-
1 to build
vervaardigenzetten -
2 fabricate
-
3 scare up
ontdekken; klaarmaken, vervaardigenscare up〈voornamelijk Amerikaans-Engels; informeel〉♦voorbeelden: -
4 craft
n. bekwaamheid (om iets te maken of creëren); creatief project; boot, vliegtuig; sluwheid, ssheid; beroep, vak, bezigheid--------v. met de hand vervaardigen of makencraft1[ kra:ft] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————craft2〈zelfstandig naamwoord; meervoud: craft〉 -
5 distil
v. distilleren2 sijpelenII 〈 overgankelijk werkwoord〉3 afleiden4 via distillatie vervaardigen ⇒ branden, stoken♦voorbeelden:distil off/out • afdistilleren, uitdistilleren -
6 downsizing
n. het compacter maken, het kleiner maken, iets op lagere schaal brengen; in kleinere hoeveelheden vervaardigen (speciaal om kosten lager te maken) -
7 frame
n. lijst; montuur; kozijn; bouw; lichaamsbouw; humeur; beeld (in film); (op internet) protocol dat "gegevenspakket" bevat met adresveld en slotveld--------v. ontwerpen, uitdenken, formuleren, vormen, verzinnen; inlijsten, omlijsten; (iem.) erin luizen, (opzettelijk) vals beschuldigenframe1[ freem] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 〈 benaming voor〉 (het dragende) geraamte 〈 van een constructie〉 ⇒ skelet 〈 houtbouw〉; frame 〈 van fiets〉; raamwerk, chassis2 〈 benaming voor〉 omlijsting ⇒ kader, kozijn; 〈 ook meervoud〉 montuur 〈 van bril〉; raam 〈 van venster, weeftoestel e.d.〉3 achtergrond ⇒ omgeving, omlijsting4 lichaam ⇒ gestel, bouw♦voorbeelden:————————frame2〈 werkwoord〉1 〈 benaming voor〉 vorm geven aan ⇒ ontwerpen, uitdenken; formuleren, uitdrukken; vormen, vervaardigen; verzinnen, zich inbeelden2 inlijsten ⇒ omlijsten, als achtergrond dienen voor3 het geraamte in elkaar zetten van ⇒ bouwen, construeren♦voorbeelden:1 the government framed a plan for fighting inflation • de regering ontwierp een plan voor de inflatiebestrijding -
8 laminate
adj. geplet, gelamineerd--------v. pletten; laminerenlaminate1[ læminneet,læminnət] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 laminaat ⇒ gelaagd/plaatvormig product————————laminate2[ læminneet] 〈 werkwoord〉1 in dunne lagen/platen splijten2 lamineren ⇒ tot dunne platen pletten/walsen 〈 metaal〉; bedekken met (metalen) platen, beplaten; laagsgewijs vervaardigen♦voorbeelden:2 laminated wood • tri/multiplex -
9 make
n. merk--------v. maken; vervaardigen; veroorzaken; creërenmake1[ meek]1 merk2 natuur ⇒ karakter, soort♦voorbeelden:2 maaksel ⇒ fabrikaat, makelij♦voorbeelden:2 of bad make • van slechte makelij, van slecht fabrikaatthat young man is really on the make • die jongeman is een echte streber————————make21 doen ⇒ zich gedragen, handelen♦voorbeelden:we were making toward(s) the woods • wij gingen naar de bossen¶ make believe • spelen, doen alsofyou'll have to make do with this old pair of trousers • je zult het met deze oude broek moeten doenmake away/off • 'm smeren, ervandoor gaanmake away with oneself • zich van kant makenmake away with • doden; meenemen, jattenmake off with • weg/meenemen, jattenmake at someone • op iemand afstormen〈Amerikaans-Engels; informeel〉 make with • komen met, brengen; doen, uitvoerenmake with the drinks, I'm parched • kom op met de drank(jes), ik heb een vreselijke dorstmake with the show • kom op met de show, voer de show opII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 maken ⇒ bouwen, fabriceren; scheppen; voortbrengen, veroorzaken; bereiden; (op)maken, opstellen 〈 wet, testament〉2 in een bepaalde toestand/positie brengen ⇒ maken, vormen; maken tot, benoemen tot/als3 (ver)krijgen ⇒ (be)halen, binnenhalen 〈 winst〉, hebben 〈 succes〉; lijden 〈 verlies〉; verdienen; scoren, maken 〈punt enz.〉4 laten ⇒ ertoe brengen, doen, maken dat, dwingen5 voorstellen als ⇒ doen lijken op, afschilderen (als)7 worden ⇒ maken, zijn8 (geschikt) zijn (voor) ⇒ (op)leveren, worden9 afleggen ⇒ overbruggen, doen10 bereiken ⇒ komen tot, halen 〈 snelheid〉, gaan; halen, pakken 〈 trein〉; zien, in zicht krijgen 〈 land〉; bereiken 〈 rang〉, worden ⇒ komen in, halen 〈 ploeg〉11 doen 〈 met handeling als object〉 ⇒ verrichten, uitvoeren 〈 onderzoek〉; geven 〈 belofte〉; nemen 〈 proef〉; houden 〈 redevoering〉♦voorbeelden:1 make coffee/tea • koffie/thee zettenmake dinner • het warme eten klaarmakenmake a house • een huis bouwenGod made man • God schiep de mensmake room • plaats makenmake over a dress • een jurk vermaken/verstellenmake a chair from paper • een stoel van papier makena bridge made of stone • een brug van steen, een stenen brugthey made a cupboard out of oak • zij maakten een kast van eikenhoutthat boy's as fast/bad as they make 'em • die jongen is zo snel/slecht als maar kanthe letter made mother happy • de brief maakte moeder blijthe workers made him their spokesman • de arbeiders maakten hem tot hun woordvoerdermake the news public • het nieuws openbaar makenmake over something (into) • iets ombouwen (tot), iets veranderen (in)make a stone into an axe • van een steen een bijl makenyou've made such a happy man out of me • je hebt van mij zo'n gelukkig mens gemaaktmake a profit of two guilders • een winst van twee gulden maken〈 kaartspel〉 make a trick • een slag maken/binnenhalenhe made a lot on this deal • hij verdiende een hoop aan deze transactie4 you think you can make this old car ride again • je denkt deze oude wagen weer aan de praat te kunnen krijgenthe police made Randy sign the confession • de politie dwong Randy de bekentenis te tekenenthe story made her laugh • het verhaal maakte haar aan het lachenTom was made to tell his adventures once more • Tom moest zijn avonturen nog eens vertellenshe made the food go round • ze zorgde ervoor dat er genoeg eten was voor iedereenhe made himself heard by speaking loud and clear • hij maakte zichzelf verstaanbaar door hard en duidelijk te sprekenyou can't make me • je kunt me niet dwingen5 this book makes the Second Worldwar end in 1943 • dit boek laat de Tweede Wereldoorlog eindigen in 1943the director made Macbeth a villain • de regisseur maakte van Macbeth een schurk6 what do you make the time? • hoe laat heeft u het?I make it seven thirty • ik heb het half achtthree and four make seven • drie en vier is zeventhat makes three who want whisky • dat zijn er drie die whisky willenthat novel makes pleasant reading • die roman laat zich lekker lezenshe will make you the perfect secretary • zij zal de volmaakte secretaresse voor je zijnthe man is made for this job • de man is geknipt voor deze baanafter that he made major • daarna werd hij majoorthis car makes a hundred and thirty km/h • deze auto haalt honderddertig km/umake the front pages • de voorpagina's halenmake port • de haven binnenlopenI wonder how that player could make this team • ik vraag me af hoe die speler in dit team kon komen/rakenmake it • op tijd zijn, het halen; 〈 figuurlijk〉succes hebben, slagenhave it made • geslaagd zijn, op rozen zitten11 make a decision • een beslissing nemen, beslissenmake an effort • een poging doen, pogenmake a phone call • opbellenmake war against/on/with • oorlog voeren tegen/metthis new film will make him or break him • met deze nieuwe film is het erop of eronder voor hemmake something do • zich met iets behelpenyou'll have to make this bike do • je zult het met deze fiets moeten doen〈 slang〉 make it • het doen, een nummertje maken, naaienlet's make it next week/Wednesday • laten we (voor) volgende week/woensdag afsprekenmake little of • onbelangrijk vinden; weinig hebben aan, weinig profijt trekken van; weinig begrijpen vanhe made little of this wonderful opportunity • hij deed weinig met deze prachtkansmake much of • belangrijk vinden; veel hebben aan; veel begrijpen van; veel werk maken van 〈 bijvoorbeeld meisje〉they never made much of reading at home • thuis vonden ze lezen nooit belangrijkmake nothing of • gemakkelijk doen (over), geen probleem maken van; niets begrijpen van〈 informeel〉 want to make something of it? • zocht je soms mot?, knokken?