-
1 uitzetten
1 [buiten iets zetten] expulser2 [uitspreiden] tendre3 [verspreid zetten] disposer4 [op interest zetten] placer5 [buiten werking stellen] arrêter6 [uitmeten, aftekenen] tracer♦voorbeelden:ongewenste vreemdelingen uitzetten • expulser des étrangers indésirablesde zeilen uitzetten • mettre les voiles1 [in volume toenemen] se dilater♦voorbeelden:uitzettende kracht • force expansivedoor warmte zetten de meeste stoffen uit • la plupart des corps se dilatent sous l'effet de la chaleurIII 〈wederkerend werkwoord; zich uitzetten〉1 [in omvang toenemen] se dilater -
2 uitzetten
hausser le ton, placer d'argent -
3 de netten uitzetten
de netten uitzetten -
4 de sloepen uitzetten
de sloepen uitzetten -
5 de zeilen uitzetten
de zeilen uitzetten -
6 een fuik uitzetten
een fuik uitzetten -
7 geld op woeker uitzetten, geven
geld op woeker uitzetten, gevenDeens-Russisch woordenboek > geld op woeker uitzetten, geven
-
8 het gas uitzetten
het gas uitzetten -
9 iemand het huis uitzetten
iemand het huis uitzettenmettre qn. à la porte -
10 iemand het vaderland uitzetten
iemand het vaderland uitzettenexpatrier qn. -
11 ongewenste vreemdelingen uitzetten
ongewenste vreemdelingen uitzettenDeens-Russisch woordenboek > ongewenste vreemdelingen uitzetten
-
12 schildwachten uitzetten
schildwachten uitzetten -
13 wild uitzetten in een gebied
wild uitzetten in een gebied -
14 zwellen
1 [uitzetten] enfler2 [m.b.t. geluid] s'amplifier♦voorbeelden:hij zwol van trots • il se gonfla de fiertéII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [doen uitzetten] gonfler -
15 fuik
♦voorbeelden: -
16 huis
♦voorbeelden:huis noch haard hebben • n'avoir ni feu ni lieuhet huis des Heren • la maison du Seigneurhet huis alleen hebben • être seul à la maisoneen eigen huis hebben • être propriétaire d'une maisonvan goeden huize komen • 〈 van goede familie〉 être de bonne famille; 〈 figuurlijk, van personen〉 ±s'y connaîtrehet Koninklijk Huis • la Maison royaleopen huis houden • organiser une journée portes ouvertesmen zou huizen op hem bouwen • on lui donnerait le bon Dieu sans confession〈 figuurlijk〉 zijn eigen huis opeten • devoir mon capital avant de pouvoir faire appel à l'aide socialeiemand het huis uittrappen • ficher qn. dehorsiemand het huis uitzetten • mettre qn. à la portehuis aan huis verkopen • faire du porte à porteaan huis bezorgen • livrer à domicileeen huis in een rij • une maison mitoyenneiets in huis hebben • avoir des provisionsheel wat in huis hebben • avoir beaucoup de capacitésik ga naar huis • je rentre (chez moi)het is niet om over naar huis te schrijven • ça ne casse riennaar huis schrijven • écrire à sa familleeen huis van drie verdiepingen • une maison à trois étagesik kom van huis • je viens de chez moieen tweede huis • une résidence secondairedat staat zo vast als een huis • cela ne fait aucun doute→ link=kind kind -
17 net
net1〈 het〉♦voorbeelden:het haar in een netje dragen • serrer les cheveux dans une résillede bal in het net trappen • envoyer le ballon dans le filet〈 figuurlijk〉 iemand in zijn netten verstrikken • attirer qn. dans ses filets〈 figuurlijk〉 in iemands netten verstrikt raken • tomber dans les filets de qn.————————net24 [hygiënisch] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 net/nette♦voorbeelden:keurig net gekleed • bien misin het net schrijven • mettre au netnette mensen • gens comme il faut5 net goed! • c'est bien fait!〈 ironisch〉 dat kun je net denken! • des clous!net doen alsof • faire semblant denet wat ik dacht • c'est bien ce que je me disaisik weet het nog zo net niet • je n'en suis pas si sûrnet zo • de la même manièrede een net zoveel geven als de ander • donner autant à l'un qu'à l'autrenet zoals • tout commezo is het maar net • c'est comme çaik wilde net weggaan • j'étais sur le point de partirzijn trein maar net op tijd halen • avoir son train de justessedat was nog maar net op tijd • il s'en est fallu de peumaar net de tijd hebben om … • n'avoir que le temps de …zij is net een jongen • c'est un vrai garçondat is net zilver • on dirait de l'argentnet echt • on jurerait que c'est (du) vraimet deze zaak gaat het net zo als met die andere • il en va de cette affaire comme de l'autrehij is net zo lui als ik • il est aussi paresseux que moiik zou net zo goed kunnen weigeren • je pourrais (tout) aussi bien refuserje kunt net zo goed tegen een dove praten • autant parler à un sourd!net of • comme si -
18 opzwellen
1 [uitzetten] (se) gonfler2 [rijzen] monter♦voorbeelden:opzwellen van trots • se gonfler de fierté -
19 vaderland
♦voorbeelden:iemand het vaderland uitzetten • expatrier qn.zijn vaderland verlaten • s'expatrierhij vindt overal zijn vaderland • il se sent chez lui dans chaque paysNederland is het vaderland van de godsdienstvrijheid • la liberté religieuse est profondément enracinée aux Pays-Baseen tweede vaderland • une patrie d'adoption -
20 wild
wild1〈 het〉♦voorbeelden:op groot wild jagen • chasser le fauveklein wild • menu gibiervliegend wild • gibier à plumeswild eten • manger du gibierwild uitzetten in een gebied • peupler une région de gibierhet wild op de vlucht jagen • effaroucher le gibierin het wild voorkomen • exister à l'état sauvagein het wild levende dieren • animaux sauvages————————wild2♦voorbeelden:→ link=weg wegeen wild geschreeuw • des cris furieuxwilde hartstochten • passions déchaînéeswilde ideeën aandragen • avoir des idées folleseen wild kind • un petit diableeen wild leven leiden • mener une vie de patachonhij vertelt de meest wilde verhalen • il raconte des histoires à dormir deboutwild enthousiast zijn • être follement enthousiaste (pour)zich wild haasten • foncerwild om zich heen kijken • regarder autour de soi d'un air hagardzich wild schrikken • avoir une peur bleuehet paard wordt wild • le cheval s'emballewild op iets zijn • être fou de qc.
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Zuber — 1. Man muss die Zuber aussetzen, wenn es regnet. Holl.: Men moet zijne tobben (kuipen) uitzetten, terwyl het regent. (Harrebomée, II, 336a.) *2. Ich nehme keinen Zuber, könnt ich ihn (sie) mit einem Löffel ersäufen … Deutsches Sprichwörter-Lexikon