-
1 interval
n. interval, space of time between two events or actions; break, pause, intermission; space between two periods of time; difference in pitch between two musical tones -
2 tegelijk
1 [op hetzelfde ogenblik] at the same time/moment2 [in dezelfde periode] together3 [samen met iemand/iets anders] also, as well ⇒ at the same time4 [tevens] also, as well ⇒ at the same time♦voorbeelden:laat slechts één persoon tegelijk binnen • let in only one (person) at a timeik kan niet op twee plaatsen tegelijk zijn • I cannot be in two places at oncejullie moeten tegelijk trekken • you must pull together/at the same timetegelijk met • at the same time asniet allemaal tegelijk • 〈 ironisch〉 one at a time please!met twee tegelijk • in pairs/twos, two by two3 als de timmerman komt, kun je tegelijk die kast laten repareren • when the carpenter comes, you can get that cupboard repaired as wellhij is dokter en tegelijk apotheker • he is a doctor as well as a pharmacist -
3 keer
1 [maal] time2 [wending] turn♦voorbeelden:het is de eerste keer dat ik het zie • this is the first time I have seen iteen enkele keer • once or twicegeen enkele keer • not oncevoor de laatste keer • for the last timevolgende keer beter! • better luck next time!de vorige/laatste keer dat hij hier was • when he was last here, (the) last time he was herenu moet je toch eens een keer ophouden • and now it's about time you stopped(op) een andere keer • another timedeze (ene) keer hield iedereen nu eens zijn mond • for once everybody kept quietnou vooruit, voor deze keer dan! • all right then, but just this once!de ene keer (is het) dit, de andere keer dat • now it's this and then it's thatnog een keer(tje) • (once) again, once morekeer op keer • time after time, time and againper keer • a timeanderhalf keer zoveel • half as much/many again(op) een keer • one dayeen keer te veel • once too oftendat is één keer en nooit meer • never againéén enkele keer, slechts één keer • only onceéén keer moet de eerste zijn • there is a first time for everything(het lukte hem) in één keer • (he did it) in one gowe hebben alles in één keer betaald • we paid for everything outright(meteen) de eerste keer al • right offnegen van de tien keer • nine times out of tendat heb ik nu al tien/honderd keer gehoord • I've already heard that I don't know how many times/a hundred timestwee keer • twicedat zal me geen tweede keer gebeuren! • I'll make sure that doesn't happen againvoor mijn part is hij twintig keer burgemeester • he can be mayor twenty times over for all I carede zoveelste keer • the umpteenth time -
4 over
over1♦voorbeelden:dat is over • that is done with/finishedover was de pret • the party was overII 〈 bijwoord〉1 [van de ene plaats naar de andere] across, over2 [resterend] left, over3 [boven de maat] spare♦voorbeelden:〈 verkeer〉 klaar, over! • cross now!met het vliegtuig ben je in een paar uur over • you get across in a few hours by (aero)planemorgen gaan we over • we are moving tomorrowdeze leerling is over • this pupil has moved upmen liep over en weer • there was a lot of toing and froingzij zijn over uit Canada • they are over from Canadaelkaar maar over en weer verwijten maken • do nothing but pass the blame (onto one another)als er genoeg tijd over is • if there is enough time lefthet is over van gisteren • that is left over from yesterday〈 communicatiemedia〉 over! • over (to you)!3 redenen te over • plenty of/abundant reasons————————over2〈 voorzetsel〉1 [boven] over, above2 [op, langs, aan de andere kant van] across, over3 [met betrekking tot het bedekken van een oppervlak] over, across4 [wat betreft] about5 [via] by way of, via6 [gedurende] over7 [wegens] about9 [na verloop van] after, in10 [meer/verder dan] over, past♦voorbeelden:2 hij werkt over de grens • he works across/over the borderover de heuvels • over/beyond the hillseen koude rilling liep over haar rug • a cold shiver ran down her spinemet de benen over elkaar (geslagen) • with