-
1 détruire
détruire [deetrŵier]1 verwoesten ⇒ vernielen, vernietigen2 afbreken3 doden1. v1) verwoesten, vernielen2) afbreken3) doden4) tenietdoen2. se détruirev -
2 dévaster
-
3 ravager
ravager [raavaazĵee]〈 werkwoord〉1 verwoesten ⇒ vernielen, teisterenv1) verwoesten, teisteren2) misvormen -
4 consumer
consumer [kõsuumee]♦voorbeelden:1 langzaam verbranden 〈 vooral door vuur〉 ⇒ langzaam vernietigd worden, langzaam uitgaan 〈van vuur enz.〉2 wegkwijnen ⇒ wegteren, langzaam vergaan (van)1. v1) verbranden [vuur]2) verwoesten, vernietigen3) slopen, verzwakken [koorts, verdriet]2. se consumerv2) langzaam uitgaan [vuur]3) wegteren, wegkwijnen -
5 démolir
démolir [deemollier]〈 werkwoord〉1 afbreken ⇒ slopen, kapot maken♦voorbeelden:se faire démolir • in elkaar geslagen wordenv1) afbreken, slopen2) ondermijnen -
6 feu
〈m.〉2 brand3 licht ⇒ vlam, verkeerslicht♦voorbeelden:feu de Bengale • Bengaals vuurfeu de braises • houtskoolvuurtje〈 figuurlijk〉 feu du ciel • hemelvuur, bliksemn'avoir ni feu ni lieu • huis noch haard hebbentempérament de feu • gloedvol temperamentle feu céleste • het hemelvuurfaïence de grand feu • hogetemperatuuraardewerkfeu nu • open vuurrouge feu • vuurroodavez-vous du feu? • heeft u een vuurtje voor me?faire feu des quatre fers • 〈 van een paard〉 bij het lopen vonken uit het plaveisel slaan; 〈 figuurlijk〉 zich het vuur uit de sloffen lopenmettre le feu à qc. • iets in brand stekenmettre un pays à feu et à sang • een land te vuur en te zwaard verwoestenfaire du feu de qc., avec qc. • iets verbrandenêtre en feu • in brand staan, gloeienavoir les joues en feu • gloeiende wangen hebbenprendre feu • vlamvatten, in brand raken〈 figuurlijk〉 il n'y a pas le feu! • kalm!, geduld!, niet zo haastig!, waar is de brand?au feu, au feu! • brand, brand!feux de détresse • 〈 auto〉alarmlichten, waarschuwingslichtenfeux de la rampe • voetlichtfeux de recul • achteruitrijlampen, -lichtfeux de route • groot lichtfeu de signalisation • verkeerslicht, stoplichtfeux de signalisation synchronisés • groene golffeu de stationnement • parkeerlichtfeu stop • remlichtfeu arrière • achterlichtfeux clignotants • knipperlichtenfeu follet • dwaallichtfeu tournant d'un phare • zwaailicht van een vuurtorenaller au feu • vuurvast, ovenvast zijnne pas faire long feu • niet lang duren————————feu2 [feu]〈 bijvoeglijk naamwoord〉 〈 formeel〉1 wijlen ⇒ zaliger, overledenm1) vuur2) brand3) licht4) brander, pit5) gevecht6) (het) vuren7) pistool8) brandstapel -
7 réduire
réduire [reedŵier]3 onderwerpen ⇒ vernietigen, tot overgave dwingen4 terugbrengen ⇒ omzetten, herleiden♦voorbeelden:réduire au silence • tot zwijgen brengenréduire en esclavage, en servitude • tot slavernij, tot onderwerping brengenréduire en miettes • verkruimelen, vermorzelenréduire en poudre • verwoesten, fijnwrijven1 zich beperken (tot) ⇒ zich bepalen (tot), neerkomen (op)v1) verminderen, reduceren3) onderwerpen4) terugbrengen, herleiden6) indikken7) zetten [been]8) verkleinen -
8 ruiner
ruiner [rŵienee]♦voorbeelden:♦voorbeelden:vruïneren, te grond richten -
9 saccager
-
10 délabrer
délabrer [deelaabree]1 doen vervallen ⇒ havenen, beschadigen2 verwoesten ⇒ bederven, te gronde richten1 vervallen ⇒ achteruitgaan, slechter worden -
11 démolir qn.
démolir (la santé de) qn.————————démolir (le portrait à) qn. -
12 esquinter
-
13 mettre un pays à feu et à sang
mettre un pays à feu et à sangDictionnaire français-néerlandais > mettre un pays à feu et à sang
-
14 réduire en poudre
réduire en poudre————————réduire en poudreverwoesten, fijnwrijven
Перевод: с французского на все языки
со всех языков на французский- Со всех языков на:
- Французский
- С французского на:
- Нидерландский