-
1 put up a front/façade
put up a front/façade -
2 put up
zich kandidaat stellen; voorstellenput up♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 opsteken ⇒ hijsen, ophangen3 bekendmaken ⇒ afkondigen, ophangen♦voorbeelden:put up a show • iets voor de show doen4 put up a case • een zaak naar voren brengen/verdedigenput up a proposal • een voorstel voorleggen7 who will put up money for new research? • wie stelt geld beschikbaar voor nieuw onderzoek?the rebels put up strong resistance • de rebellen boden hevig weerstand¶ put someone up to something • iemand opstoken/aanzetten tot iets; iemand op de hoogte brengen van iets -
3 put on a brave/bold face/front
put on a brave/bold face/front -
4 put
n. kogelwerpen--------v. plaatsen, leggen, zetten; stoppen; stellen; merkenput1[ poet] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 → putt putt/————————put2♦voorbeelden:¶ stay put • blijven waar je bent, op zijn plaats blijven————————put32 → putt putt/♦voorbeelden:1 the ship put into the port • het schip voer/stevende de haven binnen〈 voornamelijk Brits-Engels〉 put (up)on someone • iemand last/ongemak bezorgen→ put about put about/, put back put back/, put down put down/, put in put in/, put out put out/, put over put over/, put to put to/, put up put up/II 〈 overgankelijk werkwoord〉5 werpen ⇒ stoten, jagen7 uitdrukken ⇒ zeggen, stellen8 vertalen ⇒ overbrengen, omzetten♦voorbeelden:put an end to (one's life) • een eind maken (aan zijn leven)put a/one's finger to one's lips • de vinger voor de lippen/mond leggen 〈 als aanmaning tot zwijgen〉put one's hand on something • de hand leggen op ietsput an idea/thought into someone's head • iemand op een idee brengenput a knife between someone's ribs • iemand een mes tussen de ribben stekenput a match to something • iets aansteken/in brand stekenput money in(to) something • geld steken in ietsput pen to paper • pen op papier zettenput pressure (up)on • pressie uitoefenen opput a price on something • een prijskaartje hangen aanput one's signature to something • zijn handtekening plaatsen onder ietsput someone on the train • iemand op de trein zettenput a stop to something • een eind maken aan ietsput one's trust in • zijn vertrouwen stellen inthe death of his son put years on him • de dood van zijn zoon heeft hem ouder gemaaktput oneself into something • zich geheel/zijn beste krachten aan iets gevenput safety above cost • veiligheid boven kosten stellenput someone across the river • iemand overzettenput something before something else • iets prefereren/stellen boven iets andersput behind bars • achter de tralies zettenput something behind oneself • zich over iets heen zetten, met iets brekenput in order • in orde brengenput in an awkward position • in een moeilijk parket brengenput in(to) touch with • in contact brengen metput into circulation • in omloop brengenput into effect • ten uitvoer brengenput into power • aan de macht brengenput someone off his food • iemand de eetlust benemenput someone off his game • iemand van zijn spel afleidenput someone off learning • iemand de zin om te leren ontnemenput someone off smoking • iemand van het roken afbrengenput someone on antibiotics • iemand antibiotica voorschrijvenput someone on his guard • iemand waarschuwenput on the right track • op het goede spoor brengenput out of business • failliet doen gaan, ruïnerenput someone out of temper • iemand uit zijn humeur brengenput a Bill through Parliament • een wetsvoorstel door het parlement krijgenput one's children through university • zijn kinderen universitaire studies laten voltooienput the children to bed • de kinderen naar bed brengenput to death • ter dood brengenput a poem to music • een gedicht op muziek zettenput the children to school • de kinderen op school doenput one's son to a trade • voor zijn zoon een beroep vindenput oneself/someone to work • zich/iemand aan het werk zettenput to good use • goed gebruik maken vanput £100 towards the cost • £100 in de kosten bijdragen〈 informeel〉 put someone through it • iemand een zware test afnemen/zwaar op de proef stellenput to flight/rout • op de vlucht drijvenput someone to (great) inconvenience • iemand (veel) ongerief bezorgenput someone to trouble • iemand last/ongemak bezorgenput £1,000,000 on the taxes • de belastingen met £1.000.000 verhogenput a proposal before/to a meeting • een vergadering een voorstel voorleggenput someone onto someone • iemand aan iemand voorstellen/bij iemand introducerenhow shall I put it? • hoe zal ik het zeggento put it bluntly • om het (maar) ronduit/cru te zeggenbe hard put (to it) to do something • iets nauwelijks aankunnen, het erg moeilijk hebben om iets te doenput under • verdoven, onder narcose brengenput it/one/something across someone • het iemand flikken, iemand beetnemenI put it to him that he was wrong • ik hield het hem voor dat hij het verkeerd hadput oneself to it to do something • zich ertoe zetten iets te doen→ put about put about/, put across put across/, put ahead put ahead/, put aside put aside/, put away put away/, put back put back/, put behind put behind/, put by put by/, put down put down/, put forth put forth/, put forward put forward/, put in put in/, put off put off/, put on put on/, put out put out/, put over put over/, put through put through/, put to put to/, put together put together/, put up put up/ -