legs crossedwerk verdelen over de mensen • share out work among the peopledwars over het pad • right across the patheen kleed over de tafel leggen • put a cloth over/on the tableover de hele wereld • all over the worldzij heeft iets innemends over zich • she has got something charming about herde winst over het vierde kwartaal • the profit over the fourth quarterover deze zaak heb ik niets te zeggen • on this matter I have nothing to sayzijn gedachten over iets laten gaan • turn something over in one's mindzij communiceren over de mobilofoon • they communicate by mobile telephonezij reed over Nijmegen naar Zwolle • she drove to Zwolle via Nijmegenover de post • by posteen brug over de rivier • a bridge over/across the riverover een periode van … • over a period of …verheugd over • delighted at/withvallen over iets/iemand • 〈 figuurlijk〉 take exception to something/someone9 over een dag of tien/twee minuten • in about ten days(' time)/in two minutes(' time)zaterdag over een week • a week on/from Saturdaytot over zijn oren in de problemen zitten • be up to one's neck in troublehij is over de twee meter (lang) • he is over two metres (tall)het is over vieren • it is past fourhet is kwart over vijf • it is a quarter past fiveeen man van over de zeventig (jaar oud) • a man of over seventy (years old)het is vijf over half zes • it is twenty-five to six -
5 gelijk
gelijk1〈 het〉1 right♦voorbeelden:iemand gelijk geven • agree with someonedaar heb je gelijk aan/in • you are right theregelijk heb je • right you are(groot/volkomen) gelijk hebben • be (perfectly) righthet gelijk aan zijn kant hebben, in zijn gelijk staan • be (in the) rightje moet niet altijd je gelijk willen halen • you must learn to take no for an answer/ 〈 informeel〉 to know when you're lickedzijn gelijk willen halen • want to have the last wordiemand in het gelijk stellen • declare/say that someone is right————————gelijk23 [de juiste tijd aanwijzend] right♦voorbeelden:1 twee mensen een gelijke behandeling geven • treat two people equally/(in) the same (way)ze zijn van gelijke grootte • they are the same size/of a sizehet water staat op gelijke hoogte met de kade • the water is level with the quayin gelijke mate • to the same extent/degreeop gelijke voet staan met • be on an equal footing/on a par withmet gelijke wapenen strijden • fight on equal termsop gelijke wijze • in the same way, likewisehet is mij gelijk • it's all the same to megelijk aan • equal toalle burgers zijn voor de wet gelijk • all citizens are equal before the law〈 tennis〉 veertig gelijk • deuce, forty allmet de grond gelijk maken • level, raze (to the ground)II 〈 bijwoord〉2 [gelijkelijk] equally3 [op hetzelfde punt, even ver] level♦voorbeelden:1 zij zijn gelijk gekleed • they are dressed alike/the samegelijk spelen • draw4 de twee treinen kwamen gelijk aan • the two trains came in simultaneously/at the same time -
6 dag
dag1〈de〉1 [dageraad] day(break)2 [daglicht] daylight3 [toestand/tijd dat de zon boven de horizon is] day(time)4 [etmaal] day♦voorbeelden:1 voor dag en dauw op zijn/opstaan • be up/get up at the crack of dawnvoor dag en dauw • 〈 ook〉 before cockcrow/daybreak2 het misdrijf komt aan de dag • the crime will come to light/come outveel moed aan de dag leggen • show/display great courageaan de dag treden • emerge, become apparent 〈 bijvoorbeeld gebreken〉voor de dag komen • come to light, surface, appearmet iets voor de dag komen • 〈 een voorstel doen〉 come forward/up with something; 〈 zich presenteren〉 come forward, present oneselfgoed voor de dag komen • make a good impressionvoor de dag halen • bring to light, producedat is zo klaar als de dag • that is as clear as dayvan de dag een nacht maken • turn day into nightdag en nacht bereikbaar • available day and nightbij klaarlichte dag • in broad daylighthet is/wordt dag • day is breakinghet is kort dag • time is running out (fast), there is not much time (left)het is morgen vroeg dag • we must get up early/get an early start tomorrowbij dag • by dayeen gat in de dag slapen • sleep well into the dayiemand de dag van zijn leven bezorgen • give someone the time of his lifede dag des oordeels • Judgement Dayhalve/hele dagen werken • work half/full timede jongste dag • the latter daylange dagen maken • work long hourser gaat geen dag voorbij of ik denk aan jou • not a day passes but I think of youwat is het voor dag? • what day (of the week) is it?morgen komt er weer een dag • tomorrow is another daydag in, dag uit • day in day outdag aan/op/na dag • day by/after dayhet wordt met de dag slechter • it gets worse by the dayom de andere dag/de drie dagen • every other day, every three daysop een (goede/mooie) dag • one (fine) dayop de dag af • to a/the day24 uur per dag • 24 hours a daytot op deze dag /de dag van vandaag • to this (very) dayik weet het nog als de dag van gisteren • I remember as if it were only yesterdayvan dag tot dag • daily, from day to dayvan de ene dag op de andere • from one day to the nextzijn laatste dagen slijten • end one's daysde oude dag komt met gebreken • infirmity comes with old agedezer dagen • 〈 komende dagen〉 in the next few/coming days; 〈 recentelijk〉 in the last few/in recent daysvandaag de dag • nowadays, these daysin mijn dagen • in my dayin de dagen van het schrikbewind • during the reign of terrorouden van dagen • the elderly6 zeg maar dag met je handje • 〈 kindertaal〉 wave bye-bye/goodbye; 〈 figuurlijk〉 you can kiss that goodbye————————dag2♦voorbeelden:1 dáág! • bye(-bye)!, bye then〈 informeel〉 ja, dáág! • forget it! -
7 uur
1 [tijdmaat] hour3 [punt op een wijzerplaat] o'clock5 [afstandsmaat] hour♦voorbeelden:1 lange uren maken • put in/work long hoursverloren uur(tje) • spare time/hourhet duurde uren • it went on for/took hoursik heb een uur gewandeld • I walked (for) an hourruim een uur • well over an hourover een uur • in an hourƒ25 per uur verdienen • earn 25 guilders an hour100 kilometer per uur • 100 kilometres per hourper uur betaald worden • get paid by the hourkun je hier binnen twee uur zijn? • can you be here within two hours?een uur of twee • an hour or twoop het hele/het halve uur • on the hour/the half hourhij kwam tegen drie uur • he came around three o'clockomstreeks acht uur • round about eight (o'clock)om negen uur precies • at nine o'clock sharprond een uur of twee • about two (o'clock)4 het uur des onheils nadert • the ill-fated hour is approaching/imminenthet uur van de waarheid is aangebroken • the moment of truth is upon useen uur in de wind stinken • stink to high heavende stad lag op twee uur afstand • the city was two hours away¶ een te elfder ure genomen beslissing • a last-minute decision, a decision taken at the eleventh hour -
8 gaan
1 [zich verplaatsen] go ⇒ move3 [zich begeven] go4 [+ onbepaalde wijs] [beginnen te] go, be going to5 [in beweging zijn, functioneren] go ⇒ run6 [losraken] come7 [plaatshebben] go ⇒ be, run9 [begrepen zijn in] go ⇒ fit11 [+ over] [tot onderwerp hebben] be (about)♦voorbeelden:een uur gaans • an hour's walk〈 figuurlijk〉 hoe gaat dat liedje ook weer? • how does that song go (again)?hé, waar ga jij naar toe? • where are you going?; 〈 achterdochtig〉 where do you think you're going?het gaat niet zo best/slecht met de patiënt • the patient isn't doing so well/so badlyhoe laat gaat de trein? • what time does the train go?ze zien hem liever gaan dan komen • they're glad to see the back of himik moet (nu) gaan • I must go/be going/off (now)ik ga ervandoor • I'm going/offdie twee gaan uit elkaar • those two are breaking upvan tafel gaan • leave the tableik ga! • I'm going!; 〈 informeel〉 I'm off!ga nu maar • off you go nowaan de kant gaan • move aside〈 figuurlijk〉 er gaat niets boven … • nothing beats …zijn gezin gaat bij hem boven alles • his family comes first (with him)zaken gaan voor het meisje • business before pleasure4 hij wil medicijnen gaan doen • he wants to do/study medicinegaan kijken • go and (have a) lookgaan liggen/staan/zitten • lie down, stand up, sit downgaan slapen • go (off) to bedga er maar eens aan staan • it's no picnic, it's not the easiest thing in the worldze gaan trouwen • they're getting marriediets gaan waarderen • come to appreciate somethinggaan wandelen/zwemmen • go for a walk/swim, go walking/swimmingaan het werk gaan • set to work〈 ironisch〉 ik ga (me) daar een beetje in de rij staan • I am (definitely) not going to join that queueals alles goed gaat • if all goes welldat kon toch nooit goed gaan • that was bound to go wronghoe is het gegaan? • how was it? how did it/things go?nou, dat ging zo • well, it was like thisalles gaat naar wens • everything's as it should beals het even gaat • if at all possibledat gaat zomaar niet • you can't just do thatik heb het al zo vaak geprobeerd, maar het gaat niet • I've tried it so often, but it won't workzo gaat het niet langer • things can't go on like thiser gaan 5 volwassenen in • it'll take 5 adultser gaat een liter in die fles • that bottle will take a litreer gaan zes glazen uit een fles • you can get six glasses out of a bottlezij gaat over de typekamer • she's in charge of the typing-pool11 waar gaat die film over? • what's that film about?zijn verhaal gaat er wel in bij de stakers • his speech went down (well) with the strikersdit type gaat eruit • this model's on the way outopzij gaan • give way to, make way for, go to one sidevoor niemand opzij gaan • make way for no man, yield/give way to no one〈 zoek raken〉 verloren gaan • get/be lostvreemd gaan • be unfaithfulvrijuit gaan • get offdaar gaan we weer • (t)here we go againin het zwart gekleed gaan • be dressed in blackhet gaat allemaal langs haar heen • it all goes (right) over her headmet iemand gaan • go out with someonewe hebben nog twee uur te gaan • we've got two hours to gozich te buiten gaan aan • overindulge inom kort te gaan • to cut a long story shortII 〈 onpersoonlijk werkwoord〉1 [gesteld zijn] be ⇒ go2 [geschieden] be ⇒ go, happen3 [+ om] [te doen zijn] be (about)♦voorbeelden:hoe gaat het (met u)? • how are you?, how are things with you?hoe gaat het op het werk? • how's (your) work (going)?, how are things (going) at work?het gaat hem niet slecht • he's not doing badlyje weet hoe dat gaat • you know how it is/things are/it goeszo gaat het nu altijd • it's always like thatzo gaat dat in het leven • that's lifedaar gaat het juist om • that's the whole pointhet gaat hem er alleen om dat … • all (that) he's concerned about is that …het gaat erom of … • the point is whether …het gaat om het principe • it's the principle that mattershet gaat om je baan • your job is at stakehet gaat hier om een nieuw type • we're talking about a new type -
9 coincidentie
n. coincidence, chance occurrence, unforeseen event; occurrence of two or more events at the same time; condition of occupying the same place at the same time -
10 deadheat
n. dead heat, tie, condition in which two racers finish at the same time; (Politics) condition in which two candidates receive the same number of votes or are tied in pre-election opinion polls -
11 diastole
n. diastole, time between two contractions of the heart, time when the heart expands and fills with blood -
12 helft
n. half, one part of two equal parts; one of a pair; either of two equal playing periods in a game (Sports); halfway point in playing time (Sports) -
13 aan
