-
61 accompli
-
62 antiquité
antiquité [ãtiekietee]〈v.〉1 oudheid ⇒ hoge ouderdom, lang vervlogen tijd♦voorbeelden:de toute antiquité • van oudsherl'Antiquité • de (Grieks-Romeinse) Oudheidmusée des antiquités nationales • museum van oudheden1. foudheid, verre verleden2. antiquitésf plantiquiteiten, oude kunstwerken -
63 appartenir
appartenir [aapaartənier]♦voorbeelden:cela n'appartient pas à mon sujet • dat valt buiten mijn onderwerpII 〈 onpersoonlijk werkwoord〉1 passen ⇒ behoren, betamen♦voorbeelden:♦voorbeelden:1 ne plus s'appartenir • niet meer over zijn eigen tijd kunnen beschikken, zich niet meer (kunnen) beheersen 〈 van woede〉1. v(à)2. s'appartenirv(à) zijn eigen baas zijn -
64 avoir
avoir1 [aavwaar]〈m.〉1 bezit ⇒ vermogen, goed♦voorbeelden:avoir fiscal • belastingfaciliteitense faire faire un avoir • een tegoedbon laten uitschrijvenavoir à la caisse d'épargne • spaartegoedportez cette somme à mon avoir • crediteert u mij voor dit bedrag————————avoir2 [aavwaar]2 〈 vooral met toekomende tijd, passé composé, passé défini〉 krijgen ⇒ in het bezit komen van, hebben ⇒ 〈 examen, trein〉 halen3 te pakken nemen ⇒ beetnemen, te grazen nemen6 schelen ⇒ mankeren, hebben♦voorbeelden:avoir qn. à déjeuner • iemand te lunchen hebbenen avoir assez de qn. • genoeg van iemand hebbenen avoir à, après, contre qn. • iets tegen iemand hebben, op iemand gebeten zijnnous en avons pour deux heures • we hebben er twee uur voor nodigen avoir pour son argent • waar voor zijn geld krijgenavoir pour ami • als vriend hebbenavoir qc. sur soi • iets bij zich hebbenavoir un prix • een prijs krijgenfaire avoir qc. à qn. • iemand aan iets helpen6 qu'est-ce qu'elle a, cette télé? • wat mankeert er aan die televisie?1 er is, zijn ⇒ er staat, staan, er ligt, liggen♦voorbeelden:il y a cinq kilomètres d'ici au village • het dorp is vijf kilometer hiervandaanil y en a qui • er zijn mensen diecombien y a-t-il d'ici à Paris? • hoever is het (van hier) naar Parijs?il n'y a pas de quoi • niets te dankenil n'y a pas que lui • hij is niet de enigequ'est-ce qu'il y a de nouveau? • wat voor nieuws is er?→ unIII 〈 hulpwerkwoord〉1 hebben, zijn2 moeten ⇒ behoeven, willen♦voorbeelden:il n'a pas à se plaindre • hij heeft niet te klagentu n'auras pas à le regretter • je zult er geen spijt van krijgenje n'ai rien à faire • ik heb niets te doenj'ai (fort) à faire • ik heb het (erg) druk1. m1) bezit, vermogen2) creditpost2. v1) hebben, bezitten2) krijgen3) halen [examen, trein]5) dragen [kleren]6) zijn [leeftijd]7) meten8) schelen, mankeren9) lijken (op)10) [hulpww.] hebben, zijn11) [hulpww.] moeten3. il y av1) er is/zijn2) geleden zijn -
65 bagatelle
bagatelle [baagaatel]〈v.〉1 iets onbenulligs ⇒ kleinigheid, bagatel2 luttel bedrag ⇒ (lief) sommetje, bagatel♦voorbeelden:elles se sont disputées pour une bagatelle • ze hebben om een kleinigheid ruzie gemaakt2 ça lui a coûté la bagatelle d'un million de francs • dat heeft hem zo'n slordige één miljoen frank gekostj'ai acheté cela pour une bagatelle • ik heb dat voor een habbekrats gekochtf1) kleinigheid2) nummertje [seks] -
66 bal
〈m.〉♦voorbeelden:= bals; m1) bal, dansfeest -
67 calendrier
