-
1 verdaging
-
2 Verdaging
прил.общ. отсрочка -
3 verdaging
n. adjournment, prorogation -
4 verdaging
adjournment, postponement -
5 verdaging
sursis -
6 adjournment
verdaging -
7 postponement
verdaging -
8 adjournment
-
9 prorogation
-
10 ajournement
-
11 renvoi
renvoi [rãvwaa]〈m.〉2 ontslagm1) terugzending2) ontslag4) weerkaatsing5) verdaging6) verwijzing7) oprisping9) wegzending, verwijdering -
12 отсрочка
n1) gener. Verdaging, respijt, prolongatie, schorsing, uitstel2) law. continuatie, surseance -
13 move for adjournment
move for adjournment -
14 move
n. zet; stap; verhuizing--------v. bewegen; verplaatsen; verhuizen; ontroeren; voorstellenmove1[ moe:v] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 beweging3 zet ⇒ beurt, slag4 stap ⇒ maatregel, manoeuvre♦voorbeelden:get someone/something on the move • iemand/iets in beweging brengenlarge forces were on the move • grote strijdkrachten waren op de been4 make a move • opstaan 〈 van tafel〉; opstappen, het initiatief nemen; maatregelen treffen, in actie komenmake moves to stop the war • stappen ondernemen om de oorlog te staken————————move21 (zich) bewegen ⇒ zich verplaatsen, van positie/houding veranderen2 vorderen ⇒ vooruitkomen, opschieten6 verhuizen ⇒ (weg)trekken, zich verzetten7 een voorstel/verzoek doen♦voorbeelden:it's time to be moving • het is tijd om te vertrekkenmove along • doorlopen, opschietenhe moved away from her • hij ging een stapje opzijmove off! • verdwijn!, hoepel op!move over • inschikken, opschuivenmove down a road • een weg afgaanmove towards better understanding • tot een beter begrip komenthe plot moves slowly • de plot ontwikkelt zich langzaamsuddenly things began to move • plotseling kwam er leven in de brouwerijkeep moving! • blijf doorgaan!, doorlopen!the army moves off • het leger marcheert af6 they moved away • ze trokken weg/verhuisdenthey moved into a flat • ze betrokken een flat→ move about move about/, move around move around/, move down move down/, move in move in/, move on move on/, move out move out/, move up move up/II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 bewegen ⇒ (ver)roeren, in beweging/beroering brengen3 verhuizen ⇒ vervoeren, overbrengen4 opwekken ⇒ (ont)roeren, raken, aangrijpen5 drijven ⇒ aanzetten, aansporen♦voorbeelden:1 the police moved them along • de politie dwong hen door te lopen/rijdenit moved him to laughter • het werkte op zijn lachspierenhe is moved to tears • hij is tot tranen toe geroerdbe moved to • zich geroepen voelen (om) te→ move about move about/, move around move around/, move down move down/, move in move in/, move on move on/, move out move out/, move up move up/ -
15 remise
remise [rəmiez]〈v.〉1 (het) weer plaatsen ⇒ (het) weer leggen, zetten, herstel2 overhandiging ⇒ bezorging, afgifte, indiening3 uitstel ⇒ verdaging, opschorting6 schuur ⇒ koetshuis, garage♦voorbeelden:remise en état • reparatie, herstel〈 sport en spel〉 remise en jeu • ingooi, inworpremise des prix • prijsuitreikingremise de peine • strafverminderingf3) uitstel4) korting6) schuur, garage -
16 suspension
-
17 prorogation
-
18 отсрочка
n1) gener. Verdaging, respijt, prolongatie, schorsing, uitstel2) law. continuatie, surseance
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Африкаанс
- Нидерландский
- Русский
- Французский