-
1 dernier
dernier [dernjee],dernière [dernjer]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m., v.〉2 hoogst ⇒ grootst, uiterst3 laagst ⇒ ergst, minst4 vorig ⇒ verleden, laatst, jongstleden♦voorbeelden:en dernier • als laatstela petite dernière • het nakomertje, de jongstele dernier • de laatste〈 spreekwoord〉 rira bien qui rira le dernier • wie het laatst lacht, lacht het bestêtre de la dernière importance • uiterst belangrijk zijnle dernier des imbéciles • de grootste stomkopde dernière qualité • van de laagste kwaliteitêtre le dernier de la classe • de slechtste van de klas zijntraiter qn. comme le dernier des derniers • iemand als oud vuil behandelenle dernier des hommes • de allerslechtste persoonces derniers temps • de laatste tijd1. m1) de laatste2. dernier/-ièreadj1) laatst2) hoogst, grootst3) laagst, minst4) vorig, verleden -
2 bas
bas1 [baa]〈m.〉1 kous♦voorbeelden:bas à varices • steunkous————————bas2 [baa],basse [baas]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m., bijwoord〉6 laag(st) ⇒ min(st), gering♦voorbeelden:le bas monde • het ondermaansesoleil bas • laagstaande zonla basse ville • de benedenstadle malade est bien bas • de zieke is heel minnetjess'incliner très bas • heel diep buigenle thermomètre est tombé très bas • de thermometer is flink gezaktmettre une maison à bas • een huis met de grond gelijkmakenà bas le fascisme! • weg met het fascisme!il sauta à bas de son lit • hij sprong uit zijn beden bas • beneden, omlaagla tête en bas • met het hoofd naar benedenil habite en bas • hij woont benedenen bas de la page • onderaan de bladzijded'en bas • van onderpar en bas • van onder (naar boven)être bas sur pattes • korte pootjes hebbenau bas de • onderaandu bas jusqu'en haut • van beneden naar bovenle bas • het laagst gelegen gedeeltele bas du visage • de onderkant van het gezichtle bas d'une montagne • de voet van een bergpar le bas • van onder (naar boven)bas les pattes! • handen thuis!chapeaux bas! • hoeden af!trois étages plus bas • drie verdiepingen lagervoyez plus bas • zie verderau bas mot • op z'n minst, minstensle bas peuple • het lagere volkà bas prix • voor een zacht prijsje, goedkoop1. m 2. bas/basseadj, adv1) laag2) laaggelegen3) gemeen4) verderop6) zacht, niet luid [stem]7) laag(st), min(st), gering -
3 extrême
extrême [ekstrem]3 〈alleen bijvoeglijk naamwoord; na zelfstandig naamwoord〉 extreem ⇒ buitensporig, bovenmatig ⇒ 〈 politiek〉 radicaal♦voorbeelden:à l'extrême rigueur • in het uiterste gevalà l' extrême • tot het uiterste; uitermatepasser d'un extrême à l'autre • van het ene uiterste in het andere vallen1. m 2. adj1) uiterst2) enorm3) extreem, buitensporig, radicaal -
4 le bas
le bas
См. также в других словарях:
Aehre — 1. Aehre auf Aehre gibt auch Brot. 2. Aus dieser Aehre ist weiter kein Korn zu dreschen. 3. Besser viel Aehren, als viel Quecken. 4. Die volle Aehre ist mehr werth, als der leere Halm. 5. Eine Aehre, die aufrecht steht, ist leer. 6. Eine… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Damm — 1. Wenn der Damm gebrochen, wird das Land überschwemmt. Holl.: Als de dijk doorgebroken is, loopt het land onder. (Harrebomée, I, 132.) 2. Wo der Damm am niedrigsten ist, läuft das Wasser zuerst über. Holl.: Daar de dijk het laagst is, loopt het… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Hecke — 1. An er klönen Höig sötzt däck n got Bei. (Eifel.) An einer kleinen Hecke sitzt oft ein guter Bienenstock. 2. Auch hinter Hecken darf man nichts entdecken. Was geheim bleiben soll, jemand mittheilen; man kann belauscht werden. It.: Le siepi non… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Kornähre — 1. Eine Kornähre ist mehr werth als zehn Rosen. 2. Leere Kornähren stehen hoch, die vollen neigen sich. – Eiselein, 416; Sailer, 175. Hochmüthige und eitle Menschen haben viel Aehnliches mit leeren Kornähren. Holl.: De volle korenaren hangen t… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon