-
1 trahir
trahir [traa.ier]1 verraad plegen ⇒ overlopen, deserterenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 verraden ⇒ verloochenen, verzaken♦voorbeelden:2 tot uiting komen ⇒ zich uiten, zich openbarenv1) overlopen, deserteren2) verraden3) beschamen4) ontrouw zijn -
2 dénoncer
dénoncer [deenõsee]〈 werkwoord〉1 aan het licht brengen ⇒ aan de kaak stellen, hekelen2 verklikken ⇒ aanbrengen, verraden, aangevenv1) aan de kaak stellen, hekelen2) verraden, aangeven3) getuigen (van), laten zien4) opzeggen5) betekenen [juridisch] -
3 couper
couper [koepee]♦voorbeelden:¶ couper court à • een eind maken aan, de kop indrukkenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (door)snijden ⇒ afsnijden, opensnijden, knippen, (om)hakken, maaien6 stopzetten ⇒ tegenhouden, versperren♦voorbeelden:le froid coupe les mains, les lèvres • de kou doet je handen afvriezen, doet je lippen splijtencouper un organe • een orgaan verwijderenle vent coupe le visage • de wind snijdt in je gezichtle village a été coupé du reste du monde • het dorp is van de rest van de wereld afgesnedencouper avec les dents • af-, doormidden bijtencouper avec une scie • af-, doormidden zagencouper à travers champs • de kortste weg nemencouper l'eau, le courant • het water, de stroom afsluitencouper la fièvre • de koorts doen dalencouper le mal à, dans la racine • het kwaad met wortel en tak uitroeiencouper la retraite à l'ennemi • de vijand de terugtocht afsnijdencouper le vent • tegen de wind beschermença vous la coupe! • dat verbaast je!coupez! • stop! 〈 film-, geluidsopname〉〈 telefoon〉 ne coupez pas, s.v.p. • blijft u aan de lijn a.u.b.♦voorbeelden:il se couperait en quatre pour lui • hij gaat door het vuur voor hem1. v1) snijden, scherp zijn3) (door)snijden, afsnijden, knippen, omhakken, maaien4) amputeren5) schrappen [tekst]6) verwonden7) splitsen8) stopzetten9) tegenhouden10) aanlengen11) afnemen [kaarten]12) castreren2. se couperv1) zich/elkaar verwonden3) zichzelf tegenspreken, zich verraden -
4 découvrir
découvrir [deekoevrier]1 ontdekken ⇒ zien, ontwaren4 openbaren ⇒ bekendmaken, verraden5 het deksel, de bedekking afnemen van♦voorbeelden:découvrir une frontière • een grens onverdedigd laten→ jeu♦voorbeelden:→ avril1. v1) ontdekken, ontwaren2) achter [iets] komen3) bekendmaken, verraden4) onthullen, ontbloten2. se découvrirv4) opklaren [weer] -
5 batterie
batterie [baatrie]〈v.〉♦voorbeelden:3 batterie de cuisine • keukengerei, pannensetbatterie d'élevage • legbatterijbatterie de projecteurs • rij schijnwerpersbatterie de tests • serie toetsenf1) batterij3) set4) roffel, trommelslag5) slagwerk, drum(stel) -
6 bout
bout [boe]〈m.〉3 stukje ⇒ eindje, deeltje♦voorbeelden:1 manger du bout des dents • met lange tanden eten, kieskauwenrire du bout des dents, des lèvres • flauwtjes lachensavoir, connaître qc. sur le bout du doigt • iets op z'n duimpje kennenavoir de l'esprit jusqu'au bout des doigts, des ongles • heel geestig zijnbout filtre • filtermondstukavoir un mot sur le bout de la langue • een woord voor op de tong hebben liggenparler du bout des lèvres • prevelenle bout du nez • het topje van de neusse laver le bout du nez • een kattenwasje doenne pas voir plus loin que le bout de son nez • niet verder kijken dan zijn neus lang ismener qn. par le bout du nez • iemand naar zijn pijpen laten dansenle bout de l'oreille • het tipje van het oormontrer le bout de l'oreille • zich verradenle bout du sein • de tepeltenir le bon bout • op de goede weg zijnjoindre les deux bouts • de eindjes aan elkaar knopenbout à bout • tegen elkaar aanmettre bout à bout • aaneenvoegenpousser qn. à bout • iemand razend, radeloos makenà tout bout de champ • om de haverklaptirer à bout portant • van heel dichtbij schietend' un bout à l'autre • van het begin tot het eindede bout en bout • van het begin tot het eindeon ne sait par quel bout le prendre • je weet niet hoe je met hem om moet gaanêtre à bout de nerfs • op zijn van de zenuwenêtre à bout • ten einde raad zijnmener à bout • tot een goed einde brengenma patience est à bout • mijn geduld is opvenir à bout de qc. • iets klaarspelen, bolwerkenvenir à bout d'un travail • een karwei klarenvenir à bout de qn. • iemands weerstand brekenau bout de • aan het einde van, na afloop van, na〈 figuurlijk〉 au bout du compte • per slot van rekening, tenslottejusqu'au bout des ongles • door en door, op-en-topaller jusqu'au bout • tot het uiterste (door)gaan, doorzetten〈 film〉 bout d'essai • screentest, proefopnameun bout d'homme • een klein mannetjeun bout de lettre • een kort briefjeun bon bout de temps • een flinke tijdfaire un bout de toilette • een kattenwasje doendu bout des doigts • héél voorzichtigm1) einde2) uiteinde, top, punt3) afloop, verloop4) stukje, eindje -