calendrier [kaalãdrie.ee]〈m.〉2 (tijd)schema ⇒ programma, rooster♦voorbeelden:calendrier à effeuiller • scheurkalendercalendrier perpétuel • eeuwigdurende kalenderm1) kalender2) programma3) tijdrekening -
68 chronométrer
-
69 classique
classique [klaasiek]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m.〉4 klassiek ⇒ traditioneel, gebruikelijk, kenmerkend♦voorbeelden:il connaît bien les classiques • hij kent de klassieken goedles questions classiques • de gebruikelijke vragenc'est un classique du genre • het is een klassieker1. m 2. adj1) klassiek2) traditioneel, gebruikelijk -
70 condition
condition [kõdiesjõ]〈v.〉3 toestand ⇒ conditie, vorm4 lot ⇒ gesteldheid, toestand5 stand ⇒ rang, klasse, afkomst♦voorbeelden:dicter, (im)poser ses conditions • zijn voorwaarden opleggen, stellenà condition de 〈+ onbepaalde wijs〉, à condition que 〈+ aanvoegende wijs〉, à la condition que 〈+ toekomende tijd of aanvoegende wijs〉 • op voorwaarde datdans ces conditions • in dat gevalse rendre sans condition • zich onvoorwaardelijk overgevensous condition • voorwaardelijk, onder voorbehoud3 être en (bonne) condition pour • goed voorbereid zijn om, een goede kans maken om〈 figuurlijk〉 mettre en condition • conditioneren, beïnvloeden, in een bepaalde toestand brengen1. f1) voorwaarde, eis2) toestand, conditie, gesteldheid3) stand, rang, afkomst2. conditionsf pl -
71 consacrer
consacrer [kõsaakree]1 (in)wijden ⇒ heiligen, inzegenen3 tot regel verheffen ⇒ bevestigen, bekrachtigen♦voorbeelden:consacrer un prêtre • een priester wijdenconsacrer une église à un saint • een kerk aan een heilige wijdenl'usage a consacré ce mot • dat woord is ingeburgerd (geraakt)1. v1) (in)wijden, heiligen2) wijden (aan), besteden (aan)3) bevestigen, bekrachtigen2. se consacrerv -
72 consécration
consécration [kõseekraasjõ]〈v.〉♦voorbeelden:consécration du temps • bevestiging door de tijdf1) (in)wijding, (in)zegening2) consecratie [mis]3) bekrachtiging, bevestiging -
73 course
course [koers]〈v.〉1 (het) lopen ⇒ (het) rennen, snelle loop2 wedstrijd ⇒ (wed)ren, race, (wed)loop3 tocht ⇒ rit, reis5 loop ⇒ baan, beweging♦voorbeelden:être à bout de course • uitgeput zijnprendre sa course • het op een lopen zettencourse (de ski) de fond • langlaufwedstrijdcourse de haies • hordeloopcourse d'obstacles • steeplechasecourse de taureaux • stierengevechtcourses de trot attelé • (hard)draverijencourse de vitesse • sprintcourse à pied • (het) hardlopencourse au profit • winstbejagcourse au pouvoir • strijd om de machtcourse aux armements • wapenwedloop¶ être dans la course • op de hoogte zijn, bij de tijd zijnêtre en fin de course • uitgerangeerd zijn, niet meer meetellenhors de course • buiten werking, buiten dienstf1) (het) lopen, rennen2) wedstrijd, wedren3) tocht, reis4) boodschap5) baan, beweging6) slag [machine] -
74 creux
creux1 [kreu]〈m.〉2 holte ⇒ kuiltje, verdieping♦voorbeelden:1 avoir un creux dans l'estomac • honger, een lege maag hebbencreux de la voile • buik van het zeil————————creux2 [kreu]〈bijvoeglijk naamwoord; ook bijwoord〉♦voorbeelden:joues creuses • ingevallen wangen3 tête creuse • leeghoofd, oppervlakkig iemandvoix creuse • holle, diepe stem1. m1) holte, uitholling, inzinking2) kuiltje, verdieping3) dal, dieptepunt [economie, politiek]2. creux/-euseadj -