aan11 [zich aan het lichaam bevindend] on3 [in werking, brandend] on4 [aan de gang] on♦voorbeelden:daar is niets aan • 〈 gemakkelijk〉 there's nothing to it; (it's a) piece of cake; 〈 saai〉 it's a waste of time; 〈 niet stuk〉 there's nothing the matter with itII 〈 bijwoord〉1 [na plaatsaanduidend bijwoord] 〈 vaak onvertaald, zie voorbeelden〉2 [in samengestelde werkwoord] 〈 vaak onvertaald, zie voorbeelden〉3 [op genoemde wijze] 〈 vaak onvertaald, zie voorbeelden〉♦voorbeelden:daar zijn we nog niet aan toe • we haven't got that far yet2 stel je niet zo aan! • stop carrying on like that!3 rustig aan! • calm down!, take it easy!¶ er goed/beroerd aan toe zijn • be (doing) well, be in a bad wayvan nu af aan • from now onvan voren af aan • from the beginningvan jongs af aan • from childhoodjij kunt ervan op aan dat … • you can count on it that …————————aan2〈 voorzetsel〉1 [met betrekking tot een fysieke verbondenheid] on ⇒ at, by2 [met betrekking tot een figuurlijk verbondenheid] by, with3 [bij werkwoord die een beweging aanduiden] to4 [tengevolge van] of, from5 [wat betreft] of6 [in de macht van] up to♦voorbeelden:aan een krant werken • work on a newspaperKoen stond aan het raam • Koen stood at the windowaan zee/de kust/een gracht wonen • live by the sea/on the coast/on a canaldoen aan • do, go in fortwee aan twee • two by twohij geeft les aan de universiteit • he lectures at the universityer is geen beginnen aan • that's impossibleaan wal gaan • go ashoreaan het werk gaan aan iets • go to work on somethinghoe kom je aan dat spul? • how did you get hold of that stuff?6 het is aan mij ervoor te zorgen dat … • it's up to me to see that …hij heeft het aan zijn hart • he's got heart troublehij is aan het joggen • he's out jogginghij is aan het strijken • he's (busy) ironingze zijn aan vakantie toe • they could do with a holiday -
14 een
een1〈de〉1 one♦voorbeelden:————————een21 one♦voorbeelden:zich een (ge)voelen met de natuur • be at one with natureeen maken • uniteeen worden • become oneeen met • one with————————een31 one♦voorbeelden:er een laten vliegen • farter een pakken/nemen/drinken • have a drinkgeef me er nog een • give me another (one)/one moreje bent me er (ook) een! • you are a nice one!als er een is die het kan, dan is hij het • if anyone can do it, he can————————een4I 〈hoofdtelwoord; met klemtoon〉1 one♦voorbeelden:de/het een of ander • someone/something or otherik zal een en ander nog opzoeken • I'll check these things(noch) het een noch het ander • neither one thing nor the othervan de een naar de ander kijken • look from one to the othervan het een komt het ander • one thing leads to anotherde een zegt dit, de andere dat • some (people) say one thing, some anotherop (de) een (of andere) dag • some/one dayeen dezer dagen • one of these dayseen keer is voldoende • once is enoughelke stem is er een • every vote countselke cent is er een • a penny saved is a penny earnedelke cent is er een voor hem • he has to count his pennieseen en dezelfde • one and the sameniet een, geen een • not one, no onede weg is een en al modder • the road is nothing but mudzij is een en al oor/oog/glimlach • she is all ears/eyes/smileszij was een en al gastvrijheid • she was hospitality itselfhij was een en al zenuwen • he was a bundle of nerveshet is bij enen • it's almost one (o'clock)de op een na laatste, op een na de laatste • the last but onede op een na beste, op een na de beste • the second bestallen op een na • all except onehonderd tegen een • a hundred to oneeen van tweeën • one of two thingseen van beide(n) • one of themeen voor allen, allen voor een • all for one and one for alleen voor een • one by one, one at a time(je moet kiezen) het een of het ander • you can't have it both waysals één man • as one manop de een of andere wijze • one way or anothereen of ander meisje • some girl or otherII 〈rangtelwoord; met klemtoon〉♦voorbeelden:III 〈lidwoord; zonder klemtoon〉1 [onbepaald] a; 〈 voor klinker〉 an2 [categoriaal] a3 [ongeveer] a, some4 [in uitroepen] a, some♦voorbeelden:neem een Tedje van Es • take someone like a Tedje van Eseen duizend gulden • some thousand guilders4 een mensen dat er waren! • what a lot of people there were!wat een mooie bloemen! • what beautiful flowers!wat een mensen! • what a crowd!wat een idee! • what an idea! -
15 halen