7 démasquer
démasquer [deemaaskee]♦voorbeelden:démasquer les intentions de qn. • iemands bedoelingen doorzienv -
8 déserter
déserter [deezertee]II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 verlaten ⇒ in de steek laten, wegtrekken2 afvallen ⇒ afvallig worden van, in de steek laten, verradenv1) deserteren -
9 indiquer
-
10 traître
traître [tretr],traîtresse [tretres]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m., v.〉2 onbetrouwbaar ⇒ vals, bedrieglijk♦voorbeelden:être traître à sa patrie • zijn vaderland verradenun(e) traître(sse) • verrader, verraadster; trouweloze1. m (f - traîtresse)verrader/-raadster2. = traîtresse; adj1) verraderlijk -
11 violer
violer [vie.ollee]〈 werkwoord〉1 〈 wet, recht, regel〉 overtreden ⇒ 〈 belofte, eed, verdrag〉 schenden ⇒ 〈 woord〉 breken ⇒ 〈 geheim〉 verraden ⇒ 〈 figuurlijk〉 verkrachten♦voorbeelden:v1) overtreden2) schenden3) verkrachten -
12 cafarder
-
13 déceler
déceler [deeslee]〈 werkwoord〉1 ontdekken ⇒ vinden, opsporen2 aan het licht brengen ⇒ openbaren, onthullen, aantonen, verraden -
14 démasquer ses batteries
démasquer ses batteries -
15 dévoiler ses batteries
dévoiler ses batteries -
16 montrer le bout de l'oreille
montrer le bout de l'oreilleDictionnaire français-néerlandais > montrer le bout de l'oreille
-
17 être traître à sa patrie
être traître à sa patrieDictionnaire français-néerlandais > être traître à sa patrie
См. также в других словарях:
Rotterdam Blitz — The Rotterdam Blitz refers to the aerial bombardment of Rotterdam by the German Airforce on 14 May 1940, during the German invasion of the Netherlands in World War II. The objective was to support the German troops fighting in the city, break… … Wikipedia
Räuber Vieting — Vietingshöhle Die Sage vom Räuber Kurzfassung Räuber Vieting oder auch … Deutsch Wikipedia
Verrathen — Verrathen, verb. irreg. act. S. Rathen, welches besonders in einem dreyfachen Verstande vorkommt. 1 * Von rathen, Rath geben, war verrathen ehedem einen üblen bösen Rath geben, wo ver die entgegen gesetzte schlimmere Bedeutung hat. Es kommt in… … Grammatisch-kritisches Wörterbuch der Hochdeutschen Mundart
Hochverrat — hoch: Das gemeingerm. Adjektiv mhd. hō‹ch›, ahd. hōh, got. hauhs, engl. high, schwed. hög, das seine Bedeutung aus »gewölbt (gebogen)« entwickelt hat, ist näher verwandt mit ↑ Hügel und ↑ Höcker und geht mit verwandten Wörtern in anderen idg.… … Das Herkunftswörterbuch
verraten — verraten: In dem westgerm. Präfixverb mhd. verrāten, ahd. farrātan, niederl. verraden, aengl. forræ̅dan gibt die Vorsilbe ↑ ver... dem Grundwort ↑ raten die negative Bedeutung »durch falschen Rat irreleiten; auf jemandes Verderben sinnen«.… … Das Herkunftswörterbuch
Verrat — verraten: In dem westgerm. Präfixverb mhd. verrāten, ahd. farrātan, niederl. verraden, aengl. forræ̅dan gibt die Vorsilbe ↑ ver... dem Grundwort ↑ raten die negative Bedeutung »durch falschen Rat irreleiten; auf jemandes Verderben sinnen«.… … Das Herkunftswörterbuch
Maul — 1. Alle Mäuler sind Schwesterkinder. Sie essen alle gern etwas Gutes. It.: Tutte le bocche sono sorelle. (Pazzaglia, 34, 10.) 2. Besser, dass ma dem Mul e Brötli chaufe, as all schwätze. (Appenzell.) Besser dem Munde einen guten Bissen geben, als … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
That — 1. An der That liegt die meiste Macht. – Petri, II, 15. 2. Auf frischer That curirt s am besten. Wirkt s am meisten. 3. Bei grosser That man Gefahr zu fürchten hat. Lat.: Non fit sine periculo facinus magnum et memorabile. (Terenz.) (Seybold,… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Wachtel — 1. Alt wachteln sind böss zu fahen. – Franck, I, 81b; Gruter, I, 4; Eyering, I, 60; Petri, II, 12; Chaos, 145; Egenolff, 340b; Simrock, 11097. 2. Besser eine Wachtel ist am Spiess, als warten auf Gäns , die ungewiss. – Eiselein, 624. 3. Die… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Wort — 1. A guids Woat pfint a guids Oat. (Steiermark.) – Firmenich, II, 767, 73. 2. A güt Wort bringt a güte Äntver (Antwort). (Warschau. Jüd. deutsch.) Freundliches Entgegenkommen gewinnt die Herzen. 3. Allen Worten ist nicht zu glauben. – Henisch,… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon