-
1 inleggen
deponé, depositáDicionário Português-Holandês e Holandês-Português > inleggen
-
2 to insert
inleggeninschakeleninschuiveninstekeninvoegeninzettenopnemenopnemen in groter geheeltussenlassentussenschakelentussenvoegen -
3 einlegen
einlegen2 inlassen, -voegen♦voorbeelden:1 den 4. Gang einlegen • in de vierde versnelling schakelen, zettenBeschwerde einlegen • beklag indienenProtest einlegen • protest aantekenen -
4 einsetzen
einsetzenI 〈onovergankelijk werkwoord; haben〉♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 inzetten, zetten in♦voorbeelden: -
5 inlay
n. inlegging; versiering; vulling--------v. inleggen; versiereninlay1[ inlee] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 inlegsel ⇒ inlegwerk, mozaïek————————inlay2[ inlee] 〈 werkwoord〉1 inleggen♦voorbeelden: -
6 inset
n. bijlage, bijvoegsel, inlegvel--------v. Iets invoegen, een tekst tussenvoegen, een kleine kaart inleggen (bij een grote kaart)inset1[ inset] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 bijvoegsel ⇒ (losse) bijlage, inlegvel(len)————————inset2〈 werkwoord〉1 invoegen ⇒ tussenvoegen, inleggen -
7 incrustation
-
8 вкладывать
leggen, inleggen ; investeren -
9 вложить
leggen, inleggen ; investeren -
10 инкрустировать
incrasteren, inleggen -
11 вводить добавочные пароходы
vgener. een boot inleggenRussisch-Nederlands Universal Dictionary > вводить добавочные пароходы
-
12 вводить добавочные поезда
vgener. een trein inleggenRussisch-Nederlands Universal Dictionary > вводить добавочные поезда
-
13 вкладывать
vgener. stoppen, beleggen, inbrengen, inleggen, insluiten, steken (деньги и т.п.) -
14 заслужить славу
vgener. ergens eer mee inleggen -
15 консервировать
v1) gener. inleggen, conserveren, inblikken (в жестяных банках), inmaken, verduurzamen -
16 мариновать
vgener. inleggen, inmaken, inpekelen (домашним способом), marineren -
17 подрубать
-
18 помещать
v -
19 почёт
ngener. aanzien, eer, ergens eer mee inleggen -
20 солить
vgener. opzouten, pekelen, in het zout leggen, inleggen, inmaken, inpekelen, zouten, zulten
См. также в других словарях:
inleggen — Krummhörn / Upleward • einlegen, konservieren; einsargen … Plattdeutsch-Hochdeutsch