5 [erin slagen te bereiken] reach ⇒ catch 〈trein enz.〉, get 〈 hoge noten〉, 〈 het halen〉 make, 〈bij iets/iemand〉 compare, 〈 overleven〉 pull through♦voorbeelden:ik kan er mijn kosten niet uit halen • it doesn't cover my expensesiemand erin halen • drag someone ineruit halen wat erin zit • get the most out of somethingeruit halen wat eruit te halen is • take all one can getoverhoop halen • turn upside downwaar haal ik het geld vandaan? • where shall I find the money?alles naar zich toe halen • 〈 ook figuurlijk〉 grab everything, get one's hands on everything one cande vlag naar beneden halen • lower the flageen vliegtuig naar beneden halen • (bring) down an aeroplanevechters uit elkaar halen • seperate the fighterszijn zakdoek uit zijn zak halen • pull out one's handkerchiefer zo veel mogelijk uit halen • make the most ofiemand uit zijn concentratie halen • break someone's concentrationgeld van de bank halen • (with)draw money from the bankvoor zich halen • 〈 figuurlijk〉 visualize, imagine2 haal voor hem een glas bier! • get him a (glass of) beer!de post halen • collect the mailwordt je zuster gehaald? • is anybody coming for your sister?ik zal het gaan halen • I'll go and get itik zal je morgen komen halen • I'll come for you tomorrowhij haalt zijn boodschappen bij de supermarkt • he does his shopping at the supermarketeen muur tegen de grond halen • pull down a walliemand van de trein halen • meet someone at the stationdrie halen twee betalen • two for the price of oneiets te voorschijn/voor de dag halen • produce somethinghulp/de politie halen • go for help/the policeiemand/iets laten halen • send for someone/somethingiemand iets laten halen • send someone for something4 goede/slechte cijfers halen • get good/bad marksde eerste prijs halen • take first prizemaar net een voldoende halen voor zijn opstellen • scrape through in essay writingwaar haalt hij het vandaan • where does he get it from; 〈 ironisch〉 where does he get these ideas fromdat haal ik niet • I won't make ithij heeft de finish niet gehaald • he did not make it to the finishde post halen • be in time for the postzijn negentigste verjaardag halen • live to be ninetyde nieuwe dokter haalt het niet bij de oude • the new doctor isn't a patch on the old oneik denk niet dat hij (zieke) het zal halen • I don't think he will pull throughhun kandidaat heeft het nog net gehaald • their candidate scraped throughbier haalt het niet bij wijn • beer cannot compare with winedaar haalt niets (het) bij • nothing can touch/beat ithij haalt (het) niet bij haar • he's nowhere near as good as heriemand naar beneden halen • belittle someonevlekken halen uit iets • remove stains from something -
16 maal
1 [keer] time2 [vermenigvuldigingsteken] times♦voorbeelden:1 een paar maal • once or twice, several timesherhaalde malen • repeatedlyhij is te(n) enen male ongeschikt voor de functie • he's utterly/entirely unsuitable for the postik verzoek u voor de laatste maal het pand te verlaten • for the last time, I ask you to vacate the premisesanderhalf maal zoveel • half as much/many (again)hoeveel maal? • how many times?twee maal drie is zes • two times three is six¶ dat is te(n) enen male onmogelijk • that is simply/absolutely/utterly impossibleII 〈 het〉1 [hoeveelheid eten; maaltijd] meal♦voorbeelden: -
17 meteen
1 [onmiddellijk] immediately, at once ⇒ right/straight away2 [tegelijkertijd] at the same time♦voorbeelden:ik kom meteen • I'm just coming, I won't be a minuteze kwam meteen toen ze het hoorde • she came as soon as she heard itdat zeg ik u zo meteen • I'll tell you in (just) a minuteze was meteen dood • she was killed instantlynu meteen • right now, this (very) minutetot zo meteen • see you shortly/in a minutemeteen ter zake komen • come straight to the pointik zal dit meteen maar meenemen • I'll take this with me too/at the same timeik bood hem een bonbon aan en hij nam er meteen twee • I offered him a bonbon and he took two (at once)¶ zo meteen verklapt hij het nog • next thing, he'll be giving it all away -
18 over een dag of tien/twee minuten
over een dag of tien/twee minutenin about ten days(' time)/in two minutes(' time)Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > over een dag of tien/twee minuten
