way • terloops, trouwens, à proposthey had done nothing out of the way • zij hadden niets bijzonders/extreems/verkeerds gedaanany way • in ieder geval, hoe dan ookeither way • hoe dan ook〈Amerikaans-Engels; informeel〉 every which way • overal, in alle hoeken en gaten〈Amerikaans-Engels; informeel〉 no way! • geen sprake van!1 (voort)gang ⇒ snelheid, vaart♦voorbeelden:gather/lose way • vaart krijgen/minderen 〈 van schip〉negotiations are well under way • onderhandelingen zijn in volle ganggive way • toegeven, meegeven 〈 ook figuurlijk〉; wijken, voorrang geven; doorzakken, bezwijkengive way to • toegeven aan, wijken voormake way for • plaats/ruimte maken voorput someone in the way of something • iemand op weg helpen (met iets), iemand aan iets helpenstand in the way • in de weg staanget something out of the way • iets uit de weg ruimen, iets afhandelenput someone out of the way • iemand uit de weg ruimenmake one's (own) way (in life/the world) • in de wereld vooruitkomenhe's by way of being a musician • hij is om zo te zeggen een muzikantby way of Brighton • via Brightonby way of illustration/example • als illustratie/voorbeeld♦voorbeelden:————————way2〈 bijwoord〉1 ver ⇒ lang, een eind♦voorbeelden:1 way back • ver terug, (al) lang geleden〈 Amerikaans-Engels〉 someone from way back • iemand uit een afgelegen gebied/ver verleden -
51 weigh
v. wegen, afwegen (voorwerp of voorstel); gewichtig zijn; zwaar tillen aan; bewegen tot; doorslag geven; verankeren[ wee]♦voorbeelden:¶ weigh in • bijdragen, steunenweigh against someone/something • ten nadele van iemand/iets werkenweigh in with • aan komen zetten met, te berde brengen1 wegen ⇒ het gewicht hebben/vaststellen (van)♦voorbeelden:it weighs four pounds • het weegt vier pondweigh out • afwegen♦voorbeelden:weigh one's words • zijn woorden wegenweigh up the situation • de situatie opnemenhis marriage problems weigh him down • hij gaat gebukt onder zijn huwelijksproblemen -
52 whey
-
53 woe be (un)to the one who
woe be (un)to the one who -
54 woe is me
-
55 personal involvement
persoonlijke betrokkenheid (zich bemoeien met iets, actieve deelneming in het wel en wee v.d. sociale omgeving) -
56 seasoned soldier
doorgewinterde soldaat (ervaren soldaat goed op de hoogte van wel en wee in het leger) -
57 écoeurant
écoeurant [eekurrã]2 weerzinwekkend ⇒ tegen de borst stuitend, onaangenaam3 ontmoedigend ⇒ ondankbaar, demoraliserend4 wee(ïg)adj1) walgelijk, weerzinwekkend2) ontmoedigend -
58 fade
-
59 gare
gare1 [gaar]〈v.〉♦voorbeelden:gare de départ • vertrekhalgare de jonction • aansluitingsstationgare terminus • eindstation, -puntgare routière • autobus- en vrachtwagenstationmettre qn. à la gare • iemand naar het station brengen¶ à la gare! • loop naar de maan!envoyer qn. à la gare • iemand afschepen, iemand er uit zetten————————gare2 [gaar]1 pas op! ⇒ let op!, kijk uit!♦voorbeelden:1 ils sont arrivés sans crier gare • ze kwamen onverwachts, zo maar binnenvallengare à toi! • wee je gebeente!gare à tes fesses! • moet je soms een pak voor de broek hebben!f1) station2) luchthaven3) aanlegplaats [schip] -
60 lamentation
См. также в других словарях:
wee — (adj.) extremely small, mid 15c., from earlier noun use in sense of quantity, amount (Cf. a littel wei a little thing or amount, c.1300), from O.E. wæge weight (see WEIGH (Cf. weigh)). Adj. use wee bit apparently developed as parallel to such… … Etymology dictionary
Wee — Wee, a. Very small; little. [Colloq. & Scot.] [1913 Webster] A little wee face, with a little yellow beard. Shak. [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
Wee — Wee, n. [OE. we a bit, in a little we, probably originally meaning, a little way, the word we for wei being later taken as synonymous with little. See {Way}.] A little; a bit, as of space, time, or distance. [Obs. or Scot.] [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
wee — /wee/, adj., weer, weest. 1. little; very small. 2. very early: in the wee hours of the morning. [bef. 1150 for an earlier sense; ME we, var. of wei (small) quantity, OE weg, Anglian form of waege weight, akin to wegan to WEIGH1] Syn. 1. tiny,… … Universalium
wee — [adj] very small, tiny bitsy*, bitty, diminutive, infinitesimal, insignificant, itsy bitsy*, itty bitty*, Lilliputian, little, microscopic, miniature, minuscular, minuscule, minute, negligible, pee wee*, petite, pint sized*, pocket size*, puny,… … New thesaurus
wee — Ⅰ. wee [1] ► ADJECTIVE (weer, weest) chiefly Scottish ▪ little. ORIGIN Old English. Ⅱ. wee [2] informal, chiefly Brit. ► NOUN 1) … English terms dictionary
wee — diminutive, tiny, teeny, weeny, *small, little, minute, microscopic, miniature, petite … New Dictionary of Synonyms
wee — [wē] adj. weer, weest [ME we, wei, small quantity (only in north Eng & Scot dial.) < OE (Anglian) wege, weg < base of wegan, to bear: see WEIGH1] very small; tiny … English World dictionary
wee — cock·a·wee; ke·wee·naw·an; ke·yau·wee; se·wee; wee; wee·ny; wee·shy; wee·ver; wee·vil; wee·viled; wee·vily; wick·a·wee; pee·wee; wee·shie; wee·villed; wee·vil·ly; … English syllables
wee — wee1 [wi:] adj [usually before noun] [Date: 1400 1500; Origin: wee small amount, short time (13 20 centuries), from Old English wAge weight ] 1.) informal very small used especially in Scottish English ▪ My wee boy is three. 2.) a wee bit… … Dictionary of contemporary English
wee — [[t]wi͟ː[/t]] wees, weeing, weed 1) ADJ: ADJ n Wee means small in size or extent. [SCOTTISH, INFORMAL] I ve got a wee kitten in the flat... He just needs to calm down a wee bit. Syn: little 2) VERB To wee means to urinate. Wee is an informa … English dictionary