75 de
de1 [də]〈 voorzetsel〉9 〈materiaal; meestal onvertaald〉♦voorbeelden:de vous à moi • onder ons (gezegd)de mal en pis • van kwaad tot ergerde nos jours • tegenwoordigde nuit • 's nachtsde … à … • van … totde … en • van … tot, naarfaire qc. de soi-même • iets uit zichzelf doenjouer du piano • piano spelenvivre de sa plume • van zijn pen levencoup de poing • vuistslagde mémoire • uit het blote hoofdde son mieux • zo goed hij konavancer d'un pas • een stap vooruit doenavoir deux mètres de long • twee meter lang zijnpaquet de cigarettes • pakje sigaretten¶ le ciel est d'un bleu! • de hemel is zó blauw!être aimé de sa femme • bemind worden door zijn vrouwquelque chose de beau • iets mooistrois jours de libre • drie dagen vrijquoi de neuf? • wat voor nieuws is er?le mieux est d'en rire • je kunt er maar beter om lachenet les enfants de sauter • en de kinderen maar springen————————de2 [də]〈 lidwoord〉1 〈 meestal onvertaald〉♦voorbeelden:du pain • broodprép1) van, uit, vanuit2) tijdens, gedurende3) vanwege, om, voor, door [oorzaak]4) met, van [middel]5) op, uit, volgens [wijze]6) van, met [maat]7) tot [bezit] -
76 dé
de1 [də]〈 voorzetsel〉9 〈materiaal; meestal onvertaald〉♦voorbeelden:de vous à moi • onder ons (gezegd)de mal en pis • van kwaad tot ergerde nos jours • tegenwoordigde nuit • 's nachtsde … à … • van … totde … en • van … tot, naarfaire qc. de soi-même • iets uit zichzelf doenjouer du piano • piano spelenvivre de sa plume • van zijn pen levencoup de poing • vuistslagde mémoire • uit het blote hoofdde son mieux • zo goed hij konavancer d'un pas • een stap vooruit doenavoir deux mètres de long • twee meter lang zijnpaquet de cigarettes • pakje sigaretten¶ le ciel est d'un bleu! • de hemel is zó blauw!être aimé de sa femme • bemind worden door zijn vrouwquelque chose de beau • iets mooistrois jours de libre • drie dagen vrijquoi de neuf? • wat voor nieuws is er?le mieux est d'en rire • je kunt er maar beter om lachenet les enfants de sauter • en de kinderen maar springen————————de2 [də]〈 lidwoord〉1 〈 meestal onvertaald〉♦voorbeelden:du pain • broodm1) dobbelsteen -
77 décalage
décalage [deekaalaazĵ]〈m.〉1 verschuiving ⇒ verplaatsing, verschil in tijd, afstand2 verschil ⇒ wanverhouding, kloof♦voorbeelden:2 le décalage entre … et … • de kloof tussen … en …m1) verschuiving, verplaatsing2) verschil, kloof -
78 dépense
dépense [deepãs]〈v.〉2 gebruik ⇒ verbruik, besteding♦voorbeelden:avoir le goût des dépenses • spilziek zijndépense nationale • staatsuitgavendépenses publiques • overheidsuitgavenfaire la dépense d'une voiture • tot de aanschaf van een auto overgaanfaire face à la dépense • de kosten bestrijdenne pas regarder à la dépense • niet op geld kijkendépense physique • lichamelijke inspanningdépense à vide • verspilde energief1) uitgave2) gebruik, verbruik -
79 depuis
depuis [dəpŵie]〈voorzetsel; ook bijwoord〉♦voorbeelden:depuis lors • sindsdiendepuis peu • sinds korte tijddepuis qu' il est parti • sinds hij vertrokken isdepuis, nous sommes heureux • sindsdien zijn we gelukkigdepuis le général jusqu'au sous-lieutenant • vanaf de generaal tot en met de tweede luitenant1. adv, prép1) sinds, al2) van(af)2. depuis queconj -