-
19 plaats
1 [punt/gebied op aarde/in de ruimte] place2 [plek op een oppervlak] place5 [juiste plek/ruimte] place6 [stad] town13 [landgoed] place in the country♦voorbeelden:plaats en datum • time and placede plaats van handeling • the scene of the actioneen plaatsje onder de zon • a place in the sunje kunt niet op twee plaatsen tegelijk zijn • one can't be in two places at oncede vaas stond niet op haar plaats • the vase was not in its usual placevan plaats veranderen • change one's place4 een grote/belangrijke plaats innemen (in/op) • occupy a major/an important place (in)zijn plaats afstaan voor • give one's place tois hier nog plaats? • 〈in trein/bioscoop enz.〉 is there a seat free?; 〈 op boot〉 is there a berth free?plaats maken (voor iemand) • make room (for someone)een plaats openlaten (voor) • keep a space (free) (for)zich een plaats veroveren als • establish oneself aszijn plaats niet weten • not know one's placezich ergens op z'n plaats voelen • feel one belongs somewhereop uw plaatsen! klaar, af • on your marks, get set, goiemand op z'n plaats zetten • put someone in his place; 〈 figuurlijk〉 take someone down a peg or two, put someone in his/her proper placeniet op zijn plaats zijn 〈van opmerking e.d.〉 • be out of place, be uncalled forneemt u a.u.b. plaats • please take your seatsiemand naar zijn plaats brengen • show someone to his placetot de laatste plaats bezet • filled to capacity〈 figuurlijk〉 op de eerste plaats komen • come first, take first place¶ voor iets/iemand in de plaats komen • take something/someone's place, replace something/someonein plaats van • instead ofstel je(zelf) in mijn plaats • put yourself in my place -
20 punt
2 [muziek] dot3 [waarde-eenheid] point5 [drukwezen] point♦voorbeelden:de dubbelepunt • the colonergens een punt achter zetten • 〈 figuurlijk〉 put a stop to something; 〈 met betrekking tot werk〉 call it a dayik was gewoon kwaad, punt, uit! • I was just angry, full stopje gaat (er) wel heen, punt, uit! • you're going, and that's final!hoeveel punten hebben jullie? • what's your score?hij werd verslagen met drie punten • he was beaten by three pointszij had de meeste punten • she had the highest number of pointshij is twee punten vooruitgegaan • he has gone up (by) two marksII 〈 het〉2 [wiskunde] point4 [onderdeel] point ⇒ 〈 van programma, agenda ook〉 item, 〈 van aanklacht ook〉 count, 〈 kwestie, onderwerp ook〉 matter, 〈 kwestie, onderwerp ook〉 question, 〈 kwestie, onderwerp ook〉 issue♦voorbeelden:1 we zijn op het dode punt gekomen • we've reached a stalemate/an impassewanneer de zon haar hoogste punt bereikt heeft • when the sun has reached its zenith/its highest pointhet hoogste punt van de berg • the summit/top of the mountainhet laagste punt bereiken • reach rock bottomhet mooiste punt van ons land • the most beautiful place in our countryhet kritieke punt • the critical momenthij stond op het punt van vertrek/(om) te vertrekken • he was (just) about to leavehij was/stond op het punt om alles te verliezen • he was on the verge of losing everythingop het punt staan in tranen uit te barsten • be near to tearseen punt van overeenkomst • a (point of) similarityeen punt van overweging vormen • be a considerationtijd is geen punt van overweging • time is (of) no considerationeen belangrijk punt is … • an important point is …een bepaald punt ter sprake brengen • bring up a certain pointdat is niet zijn sterke punt • that is not his strong pointeen teer punt aanroeren • touch a sore pointeen teer/een netelig punt • a delicate/ticklish pointzijn zwakke punt • his weak pointtot in de puntjes verzorgd • 〈 uitstekend gekleed〉 spick and span; 〈 zeer goed georganiseerd〉 shipshapeiets tot in de puntjes kennen • know something inside-outop dat punt is hij zeer gevoelig • he's very sensitive on that pointop het punt van • in the matter ofschuldig bevonden op alle punten • be found guilty on all