-
81 horizontal fly-back pulse
lijnterugslagimpulsEnglish-Dutch technical dictionary > horizontal fly-back pulse
-
82 horizontal fly-back time
lijnterugslagtijdEnglish-Dutch technical dictionary > horizontal fly-back time
-
83 line fly-back
lijnterugslag -
84 line fly-back duration
lijnterugslagtijd -
85 line fly-back pulse
lijnterugslagimpuls -
86 line fly-back time
lijnterugslagtijd -
87 kite
-
88 Spanish
adj. Spaans, betr. Spanje--------n. Spaans (taal); (the..) SpanjaardenSpanish1[ spænisj] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————Spanish21 Spaans♦voorbeelden:〈 geschiedenis〉 Spanish Main • noordoostkust van Zuid-Amerika en aangrenzend deel van de Caribische ZeeSpanish onion • grote, gele ui met zachte smaak -
89 altitude
n. hoogte[ æltitjoe:d]1 hoogte ⇒ horizonshoogte, vlieghoogte♦voorbeelden:the altitude of a triangle • de hoogte van een driehoekfly at high altitudes • op grote hoogte vliegen -
90 blind
adj. blind; verblind--------n. gordijn; mom; misleiding--------v. verblindenblind1[ blajnd] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 scherm ⇒ jaloezie, zonnescherm, rolgordijn2 voorwendsel ⇒ uitvlucht, dekmantel♦voorbeelden:2 his job is a blind for his spying activities • zijn baantje is een dekmantel voor zijn spionagewerk→ Venetian Venetian/————————blind2〈bijvoeglijk naamwoord; blindness〉2 blind ⇒ zonder begrip, ongevoelig3 blind ⇒ onoverzichtelijk, aan het oog onttrokken♦voorbeelden:as blind as a bat/mole • zo blind als een mol, stekeblindblind faith • blind geloof/vertrouwenhe was blindly groping his way through the forest • tastend zocht hij zijn weg door het bosblindly follow the leader • onvoorwaardelijk de leider volgenblind in one eye • blind aan één oogblind with rage • blind van woedethe blind • de blinden¶ not a blind bit of • geen schijn van, niet de/het minste〈 informeel〉 blind date • afspraak tussen elkaar nog onbekende man en vrouw; elk van de partners daarbijturn a blind eye to something • iets door de vingers zien, een oogje dichtknijpen voor ietsblind letter • onbestelbare brief————————blind3〈 werkwoord〉2 verblinden ⇒ misleiden, begoochelen3 verduisteren ⇒ verbergen, overschaduwen♦voorbeelden:2 blind someone with science • iemand overstelpen/overdonderen met kennis/feiten————————blind4〈 bijwoord〉1 blind(elings) ⇒ ondoordacht, roekeloos♦voorbeelden:1 fly blind • blind/op de instrumenten vliegen -
91 blue-arsed
blue-arsed〈 informeel〉♦voorbeelden:¶ run (a)round like a blue-arsed fly • het zo druk hebben als een klein baasje, van hot naar haar rennen -
92 coop
n. kippenren, kippenhok; Co-op winkel--------v. opsluiten; kooien; opsluiten in een kippehokcoop1[ koe:p] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————coop2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:did you spend the day cooped up in here? • heb je de hele dag hier in dit benauwde hok gezeten? -
93 face
n. gezicht--------v. tegenover iemand staan, tot iemand wenden, voor iemand staan, tegenoverstellen, afwachten; dekken; verwijzen; houwenface1[ fees] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 aanzien ⇒ reputatie, goede naam4 〈 benaming voor〉 (belangrijkste) zijde ⇒ oppervlak, bodem 〈 aarde〉; gevel, voorzijde; 〈 techniek, technologie〉 loopvlak, draagvlak; wijzerplaat 〈 klok〉; 〈 mijnwezen〉 pijler, front; kant, wand 〈 berg〉♦voorbeelden:meet someone face to face • iemand onder ogen komenshow one's face • zijn gezicht laten zienbefore one's face • voor iemands ogenshe shut the door in my face • ze gooide de deur (vlak) voor mijn neus dichtin (the) face of • ondanks, tegenoverin the face of, to someone's face • in aanwezigheid vanlaugh in someone's face • iemand in zijn gezicht uitlachenmake/pull faces/a face at someone • een gezicht tegen iemand trekken3 lose (one's) face • zijn gezicht verliezen, afgaansave (one's) face • zijn figuur reddenhave the face to • de brutaliteit hebben omset one's face against something • ergens tegen gekant zijnthrow something in someone's face • iemand iets voor de voeten gooien/verwijtenwipe something off the face of the earth • iets volkomen doen verdwijnenon the face of it • op het eerste gezicht————————face21 uitzien ⇒ het gezicht/de voorkant toekeren, uitzicht hebben♦voorbeelden:face up to the truth • de waarheid onder ogen zien/accepterenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1 let's face it, … • laten we wel wezen, …face something out • zich ergens met lef doorheen slaanthe picture facing the title page • de illustratie tegenover het titelblad -
94 formation
-
95 fur
adj. van bont; van vacht gemaakt--------n. vacht, bont, bontjas; aanslag, beslag--------v. bontkleding; aanslag, voeren met bont; beslagfur1[ fə:] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 vacht♦voorbeelden:————————fur21 bonten ⇒ bont-, pels-♦voorbeelden:fur felt • haarvilt————————fur3〈werkwoord; furred〉♦voorbeelden: -
96 handle
n. handvat; titel; bijnaam; (in computers) specifiek identifikatieteken dat aan een bestand wordt gegeven waardoor toegang aan een programma wordt verleend--------v. aanraken; bevoelen; zorgen voor; handelen in-handle1[ hændl] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 handvat ⇒ hendel, steel2 knop ⇒ kruk, k3 gevest ⇒ heft, greep♦voorbeelden:get a handle on something • greep krijgen op iets, iets onder de knie krijgendon't give your enemies a handle against you • laat je vijanden geen vat op je krijgen————————handle2♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 hanteren ⇒ bedienen, manipuleren♦voorbeelden:6 can he handle that situation? • kan hij die situatie aan? -
97 harm
hoge snelheids antiradiatie rakettenHARM (High-speed Anti-Radiation Missile)harm1[ ha:m] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:she came to no harm, no harm came to her • er overkwam/geschiedde haar geen kwaaddo someone no harm • iemand geen kwaad doenout of harm's way • in veiligheid————————harm2〈 werkwoord〉1 kwaad doen ⇒ schade berokkenen, letsel toebrengen♦voorbeelden: -
98 help
n. hulp; voordeel; hulp--------v. helpen; hulp bieden; genezen; maken; voordeel brengenhelp1[ help] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 hulp ⇒ steun, bijstand2 help(st)er ⇒ dienstmeisje, werkster4 remedie♦voorbeelden:1 can we be of any help? • kunnen wij ergens mee helpen?fly to the help of • te hulp snellenit was not of much help to him • hij heeft er niet veel aan gehadhelp wanted • personeel/hulp gevraagd4 there is no help for it • er is niets aan/tegen te doen————————help2〈 werkwoord〉1 helpen ⇒ bijstaan, (onder)steunen, baten♦voorbeelden:help someone (to) clean/in cleaning • iemand helpen bij het schoonmakenhelp along/forward • vooruithelpen, bevorderenhelp someone off/on with his coat • iemand uit/in zijn jas helpen5 we could not help but smile • wij moesten wel glimlachen, of we wilden of nietI could not help myself • ik kon niet anders¶ he cannot help himself, that is the way he is • hij kan er niets aan doen, zo is hij nu eenmaal -
99 let
n. verhindering; huren; verhuren; "terugkomen" (bij tennis)--------v. laten; de mogelijkheid geven; geven; verhuren; laten liggen; ontdekkenlet1[ let]♦voorbeelden:————————let2♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉3 laten ontsnappen ⇒ bevrijden, loslaten♦voorbeelden:1 she wants to, but her mother won't let her • ze wil wel, maar ze mag niet van haar moederlet someone go • iemand laten gaanlet me have that • geef (maar/eens) hierlet something be known • iets laten wetenplease, let me buy this round • laat mij nu toch dit rondje aanbiedenlet there be no mistake about my opinion • laat er over mijn mening geen misverstand bestaanlet me hear/know • hou me op de hoogtelet me see • eens kijkenlet's face it • laten we wel wezen4 let x be y/z • stel x is y/z, gegeven x is y/zlet something be • iets laten rustenlet drop/fall • (zich) laten (ont)vallenlet fly (at) • uithalen (naar)let someone get on with it • iemand zijn gang laten gaanlet oneself go • zich laten gaanlet someone have it • iemand de volle laag/ervan langs gevenlet pass • laten lopen, onweersproken latenlet something ride • iets op zijn beloop latenlet someone stew • iemand in zijn eigen sop laten gaarkokenlet through • laten passeren, doorlatenlet into • binnenlaten in, toelaten tot; in vertrouwen nemen over, vertellen -
100 passion
n. begeerte; enthousiasme; boosheid; lust[ pæsjn]1 passie ⇒ (hartstochtelijke) liefde; zwak; enthousiasme♦voorbeelden:fly into a passion • in woede uitbarsten
См. также в других словарях:
Fly fishing — in a river Fly fishing is an angling method in which an artificial fly is used to catch fish. The fly is cast using a fly rod, reel, and specialized weighted line. Casting a nearly weightless fly or lure requires casting techniques significantly… … Wikipedia
Fly fishing tackle — comprises the fishing tackle or equipment typically used by fly anglers. Fly fishing tackle includes: * Fly rods a specialized type of fishing rod designed to cast fly line and artificial flies * Fly reels a specialized type of fishing reel… … Wikipedia
Fly tying — is the process of producing an artificial fly to be used by anglers to catch fish via means of fly fishing. Probably the most concise description of fly tying is the one by Helen Shaw, a preeminent American professional fly tyer in Fly Tying .… … Wikipedia
Fly system — Fly loft of the Theater Bielefeld in Germany A fly system, flying system or theatrical rigging system, is a system of lines (e.g. ropes), blocks (pulleys), counterweights and related devices within a theatre that enable a stage crew to quickly,… … Wikipedia
Fly — Fly, n.; pl. {Flies} (fl[imac]z). [OE. flie, flege, AS. fl[=y]ge, fle[ o]ge, fr. fle[ o]gan to fly; akin to D. vlieg, OHG. flioga, G. fliege, Icel. & Sw. fluga, Dan. flue. [root] 84. See {Fly}, v. i.] 1. (Zo[ o]l.) (a) Any winged insect; esp.,… … The Collaborative International Dictionary of English
Fly agaric — Fly Fly, n.; pl. {Flies} (fl[imac]z). [OE. flie, flege, AS. fl[=y]ge, fle[ o]ge, fr. fle[ o]gan to fly; akin to D. vlieg, OHG. flioga, G. fliege, Icel. & Sw. fluga, Dan. flue. [root] 84. See {Fly}, v. i.] 1. (Zo[ o]l.) (a) Any winged insect; esp … The Collaborative International Dictionary of English
fly ball — Fly Fly, n.; pl. {Flies} (fl[imac]z). [OE. flie, flege, AS. fl[=y]ge, fle[ o]ge, fr. fle[ o]gan to fly; akin to D. vlieg, OHG. flioga, G. fliege, Icel. & Sw. fluga, Dan. flue. [root] 84. See {Fly}, v. i.] 1. (Zo[ o]l.) (a) Any winged insect; esp … The Collaborative International Dictionary of English
Fly block — Fly Fly, n.; pl. {Flies} (fl[imac]z). [OE. flie, flege, AS. fl[=y]ge, fle[ o]ge, fr. fle[ o]gan to fly; akin to D. vlieg, OHG. flioga, G. fliege, Icel. & Sw. fluga, Dan. flue. [root] 84. See {Fly}, v. i.] 1. (Zo[ o]l.) (a) Any winged insect; esp … The Collaborative International Dictionary of English
Fly board — Fly Fly, n.; pl. {Flies} (fl[imac]z). [OE. flie, flege, AS. fl[=y]ge, fle[ o]ge, fr. fle[ o]gan to fly; akin to D. vlieg, OHG. flioga, G. fliege, Icel. & Sw. fluga, Dan. flue. [root] 84. See {Fly}, v. i.] 1. (Zo[ o]l.) (a) Any winged insect; esp … The Collaborative International Dictionary of English
Fly book — Fly Fly, n.; pl. {Flies} (fl[imac]z). [OE. flie, flege, AS. fl[=y]ge, fle[ o]ge, fr. fle[ o]gan to fly; akin to D. vlieg, OHG. flioga, G. fliege, Icel. & Sw. fluga, Dan. flue. [root] 84. See {Fly}, v. i.] 1. (Zo[ o]l.) (a) Any winged insect; esp … The Collaborative International Dictionary of English
Fly cap — Fly Fly, n.; pl. {Flies} (fl[imac]z). [OE. flie, flege, AS. fl[=y]ge, fle[ o]ge, fr. fle[ o]gan to fly; akin to D. vlieg, OHG. flioga, G. fliege, Icel. & Sw. fluga, Dan. flue. [root] 84. See {Fly}, v. i.] 1. (Zo[ o]l.) (a) Any winged insect; esp … The Collaborative International Dictionary of English