-
1 situeren
placer, poser, situer -
2 stationeren
placer, poser, situer -
3 plaatsen
1 [algemeen] placer2 [techniek] poser4 [sport en spel][klasseren op een plaatsingslijst] classer♦voorbeelden:enkele schoolverlaters kunnen plaatsen • pouvoir placer quelques jeunes bacheliersiets (niet) kunnen plaatsen • 〈 ruimte〉 (ne) pouvoir caser qc.; 〈 begrijpen〉 (ne pas) comprendre qc.iemand niet kunnen plaatsen • 〈 niet herkennen〉 ne pas pouvoir se remettre qn.; 〈 niet kunnen inschatten〉 ne pas pouvoir situer qn.zich voor moeilijkheden geplaatst zien • se voir placé devant des difficultésII 〈wederkerend werkwoord; zich plaatsen〉1 [sport en spel] se qualifier♦voorbeelden: -
4 opstellen
-
5 beleggen
1 [geldwezen] placer (son argent)♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [bijeenroepen] convoquer2 [bedekken] (re)couvrir♦voorbeelden: -
6 opstellen
2 [ontwerpen] ébaucher3 [op schrift stellen] rédiger♦voorbeelden:II 〈wederkerend werkwoord; zich opstellen〉1 [een plaats innemen] se placer2 [houding innemen] adopter une attitude♦voorbeelden: -
7 aanstellen
wwnommer, placer, installer -
8 afluisteren
-
9 opleggen
ww1) imposer (qc à qn), infliger2) mettre (sur), placer (sur) -
10 plaatsen
-
11 richten
1. ww1) aligner2) diriger3) adresser (à)4) placer5) viser2. zich richtenww2) se régler (sur qn), s'accorder (avec) -
12 afluisteren
-
13 baan
4 [sport en spel] piste ⇒ 〈 tennis〉 court 〈m.〉 ⇒ 〈 bij zwemmen, atletiek〉 couloir 〈m.〉 ⇒ 〈 auto〉 circuit 〈m.〉7 [techniek] voie♦voorbeelden:wat een baan! • quel métier!een baan bij de overheid • un emploi dans l'Administration2 iets op de lange baan schuiven • reporter qc. indéfiniment〈 figuurlijk〉 ruim baan geven • donner carte blanche (à qn.)〈 Algemeen Zuid-Nederlands〉 met iemand over de baan kunnen • s'entendre avec qn.dat is van de baan • il n'en est plus question4 een baantje trekken • 〈m.b.t. schaatsen〉 faire un tour de piste; 〈m.b.t. zwemmen〉 faire une longueur de bassin -
14 brengen
3 [doen toekomen] apporter4 [in een toestand doen komen] mettre♦voorbeelden:twee mensen dichter bij elkaar brengen • rapprocher deux personnesiets dichterbij brengen • approcher qc.jawel! morgen brengen • des prunes!het glas aan de lippen brengen • porter le verre à ses lèvresiets in veiligheid brengen • mettre qc. en sûretéiemand naar bed brengen • mettre qn. au litiemand naar de tram brengen • conduire qn. jusqu'au tramwayin dit nummer brengen wij drie reportages • dans ce numéro nous proposons trois reportageseen toneelstuk brengen • donner une pièce de théâtremet zich mee brengen • avoir pour conséquencedaar valt niets tegenin te brengen • il n'y a rien à en direiets naar voren brengen • avancer qc.niets kunnen brengen tegen … • ne rien trouver à redire à …een zaak voor het gerecht brengen • porter une affaire devant le tribunal4 iemand ertoe brengen dat hij …, iemand tot een daad brengen • amener qn. à faire qc.water aan de kook brengen • faire bouillir de l'eauiemand aan het twijfelen brengen • faire hésiter qn.iets aan de man brengen • placer qc.iets in rekening brengen • porter qc. en compteiemand in tranen brengen • faire pleurer qn.het gesprek op iets brengen • amener la conversation sur qc.dit bracht mij op de gedachte • cela m'a donné l'idée (de)een kind ter wereld brengen • mettre un enfant au monde→ link=verstand verstand -
15 context
♦voorbeelden:1 iets in een bepaalde context plaatsen • placer qc. dans un certain contexte -
16 curatele
-
17 daar is geen speld tussen te krijgen
daar is geen speld tussen te krijgenDeens-Russisch woordenboek > daar is geen speld tussen te krijgen
