-
21 benumb
v. verkleumen, doen verstijven, verdoven[ binnum]1 gevoelloos maken ⇒ doen verstijven, verkleumen♦voorbeelden: -
22 beset
v. omringen; insluiten; aanvallen, overvallen; het (iemand) lastig maken, in het nauw drijven, belagen2 insluiten ⇒ versperren, bezetten♦voorbeelden:beset by temptations • door verleidingen omringd -
23 black out
n. het uitdoen van alle lichten, verduistering; tijdelijke bewusteloosheid; tijdelijke onderbreking van elektriciteit--------v. bewustzijn verliezen; tijdelijk het geheugen verliezen; onderdrukken van een geheugen naar het onderbewuste; uitdoen van alle lichen op het toneel; een elektrische stroomuitvalblack outII 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
24 blanket
adj. dekkend--------n. deken--------v. met een deken bedekken, overdekkenblanket1[ blængkit] 〈 zelfstandig naamwoord〉→ wet wet/————————blanket21 allesomvattend ⇒ algemeen geldig, op iedereen/alles van toepassing♦voorbeelden:a blanket rule • een algemene regel————————blanket3〈werkwoord; voornamelijk passief〉1 (geheel) bedekken ⇒ onderstoppen, afsluiten♦voorbeelden: -
25 compound
adj. samengesteld--------n. scheikundige verbinding, mengsel; samenstelling--------v. vermengen, samenstellencompound1[ kompaund] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 〈 benaming voor〉 samenstel ⇒ mengsel; 〈 taalkunde〉 samengesteld woord; 〈 scheikunde〉 (chemische) verbinding2 〈 benaming voor〉omheinde groep gebouwen/huizen ⇒ (krijgs)gevangenkamp; omheind gebied, schutstal 〈 voor vee〉————————compound21 samengesteld ⇒ ge/vermengd, gecombineerd♦voorbeelden:〈 anatomie〉 compound eye • facetoog, samengesteld oog〈 medicijnen, geneeskunde〉 compound fracture • gecompliceerde breuk/fractuurcompound interest • samengestelde interest, rente op rente〈 plantkunde〉 compound leaf • samengesteld/(dubbel)geveerd blad————————compound3[ kəmpaund]1 tot overeenstemming/een vergelijk komen ⇒ bijleggen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (dooreen/ver)mengen ⇒ samenstellen, opbouwen♦voorbeelden: -
26 concuss
v. een schok veroorzaken[ kənkus] 〈 voornamelijk passief〉1 (de hersenen) beschadigen door schok/stoot 〈enz.〉♦voorbeelden: -
27 convert
n. bekeerling--------v. om wisselen, uitwisselen; bekerenconvert1[ konvə:t] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————convert2[ kənvə:t]1 (een) verandering(en) ondergaan ⇒ veranderen, overgaan3 〈 handel〉converteerbaar/inwisselbaar zijn♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 om/overschakelen/zetten ⇒ veranderen, om/verbouwen, om/inwisselen, omrekenen♦voorbeelden:convert coal to gas • steenkool vergassen -
28 convulse
v. uit evenwicht brengen[ kənvuls]1 stuiptrekken ⇒ stuipen/convulsies krijgenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 schokken ⇒ in (hevige) beroering brengen, aangrijpen♦voorbeelden:1 we were convulsed by the news of his death • het nieuws van zijn dood sloeg bij ons in als een bom2 be convulsed with laughter • zich een stuip/bult lachen -
29 curse
n. vloek--------v. vloeken, vervloekencurse1[ kə:s]1 vloek(woord) ⇒ vervloeking, verwensing3 bezoeking ⇒ ramp, plaag♦voorbeelden:the project is under a curse • er rust een vloek/geen zegen op de onderneming————————curse21 (uit)vloeken ⇒ vloeken (op/tegen), (uit)schelden♦voorbeelden:1 curse at someone/something • vloeken tegen iemand/ietsII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 vervloeken ⇒ verwensen, een vloek uitspreken over♦voorbeelden:1 curse it/you! • verdorie! -
30 cut down
adj. afsnijding,korter maken,lager maken (van prijzen)--------v. minderen; goedkopercut down1 minderen♦voorbeelden:1 you smoke too much, try to cut down a bit • je rookt te veel, probeer wat te minderenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 kappen ⇒ omhakken/houwen, vellen3 inperken ⇒ beperken, verminderen♦voorbeelden:cut down one's enemy • zijn vijand vellen/neersabelen3 cut down one's expenses • zijn bestedingen/uitgaven beperken -
31 cut off
adj. afgesneden ; opgehouden; weggezet--------v. afsnijden,ophouden; opzij zetten; weghouden; afnemencut off1 afsnijden/hakken/knippen2 afsluiten ⇒ stopzetten, blokkeren3 (van de buitenwereld) afsnijden/afsluiten ⇒ isoleren♦voorbeelden:cut off the gas (supply) • het gas afsluitenvillages cut off by floods • door overstromingen geïsoleerde dorpen -
32 cut up
n. knippen volgens patroon--------v. gesneden, gekaptcut up1 zich (in stukken) laten snijden/knippen/hakken♦voorbeelden:1 this wood cuts up easily • dit hout is gemakkelijk te (ver)zagen/bewerkenthis piece of cloth will cut up into two shirts • uit deze lap gaan twee overhemdenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (in stukken) snijden/knippen/hakken♦voorbeelden:cut up into small pieces • in kleine stukjes snijden/hakken/knippen5 be cut up about something • zich iets vreselijk aantrekken, ergens ondersteboven/kapot van zijn -
33 destine
v. bestemmen[ destin] 〈 voornamelijk passief〉♦voorbeelden:1 be destined for • bestemd/voorbeschikt zijn voor -
34 devour
-
35 dissatisfy
-
36 extend
v. bereiken, uitspreiden; verlengen, uitbreiden, vergroten; protesteren, uitreiken[ ikstend]♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (uitt)rekken ⇒ langer/groter maken, uitbreiden2 uitstrekken ⇒ uitsteken, aanreiken3 (aan)bieden ⇒ verlenen, betuigen, bewijzen♦voorbeelden:extend his leave of absence • zijn verlof verlengenextend an invitation to someone • een uitnodiging aan iemand richtenextend a warm welcome to someone • iemand hartelijk welkom heten -
37 forearm
n. voorarm--------v. van tevoren bewapenenforearm1————————forearm2〈werkwoord; voornamelijk passief〉→ forewarn forewarn/ -
38 frighten
v. laten schrikken, bang maken; afschrikken, wegjagen; doen schrikken[ frajtn]1 bang maken ⇒ doen schrikken, afschrikken♦voorbeelden:we were frightened to death • we schrokken ons doodfrighten away/off • afschrikken, wegjagenbe frightened at the thought • bang bij de gedachte wordenbe frightened of snakes • bang voor slangen zijn -
39 garb
n. dracht, kledij--------v. kledengarb1[ ga:b] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————garb2〈werkwoord; voornamelijk passief〉1 kleden♦voorbeelden: -
40 gut
n. darmkanaal; ingewanden; snaar, pees--------v. uithalen van ingewanden; vernietigen; plunderengut1[ gut]♦voorbeelden:II 〈 meervoud〉1 ingewanden ⇒ geweide, visgrom♦voorbeelden:————————gut2♦voorbeelden:————————gut3〈werkwoord; gutted〉
Страницы