-
1 uithollen
-
2 uithollen
1 [hol maken] scoop/hollow out ⇒ erode (away)♦voorbeelden:2 de democratie uithollen • undermine/erode democracy -
3 uithollen
долбитьполость в, выдолбить полость в; выхолостить; лишить содержания* * *гл.общ. выдалбливать, убежать -
4 uithollen
aushöhlen -
5 uithollen
v. hollow, cave, excavate, mine, tunnel, channel, scrape out, scoop -
6 uithollen
• to hollow out• to pocket• to recess -
7 de democratie uithollen
de democratie uithollen -
8 een boomstam uithollen
een boomstam uithollen -
9 de democratie uithollen
de democratie uithollenundermine/erode democracyVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de democratie uithollen
-
10 to hollow out
uithollen -
11 to pocket
uithollen -
12 erode
v. wegspoelen, verslechteren, verminderen; uitbijten; uithollen[ irrood] -
13 scoop
n. schop, emmer, hoosvat; schep, lepel; spatel; (kaas)boor; haal (met een net), vangst; primeur, scoop (v. krant); grote winst (slang)--------v. scheppen; uithollen; hozen; binnenhalen, grijpen; vóór zijn, de loef afstekenscoop1[ skoe:p] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 schep ⇒ lepel; hoosvat; bak; schoep♦voorbeelden:————————scoop2〈 werkwoord〉3 hozen♦voorbeelden: -
14 scour
-
15 creuser
creuser [kreuzzee]II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 uithollen ⇒ uitdiepen, (uit)graven♦voorbeelden:creuser (l'estomac) • hongerig maken♦voorbeelden:¶ se creuser (la tête, la cervelle) • zich 't hoofd breken, zich suf piekeren————————creuser (l'estomac)1. v1) (uit)graven2) delven [graf]3) uitdiepen [idee]2. se creuserv1) dieper/hol worden2) invallen [wangen]3) zich vormen -
16 durchlöchern
-
17 выдалбливать
vgener. uithollen, gutsen, inkepen, inkerven, uitbeitelen -
18 убежать
vgener. uithollen, de wijk nemen, drossen, ontglippen, overkoken (при кипении), wegrennen, zich voortmaken, zijn biezen pakken -
19 hollen
I.rennenII.[er omheen rennen]herumrennenIII.[er omheen rennen]umherrennen [ugs.]IV.[uithollen]aushöhlen -
20 burrow
n. hol--------v. een hol graven; rustig wachten; nagaanburrow1[ burroo] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————burrow22 schuilen/wonen in een leger/holletje3 boren ⇒ wroeten, graven, zich (een weg) banen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉3 nestelen ⇒ begraven, wegdrukken♦voorbeelden:3 the cat burrowed its head into her shoulder • de poes nestelde zich met haar kop tegen haar schouder
Страницы