-
1 dévoiler
-
2 divulguer
divulguer [dievuulgee]1 onthullen ⇒ openbaar, ruchtbaar maken, verspreiden1 uitlekken ⇒ openbaar, ruchtbaar worden1. vonthullen, openbaar maken2. se divulguerv -
3 révéler
-
4 aveu
〈m.〉1 bekentenis ⇒ erkenning, (het) bekennen♦voorbeelden:1 arracher des aveux à qn. • iemand een bekentenis afdwingen, ontfutselenfaire l'aveu d'un secret • een geheim onthullenfaire un aveu • iets bekennen, een bekentenis afleggenpasser aux aveux • een bekentenis afleggen¶ gens sans aveu • schorriemorrie, tuighomme sans aveu • schooier, vagebondm1) bekentenis2) toestemming -
5 déchirer
déchirer [deesĵieree]1 verscheuren ⇒ aan stukken scheuren, vernietigen2 scheuren ⇒ schrammen, openhalen♦voorbeelden:déchirer le voile • het geheim onthullenspectacle qui déchire • hartverscheurend schouwspel♦voorbeelden:se déchirer les doigts • zijn vingers openhalen1. v1) verscheuren, vernietigen2) schrammen3) uiteenrijten4) afkraken2. se déchirerv1) scheuren, in tweeën splijten2) elkaar afmaken, elkaars leven vergallen -
6 découvrir
découvrir [deekoevrier]1 ontdekken ⇒ zien, ontwaren4 openbaren ⇒ bekendmaken, verraden5 het deksel, de bedekking afnemen van♦voorbeelden:découvrir une frontière • een grens onverdedigd laten→ jeu♦voorbeelden:→ avril1. v1) ontdekken, ontwaren2) achter [iets] komen3) bekendmaken, verraden4) onthullen, ontbloten2. se découvrirv4) opklaren [weer] -
7 démasquer
démasquer [deemaaskee]♦voorbeelden:démasquer les intentions de qn. • iemands bedoelingen doorzienv -
8 inaugurer
inaugurer [ienooguuree]〈 werkwoord〉v1) inwijden, feestelijk openen2) lanceren, voor het eerst gebruiken -
9 déceler
déceler [deeslee]〈 werkwoord〉1 ontdekken ⇒ vinden, opsporen2 aan het licht brengen ⇒ openbaren, onthullen, aantonen, verraden -
10 déchirer le voile
déchirer le voile -
11 éventer
éventer [eevãtee] -
12 faire l'aveu d'un secret
faire l'aveu d'un secretDictionnaire français-néerlandais > faire l'aveu d'un secret
Перевод: с французского на нидерландский
с нидерландского на французский- С нидерландского на:
- Французский
- С французского на:
- Нидерландский