countseen zaak punt voor punt nagaan • check a matter point by pointhet punt waar het op aankomt, is … • the thing that really matters is …geen punt! • no problem!III 〈de〉2 [puntig gesneden part] 〈 ook van kaas〉 wedge, (wedge-shaped) piece♦voorbeelden:1 〈 figuurlijk〉 ik zie aan het puntje van je neus dat je jokt • I can see from your face you're lyingpunt van een pen • nib of a pende punt van een potlood • the point of a pencilpunt van een schoen • toe(cap) of a shoede punt van een speld/van een mes • the point of a pin/knifestoot niet tegen de punt van de tafel • mind the corner of the tablehet ligt op het puntje van mijn tong • it's on the tip of my tongueeen punt aan een potlood slijpen • sharpen a pencilop het puntje van zijn stoel zitten • be poised on the edge of his seat, be all attention/all ears
См. также в других словарях:
Two-Way Satellite Time and Frequency Transfer — (TWSTFT) is a high precision long distance time and frequency transfer mechanism used between time bureaux to determine and distribute time and frequency standards. As of 2003 TWSTFT is being evaluated as an alternative to be used by the Bureau… … Wikipedia
Time transfer — describes methods for transferring reference clock synchronization from one point to another, often over long distances. Radio based navigation systems are frequently used as time transfer systems.In some cases, multiple measurements are made… … Wikipedia
Time and frequency transfer — describes mechanisms for comparing measurements of time and frequency from one location to another. The technique is commonly used for creating and distributing standard time scales such as International Atomic Time (TAI).Examples of time and… … Wikipedia
two-time — (v.) to deceive, cheat, betray, 1924, perhaps from notion of to have two at a time. An earlier reference (1922) in a Kentucky criminal case and involves a double cross or betrayal, without a romance angle. Related: two timing (adj.); two timer … Etymology dictionary
two-stage prothrombin test — two stage prothrombin time test (for prothrombin) the quantity of prothrombin can be measured after tissue thromboplastin and excess factor V have converted it to thrombin, by determining the clotting time of a standard fibrinogen solution to… … Medical dictionary
Time travel — This article details time travel itself. For other uses, see Time Traveler. Time travel is the concept of moving between different moments in time in a manner analogous to moving between different points in space, either sending objects (or in… … Wikipedia
Time loop — A time loop or temporal loop is a common plot device in science fiction (especially in universes where time travel is commonplace) in which time runs normally for a set period (usually a day or a few hours) but then skips back like a broken… … Wikipedia
time — [[t]ta͟ɪm[/t]] ♦ times, timing, timed 1) N UNCOUNT Time is what we measure in minutes, hours, days, and years. ...a two week period of time... Time passed, and still Ma did not appear... As time went on the visits got more and more regular... The … English dictionary
Time Machine (game show) — infobox Television show name = Time Machine caption = format = Game show company = Reg Grundy Productions runtime = 30 minutes (per episode) creator = Reg Grundy starring = John Davidson as the host; Charlie Tuna as the announcer country = USA… … Wikipedia
Two + two = five — 2 + 2 = five redirects here. For information about the song by Radiohead, see 2 + 2 = 5 (song) The phrase two plus two makes five (or 2 + 2 = 5 ) was originally a Communist slogan in the USSR referring to the five year plan to increase production … Wikipedia
time — time1 [ taım ] noun *** ▸ 1 quantity clock measures ▸ 2 period ▸ 3 occasion/moment ▸ 4 time available/needed ▸ 5 how fast music is played ▸ + PHRASES 1. ) uncount the quantity that you measure using a clock: Time seemed to pass more quickly than… … Usage of the words and phrases in modern English