-
18 daglicht
1 (lumière <v.> du) jour 〈m.〉♦voorbeelden:1 iets in een fraai daglicht plaatsen • montrer qc. sous un jour favorable〈 figuurlijk〉 iets in een helder daglicht stellen • mettre qc. au grand jour〈 figuurlijk〉 iemand in een kwaad daglicht stellen • jeter le discrédit sur qn.iemand in een ongunstig daglicht stellen • placer qn. sous un jour défavorablein 't volle daglicht • au grand jour〈 figuurlijk〉 iets aan het daglicht brengen • révéler qc.iets bij daglicht bekijken • regarder qc. à la lumière du jour -
19 dilemma
♦voorbeelden:iemand voor een dilemma stellen • placer qn. devant un dilemme -
20 duit
♦voorbeelden:geen rooie duit hebben • n'avoir pas un sou vaillantgeen mens die daar een duit voor geeft • ça ne vaut pas un liardop de duiten zijn • être près de ses sousgeen (rooie) duit • pas un liard
См. также в других словарях:
Placer — Saltar a navegación, búsqueda El smiley o carita risueña es uno de los más conocidos símbolos de felicidad. El placer puede ser definido como una sensación o sentimiento positivo, agradable o eufórico, que en su forma natural se manifiesta cuando … Wikipedia Español
placer — Placer. v. a. Situer, mettre dans un lieu. Placer un bastiment, une maison. sa maison est bien placée, mal placée. il a tant de meubles, qu il ne sçait où les placer. où voulez vous placer vos livres? Où placerez vous tout ce monde là? placez… … Dictionnaire de l'Académie française
Placer — may refer to one of the following:*Placer deposit *Placer sheep *Placer miningGeographical names: * Placer, Masbate, Philippines * Placer, Surigao del Norte, Philippines * Placer County, California, United States … Wikipedia
Placer — bezeichnet: Placer (Masbate), eine Stadtgemeinde in der Provinz Masbate auf den Philippinen Placer (Surigao del Norte), eine Stadtgemeinde in der Provinz Surigao del Norte auf den Philippinen Placer County, ein County in Kalifornien in den… … Deutsch Wikipedia
placer — m. psicol. Estado emotivo caracterizado por su tonalidad agradable y que, junto con el dolor, orienta el comportamiento desde los primeros años. El placer puede ser de naturaleza física, psíquica, estética, intelectual o lúdica. Medical… … Diccionario médico
placer — es el modelo de su conjugación. Infinitivo: Gerundio: Participio: placer placiendo placido Indicativo presente imperfecto pretérito futuro condicional yo tú él, ella, Ud. nosotros vosotros ellos, ellas, Uds. plazco places place placemos… … Wordreference Spanish Conjugations Dictionary
Placer — Pla cer, n. One who places or sets. Spenser. [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
Placer — Plac er, n. [Sp.] A deposit of earth, sand, or gravel, containing valuable mineral in particles, especially by the side of a river, or in the bed of a mountain torrent. [U.S.] [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
Placer — (spr. Plassär), Grafschaft im Norden des Staates Californien (Nordamerika), an Utah grenzend; ungefähr 60 QM.; im Süden vom Middle Fork des American River, im Norden vom Bear River begrenzt, im Osten gebirgig (durch die Sierra Nevada od. Snowy… … Pierer's Universal-Lexikon
placer — plácer s. n., pl. plácere Trimis de siveco, 10.08.2004. Sursa: Dicţionar ortografic … Dicționar Român
placer — ‘Gustar o agradar’. Verbo irregular: se conjuga como agradecer (→ apéndice 1, n.º 18): «Averigua / si al Barón de Vasconcello / plació la silva que ayer / dediqué a sus mesnaderos» (MñzSeca Venganza [Esp. 1918]); «Era lógico que adorasen a Dios… … Diccionario panhispánico de dudas