-
1 vormelijk
2 [gehecht aan vormen] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 conventionnel 〈v.: conventionnelle〉; 〈 bijwoord〉 conventionnellement♦voorbeelden:iemand vormelijk ontvangen • recevoir qn. cérémonieusement -
2 vormelijk
1 [volgens de vorm] formal, proper ⇒ in due form2 [gehecht aan vormen] formal, ceremonious ⇒ conventional♦voorbeelden: -
3 vormelijk
формальный; церемонный; чопорный; педантичный* * *прил.общ. официальный, формальный -
4 vormelijk
adj. formal, ceremonious, prim, starch--------adv. formally, ceremoniously -
5 vormelijk christendom
vormelijk christendom -
6 vormelijk ontvangen
прил.общ. (iem.) принимать (кого-л.) официально -
7 hij is altijd zo vormelijk
hij is altijd zo vormelijk -
8 iemand vormelijk ontvangen
iemand vormelijk ontvangenrecevoir qn. cérémonieusement -
9 hij is altijd zo vormelijk
hij is altijd zo vormelijkVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > hij is altijd zo vormelijk
-
10 ceremonial
adj. ceremonieel, plechtig, vormelijk--------n. plechtigheid, ritueelceremonial1[ serrimmooniəl] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 ritueel♦voorbeelden:————————ceremonial21 ceremonieel ⇒ plechtig, vormelijk♦voorbeelden: -
11 cérémonieux
-
12 официальный
adjgener. ambtelijk, gericht, officieel, stadhuisachtig, vormelijk -
13 принимать официально
vgener. (кого-л.) (iem.) vormelijk ontvangenRussisch-Nederlands Universal Dictionary > принимать официально
-
14 формальный
-
15 ceremonious
adj. ceremonieel[ serrimmooniəs] 〈 ceremoniousness〉1 ceremonieus ⇒ vol plichtplegingen, vormelijk (beleefd) -
16 formal
adj. officieel; uiterlijk; ceremonieel; gevormd; vormend; gelijkzijdig; formeel--------n. formeel[ fo:ml]1 formeel ⇒ officieel, volgens de regels2 vormelijk ⇒ stijf, formalistisch♦voorbeelden:formal resemblance • uiterlijke gelijkenis -
17 official
adj. officieel; bureaucratisch; met toestemming--------n. beambte; iem. met een overheidsbaanofficial1[ əfisjl] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————official21 officieel ⇒ ambtelijk, ambts-2 vormelijk ⇒ officieel, ambtelijk♦voorbeelden: -
18 stiff
adj. stijf, stroef; stevig; moeilijk; overdreven; pijnlijk--------adv. Door en door, intens, tot de dood--------n. lijk (slang); een grote sufferdstiff1————————stiff2〈 stiffness〉2 vastberaden ⇒ koppig, halsstarrig3 stram ⇒ stijf, stroef4 stijf ⇒ stug, vormelijk, gereserveerd5 zwaar ⇒ moeilijk, lastig6 sterk ⇒ stevig, krachtig7 (te) groot/erg ⇒ overdreven, onredelijk♦voorbeelden:1 a stiff collar • een stijve/gesteven boordstiff and stark • stijf en stramII 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉♦voorbeelden:————————stiff3♦voorbeelden:scare someone stiff • iemand de stuipen op het lijf jagen -
19 unofficial
-
20 ceremoniousness
n. vormelijk, plechtig
- 1
- 2
См. также в других словарях:
förmlich — Adj std. stil. (15. Jh.) Hybridbildung. Gebildet zu Form im Sinne von gesellschaftliche Formen und damit eine Entsprechung zu formell. Ebenso nndl. vormelijk, ndn. formelig, nschw. formenlig, nnorw. formelig, nisl. formlegur. deutsch l … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