80 dernier
dernier [dernjee],dernière [dernjer]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m., v.〉2 hoogst ⇒ grootst, uiterst3 laagst ⇒ ergst, minst4 vorig ⇒ verleden, laatst, jongstleden♦voorbeelden:en dernier • als laatstela petite dernière • het nakomertje, de jongstele dernier • de laatste〈 spreekwoord〉 rira bien qui rira le dernier • wie het laatst lacht, lacht het bestêtre de la dernière importance • uiterst belangrijk zijnle dernier des imbéciles • de grootste stomkopde dernière qualité • van de laagste kwaliteitêtre le dernier de la classe • de slechtste van de klas zijntraiter qn. comme le dernier des derniers • iemand als oud vuil behandelenle dernier des hommes • de allerslechtste persoonces derniers temps • de laatste tijd1. m1) de laatste2. dernier/-ièreadj1) laatst2) hoogst, grootst3) laagst, minst4) vorig, verleden
См. также в других словарях:
Tijd — Chutiya Eurovision Song Contest 1971 entry Country Netherlands Artist( … Wikipedia
tijd — ten … Woordenlijst Sranan
De Tijd — For the daily published in the Netherlands, see De Tijd (Netherlands). De Tijd Type Daily Format Broadsheet Owner Mediafin Editor Frederik Delaplace Founded 1968 … Wikipedia
De Tijd (Niederlande) — De Tijd (Die Zeit) war eine überregionale niederländische Tageszeitung mit Redaktionssitz in Amsterdam. Inhaltsverzeichnis 1 Geschichte 2 Sonstiges 3 Auflagen und Chefredakteure 4 … Deutsch Wikipedia
HP/De Tijd — ist eine niederländische politische Wochenzeitschrift. Sie erscheint mittwochs, Redaktionssitz ist Amsterdam. HP/De Tijd wird seit 1995[1] von dem Medienkonzern Audax herausgegeben. Chefredakteur ist seit 2000 Henk Steenhuis. Die verkaufte… … Deutsch Wikipedia
HP / De Tijd — HP/De Tijd ist eine niederländische politische Wochenzeitschrift. Sie erscheint mittwochs, Redaktionssitz ist Amsterdam. HP/De Tijd wird seit 1995[1] von dem Medienkonzern Audax herausgegeben. Chefredakteur ist seit 2000 Henk Steenhuis. Die… … Deutsch Wikipedia
De Tijd (Netherlands) — De Tijd Type Daily newspaper Format Broadsheet Founded June 17, 1845 Political alignment Catholic Language Dutch … Wikipedia
De Tijd — (deutsch: Die Zeit) ist der Name von Zeitungen: belgische Tageszeitung De Tijd, siehe: De Tijd (Belgien) ehemalige niederländische Tageszeitung De Tijd, siehe: De Tijd (Niederlande) Diese Seite ist eine Begriffsklärung … Deutsch Wikipedia
Zee van Tijd — (Нес,Нидерланды) Категория отеля: Адрес: Rixt van Doniastraat 18, 9163 GR Нес, Нидерла … Каталог отелей
HP/De Tijd — is a Dutch weekly magazine, published by Audax Publishing.HP/De Tijd was founded in 1990, after a merger of the Haagsche Post and De Tijd ) . External links* [http://www.hpdetijd.nl HP/De Tijd (in Dutch)] *ISSN|0924 9648 … Wikipedia
De Tijd (Belgien) — De Tijd ist eine niederländischsprachige Tageszeitung aus Belgien, die seit 2004 als Nachfolger von De Financieel Economische Tijd erscheint. Diese richtete sich mit speziellen Wirtschafts und Finanzberichten, sowie Börsennachrichten vor allem an … Deutsch Wikipedia