-
21 grass
n. gras; grasveld; hasjiesj (in spreektaal)--------v. met gras bedekken; klikkengrass1[ gra:s]1 gras2 grasland ⇒ weiland, grasperk♦voorbeelden:keep off the grass • verboden het gras te betredenput someone/send someone/turn someone out to grass • iemand de wei insturen; iemand eruit gooien/sturen————————grass2♦voorbeelden:1 grass on someone • iemand verraden/aangevenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 met gras bedekken/bezaaien♦voorbeelden: -
22 inside
adj. van binnen, innerlijk--------adv. binnen; naar binnen; in; in huis; in gevangenis (spreektaal)--------n. binnenkant; binnenste gedeelte; ingewanden(spreektaal)--------prep. in, binneninside1[ insajd] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————inside2♦voorbeelden:————————inside3〈 bijwoord〉2 〈 slang〉in/naar de bak/gevangenis♦voorbeelden:turn something inside out • iets binnenstebuiten keren————————inside4〈 voorzetsel〉♦voorbeelden: -
23 revolt
n. oproer, opstand--------v. opstaan. in opstand komen; doen walgenrevolt1[ rivvoolt]♦voorbeelden:stir people to revolt • mensen opruienin revolt • opstandig, oproerig1 walging ⇒ afkeer, weerzin♦voorbeelden:1 turn away in revolt (from something/someone) • zich vol walging (van iets/iemand) afwenden————————revolt2♦voorbeelden:II 〈overgankelijk werkwoord; vaak passief〉♦voorbeelden: -
24 tap
n. kraan; kurk; klop--------v. een kraan aansluiten; uitwringen, afpersen ; afluisteren; kloppentap1[ tæp]♦voorbeelden:1 turn the tap on/off • doe de kraan open/dichton tap • uit het vat, van de tap; 〈 figuurlijk〉meteen voorradig, zo voorhandena tap on a shoulder • een schouderklopjeII 〈meervoud; werkwoord voornamelijk enkelvoud〉 〈Amerikaans-Engels; leger〉1 (trommel/hoorn)signaal 〈voor lichten uit; ook op militaire begrafenis〉————————tap2〈 tapped〉♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 doen tikken/kloppen♦voorbeelden:tap out a message • een boodschap uitzendenher telephone was tapped • haar telefoon werd afgeluisterdtap off wine from a cask • wijn tappen uit een vattap new sources of energy • nieuwe energiebronnen aanboren -
25 tide
-
26 wait
n. wachttijd, oponthoud; hinderlaag; (in meerv.) lid v.e. groep zangers op Kerstmis--------v. wachten; bedienen (voedsel); als serveerder gebruiken; bedienen, dienen; uitstellenwait1[ weet] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 wachttijd ⇒ (het) wachten, oponthoud♦voorbeelden:————————wait21 wachten♦voorbeelden:wait a minute! • wacht even!they waited ten minutes • ze hebben tien minuten gewachthe cannot wait to go home • hij zit te springen om naar huis te gaanI'll do it while you wait • het is zo klaar, u kunt erop wachtenwait (up)on someone • iemand (be)dienen(just) you wait! • wacht maar (jij)!〈 informeel〉 wait for it! • wil je wel eens wachten!, wacht! 〈 op het geschikte moment〉; 〈 Brits-Engels〉en nu komt het!wait for me! • niet zo vlug!you needn't wait up for me • je hoeft voor mij niet op te blijvenII 〈 overgankelijk werkwoord〉3 bedienen♦voorbeelden:
- 1
- 2
См. также в других словарях:
turn out — {v.} 1. To make leave or go away. * /His father turned him out of the house./ * /If you don t behave, you will be turned out./ Compare: THROW OUT. 2. To turn inside out; empty. * /He turned out his pockets looking for the money./ * /Robbers… … Dictionary of American idioms
turn out — {v.} 1. To make leave or go away. * /His father turned him out of the house./ * /If you don t behave, you will be turned out./ Compare: THROW OUT. 2. To turn inside out; empty. * /He turned out his pockets looking for the money./ * /Robbers… … Dictionary of American idioms
Turn-out — n.; pl. {Turn outs}. 1. The act of coming forth; a leaving of houses, shops, etc.; esp., a quitting of employment for the purpose of forcing increase of wages; a strike; opposed to lockout. [1913 Webster] 2. A short side track on a railroad, whi … The Collaborative International Dictionary of English
turn out — [v1] equip; produce accouter, appoint, arm, bear, bring out, build, clothe, dress, fabricate, finish, fit, fit out*, furnish, make, manufacture, outfit, process, put out, rig*, rig out*, yield; concepts 167,205,234 turn out [v2] get out of bed… … New thesaurus
turn|out — «TURN OWT», noun. 1. a gathering of people; assemblage: »There was a good turnout at the picnic. 2. the quantity produced, as by an industry, shop, or machine; total product; output; yield. 3. a wide place in a narrow road, where vehicles can… … Useful english dictionary
turn out — ► turn out 1) extinguish (an electric light). 2) produce (something). 3) empty (one s pockets). 4) prove to be the case. 5) eject or expel from a place. 6) go somewhere to attend a meeting, vote, play in a game, etc. 7) ( … English terms dictionary
turn out — (for (something)) to come, appear, or be present for something. A lot of students turned out for the demonstration. The last time she performed here the whole town turned out … New idioms dictionary
turn out — (something) to produce or make something. Which university turns out the most successful scientists? The factory is turning the dolls out as fast as it can … New idioms dictionary
Turn-out — (engl., spr. Törrn aut, d.i. das Herausgehen), 1) in England das Arbeitseinstellen der Fabrikarbeiter in Masse; vgl. Strike; 2) (Turnout tracks), die Ausweicheplätze auf Eisenbahnen … Pierer's Universal-Lexikon
Turn-out — (engl., spr. törn aut, »Ausrücken, Herausgehen«), in England die Einstellung der Arbeit durch Fabrikarbeiter in Masse, »Ausstand« … Meyers Großes Konversations-Lexikon
turn out — index deport (banish), depose (remove), discharge (dismiss), disinherit, dislodge, dismiss ( … Law dictionary