5 front
adj. voorste; voor- (deur); eerste (pagina)--------interj. naar front, vooruit!--------n. voorkant, voorste deel; gezicht; front; bedekking; brutaliteit, waaghalzerij; strand; voorzijde--------v. naar voren komen, uitzien; het lef hebbenfront1[ frunt] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 voorkant ⇒ voorzijde, voorste gedeelte4 (strand)boulevard ⇒ promenade langs het strand/de rivier♦voorbeelden:come to the front • naar voren komenthe driver sits in (the) front • de bestuurder zit voorinin front of • voor, in aanwezigheid vanon all fronts • op alle fronten, in alle opzichtenhe has to maintain a front • hij moet de schijn ophoudenthe restaurant serves as a front for drug-trafficking • het restaurant dient als dekmantel voor handel in drugs————————front21 voorst ⇒ eerst, voor-2 façade- ⇒ camouflage-, mantel-♦voorbeelden:front garden • voortuinfront runner • koploperbe in the front rank • op de eerste rij zitten, belangrijk zijn¶ up front • eerlijk, rechtdoorzee————————front3〈 werkwoord〉1 uitzien♦voorbeelden:————————front4〈 bijwoord〉♦voorbeelden: -
6 put on
aankleden; opladen; voorwenden, aannemenput on8 in werking/beweging stellen ⇒ aandoen 〈 licht〉; aanzetten 〈radio e.d.〉; opzetten 〈 plaat, fluitketel〉♦voorbeelden:put on an accent • een accent aannemenput on airs • zich een air gevenput on speed • sneller/harder gaanput on weight/flesh • aankomen, zwaarder wordenput on years • ouder gaan lijkenwho put the police on to me? • wie heeft de politie op mijn spoor gezet?he put me on to this vacancy • hij bracht me van deze vacature op de hoogte -
7 he couldn't put one foot before/in front of the other
he couldn't put one foot before/in front of the otherEnglish-Dutch dictionary > he couldn't put one foot before/in front of the other
-
8 show/put on a bold front
show/put on a bold front -
9 behind
adv. achteraan--------n. achterste--------prep. achterbehind1[ bihhajnd] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————behind2〈 bijwoord〉♦voorbeelden:look behind • omkijkenhe came from behind • hij kwam van achterenbehind in my work • achterop met mijn werkbe behind with the rent • achter zijn met de huur————————behind3〈 voorzetsel〉♦voorbeelden:my best years are behind me • mijn beste jaren heb ik gehadput one's problems behind one • zijn problemen van zich afzettenthe bus is behind schedule • de bus heeft vertragingbehind the times • niet mee met zijn tijdbehind the wheel • aan/achter het stuurwho is behind this? • wie is hiervoor verantwoordelijk?4 we are/stand behind you • wij staan achter je/steunen je -
10 edge
verhoogde standaard van draadloze communicatie (volgende stap vooruit van GSM)EDGE (Enhanced Data Rates for Global Evolution)edge1[ edzj] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 rand ⇒ boord, oever, grens♦voorbeelden:she gave me the rough/sharp edge of her tongue • zij sprak mij bits toeput an edge on • slijpentake the edge off • het ergste wegnemenbe on edge • gespannen/prikkelbaar zijn→ fine fine/————————edge21 (langzaam/voorzichtig) bewegen♦voorbeelden:edge up • dichterbij schuivenII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 omranden ⇒ omboorden, omzomen♦voorbeelden:she edged herself to the front • zij drong ongemerkt naar vorenthe dog edged me off the seat • de hond duwde mij van de bank af→ edge out edge out/ -
11 order
n. volgorde, orde; stand; bevel; bestelling--------v. ordenen; bestellen; bevelen; leidenorder1[ o:də]1 orde 〈 ook biologie, natuurkunde, wiskunde〉 ⇒ stand, rang, (sociale) klasse/laag; 〈 formeel〉 soort, aard2 (klooster/ridder)orde♦voorbeelden:clerical order • geestelijke stand/cleruspoetry of a high order • eersteklas poëzie〈 Brits-Engels〉 in/of/ 〈 Amerikaans-Engels〉 on the order of • in de orde (van grootte) van, ongeveer, om en (na)bij¶ 〈 Brits-Engels〉 an order to view • een bezichtigingsbriefje 〈 van makelaar gekregen, tot bezichtiging van huis〉take (holy) orders • (tot) priester (gewijd) worden〈 Amerikaans-Engels〉 on the order of • zoals, in de stijl van3 bestelling ⇒ order, levering(sopdracht)♦voorbeelden:make/issue an order • een bevel uitvaardigenobey orders • een bevel/bevelen gehoorzamen/opvolgentake one's orders from • zijn bevelen krijgen van/uitby order of • op bevel/in opdracht vanon doctor's orders • op doktersvoorschriftbe under orders to • bevel (gekregen) hebben teunder the orders of • onder bevel/aanvoering vanorder to pay • betalingsmandaatorder