-
1 fracasser
fracasser [fraakaasee]1 verbrijzelen ⇒ vermorzelen, stukslaan1 breken ⇒ verbrijzelen, stuk gaan1. vverbrijzelen, stukslaan2. se fracasservbreken, stuk gaan -
2 briser
briser [briezee]II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 breken ⇒ verbrijzelen, stukslaan3 afbreken ⇒ onderbreken, verbreken♦voorbeelden:1 briser le coeur à qn. • iemand het hart breken, veel verdriet doence voyage m'a brisé • deze reis heeft me uitgeputje le, la briserai • ik zal hem, haar wel klein krijgenbrisé de fatigue • geradbraakt1 breken ⇒ stukslaan, mislukken1. v1) breken, stukslaan2) ruïneren3) afbreken, onderbreken4) soepel maken [schoenen]2. se briservstukslaan, mislukken -
3 broyer
-
4 écraser
écraser [eekraazee]1 verpletteren ⇒ platdrukken, verbrijzelen3 persen ⇒ fijnstampen, uitknijpen7 〈 computer〉overschrijven♦voorbeelden:la ville est écrasée par la cathédrale • de stad wordt geheel beheerst door de kathedraalêtre écrasé de travail • gebukt gaan onder het vele werkêtre écrasé de fatigue • doodmoe zijn¶ nez écrasé • platte, stompe neusécraser qn. de son luxe • iemand de ogen uitsteken met zijn luxe〈 informeel〉 écrase! • hou op!♦voorbeelden:1. v1) verpletteren, platdrukken2) omverrijden3) persen, uitknijpen5) overstelpen6) overheersen7) overschrijven [computer]2. s'écraserv -
5 piler
piler [pielee]II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (fijn)stampen ⇒ verbrijzelen, vermalen♦voorbeelden:v2) fijn-stampen -
6 écrabouiller
écrabouiller [eekraaboejee]〈 informeel〉1 platwalsen ⇒ gehakt maken van, tot moes slaan, verbrijzelen -
7 égruger
-
8 laminer
laminer [laamienee]〈 werkwoord〉3 sterk inkrimpen ⇒ fors verminderen, stevig doen slinken4 verpletteren ⇒ platwalsen, verbrijzelen
Перевод: с французского на все языки
со всех языков на французский- Со всех языков на:
- Французский
- С французского на:
- Нидерландский