〈 informeel〉 that makes two of us • dat geldt ook voor mij, hier idem ditomake over (to) • vermaken (aan), overmaken (aan), toewijzen (aan) 〈geld e.d.〉what do you make of that story? • wat denk jij van dat verhaal?they couldn't make anything of my notes • ze begrepen niets van mijn aantekeningen -
10 manufacture
n. fabrikaat; product; industrie; vervaardiging--------v. produceren; fabriceren; verzinnen; doen toekomenmanufacture1[ mænjoefæktsjə] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 vervaardiging ⇒ fabricage, productie(proces), makelij♦voorbeelden:2 of home manufacture • in huisarbeid/in eigen land vervaardigd————————manufacture2〈 werkwoord〉♦voorbeelden: -
11 model
adj. voorbeeldig; model---------n. model; vorm, mal; voorbeeld, makette; (foto) model; leest--------v. model staan; modelleren; boetserenmodel1[ modl] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————model21 model-2 perfect♦voorbeelden:————————model31 mannequin/model zijnII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 vervaardigen/vormen naar een voorbeeld♦voorbeelden:2 model something after/(up)on something • iets maken/ontwerpen naar het voorbeeld van iets -
12 prefabricate
v. prefabriceren, vooraf in de fabriek de onderdelen vervaardigen van[ prie:fæbrikkeet] 〈zelfstandig naamwoord: prefabrication〉1 prefabriceren ⇒ in onderdelen gereedmaken, volgens systeembouw maken♦voorbeelden: -
13 prepare
v. bereiden; voorbereiden; maken; klaar zijn om (overeenstemmen; vooral de actie); doen[ prippeə]II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 voorbereiden ⇒ gereedmaken; prepareren, be/instuderen; trainen♦voorbeelden: -
14 produce
n. produkt; oogst--------v. produceren; opleveren; voortbrengen; voorstellen; aanvoeren; opvoeren; verlengen; te voorschijn halenproduce1[ prodjoe:s] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————produce2[ prədjoe:s]1 produceren ⇒ op/voortbrengenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1 produce evidence/reasons • bewijzen/redenen aanvoeren -
15 Augusta Ada Byron
n. Augusta Ada Byron, (1815-1852) Hertogin van Lovelace, dochter van de dichter Lord Byron, wiskundige die samenwerkte met Charles Babbage om de eerste rekenmachine te vervaardigen (de programmeertaal "Ada"is naar haar genoemd) -
16 accomplishable
adj. te volbrengen,te vervaardigen -
17 cantharides
n. keversoort (waar gebruik van wordt gemaakt voor vervaardigen van geneesmiddel) -
18 confect
v. uit ingrediënten vervaardigen; samenstellen; in elkaar zetten; gebak maken -
19 electrophone
n. instrument voor vervaardigen van geluid door middel van elektrische stroom -
20 issuable
adj. uit te geven, te vervaardigen
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Dutch films before 1910 — Cinema of the Netherlands List of Dutch films Pre 1910 1960s 1910s 1970s 1920s … Wikipedia
Gestoorde hengelaar — Lion Solser and Piet Hesse, the comedians who starred in Gestoorde hengelaar Directed by M.H. Laddé J.W. Merkelbach … Wikipedia
ГЕС — (Hess), Иоахим, в 17661810 органист и игрок на колоколах при церкви св. Иоанна в Гуда (Голландия); написал: Korte en eenvoudige handleiding tot het leeren van clavecimbel of orgelspel (1766 и сл.); Luister van het orgel (1772); Korte schets … Музыкальный словарь Римана