to transfer • (giro-)overschrijvingorder for payment • assignatie, betalingsopdrachtissue an order for the payment of • opdracht/order geven tot uitbetaling vancheque to order • cheque aan orderpayable to the order of • betaalbaar aan de order van3 two orders of French fries • twee porties friet/patatplace an order for something • iets bestellenbe on order • in bestelling/besteld zijn→ tall tall/1 (rang/volg)orde ⇒ op(een)volging2 ordelijke schikking/inrichting/toestand ⇒ orde(lijkheid), ordening; geregeldheid, netheid; 〈 leger〉 opstelling; stelsel, (maatschappij)structuur4 orde ⇒ tucht, gehoorzaamheid5 bedoeling ⇒ doel, intentie♦voorbeelden:in order of importance • volgens/in (volg)orde van belangrijkheidout of order • niet in/op volgordethe order of things • de orde der dingenin good order • piekfijn/netjes in ordeleave one's affairs in order • orde op zaken stellenput/set something in order • orde scheppen in ietsout of order • defect, buiten gebruik/werking3 Order! (Order!) • Tot de orde!rise to a point of order • een procedurekwestie stellencall someone to order • iemand tot de orde roepencall (a meeting) to order • een vergadering voor geopend verklaren〈 formeel〉 in order • in orde, in overeenstemming met de regels, geoorloofdbe out of order • buiten de orde/het reglement van orde gaan 〈 van spreker〉; (nog) niet aan de orde zijn 〈 van voorstel, zaak enz.〉keep order • de orde bewaren/handhavenin order to • om, teneinde————————order21 bevelen ⇒ het bevel hebben/voerenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 ordenen ⇒ in orde brengen, (rang)schikken2 (een) bevel/order/opdracht geven ⇒ het bevel geven (tot); verordenen, gelasten; verzoeken om; voorschrijven 〈 van dokter〉♦voorbeelden:order someone a month's rest • iemand een maand rust voorschrijvenhe ordered the troops to open fire • hij gaf de troepen bevel het vuur te openen¶ order someone about/around • iemand (steeds) commanderen/voortdurend de wet voorschrijvenorder home • naar huis/het vaderland (terug)sturenorder someone off • van/uit het veld sturen 〈 van scheidsrechter〉order round • laten komen/halen→ order out order out/
См. также в других словарях:
put up a front — index fake Burton s Legal Thesaurus. William C. Burton. 2006 … Law dictionary
put a brave front on (something) — put a brave face/front on (something) to behave in a way that makes people think you are happy when you are not. They ve had some bad luck, but they ve put a brave face on their problems. She s very ill but she s putting a brave front on it. (=… … New idioms dictionary
put on a front — put on/up a front to pretend to feel a certain way. He hasn t shown any signs of grief over his father s death, but I m sure he s just putting up a front … New idioms dictionary
put up a front — put on/up a front to pretend to feel a certain way. He hasn t shown any signs of grief over his father s death, but I m sure he s just putting up a front … New idioms dictionary
put a brave front on something — put a brave face/front/on something phrase to try to hide the fact that you are feeling upset or disappointed Employees are putting a brave face on yesterday’s news. Thesaurus: to stop, control or not show emotionssynonym Main entry: brav … Useful english dictionary
put on — [v1] pretend act, affect, assume, bluff, confound, confuse, counterfeit, deceive, don, fake, feign, make believe, masquerade, playact, pose, pull, put on a front, put on an act, sham, simulate, strike, take on, trick; concept 59 Ant. be truthful… … New thesaurus
front — I adv. to face front II n. frontline (mil.) 1) at, on the front (the war correspondents spent two days at the front; there has been no activity on this front) area of activity 2) the home; political front 3) on a front (on the home front)… … Combinatory dictionary
front — front1 W1S1 [frʌnt] n ▬▬▬▬▬▬▬ 1¦(part that is furthest forward)¦ 2¦(side that faces forward)¦ 3¦(most important side)¦ 4¦(building)¦ 5 in front of somebody/something 6 in front 7 on a ... front 8 out front 9 in (the) front/up front … Dictionary of contemporary English
front — front1 [ frʌnt ] noun *** ▸ 1 surface facing forward ▸ 2 part farthest forward ▸ 3 aspect of situation ▸ 4 activity to hide secret ▸ 5 not sincere behavior ▸ 6 in weather ▸ 7 group for/against something ▸ 8 in war ▸ 9 area on sea/lake edge ▸ +… … Usage of the words and phrases in modern English
front — I UK [frʌnt] / US noun Word forms front : singular front plural fronts *** 1) [countable, often singular] the surface of something that faces forwards house/shop fronts (= the parts that face the road) the front of something: Attach a recent… … English dictionary
front-page — I. ˈ ̷ ̷| ̷ ̷ adjective Etymology: front page : of, relating to, or appearing on the front page of a newspaper : very newsworthy front page news opposed to back page II. transitive verb … Useful english dictionary