-
1 étalage
étalage [eetaalaazĵ]〈m.〉2 etalage ⇒ kraampje, uitstalling3 tentoonspreiding ⇒ show, ijdel vertoon♦voorbeelden:m1) uitstalling2) etalage, kraampje3) show, ijdel vertoon -
2 exposition
exposition [ekspooziesjõ]〈v.〉2 ligging ⇒ blootstelling, plaatsing, belichting♦voorbeelden:l'exposition de ce tableau est mauvaise • dit schilderij hangt ongunstigexposition universelle • wereldtentoonstelling→ jourl'exposition d'un enfant • het te vondeling leggen van een kindf1) uitstalling2) ligging -
3 montre
montre [mõtr]〈v.〉1 horloge♦voorbeelden:montre de gousset • vestzakhorlogemontre en main • op de minuut afmontre à quartz • kwartshorlogepour la montre • voor de show→ coursef1) horloge2) uitstalkast3) proefrit [paard] -
4 déballage
déballage [deebaalaazĵ]〈m.〉 -
5 déploiement
déploiement [deeplwaamã]〈m.〉1 (het) uitvouwen ⇒ (het) uitslaan, (het) ontvouwen3 vertoon♦voorbeelden: -
6 étalement
-
7 exhibition
exhibition [egziebiesjõ]〈v.〉
Перевод: с французского на нидерландский
с нидерландского на французский- С нидерландского на:
- Французский
- С французского на:
- Нидерландский