-
101 turn/cast someone adrift
turn/cast someone adrift -
102 turn
n. draai, bocht; beurt; ommekeer--------v. draaien; omslaan; omkeren; worden; veranderen; omzetten; wendenturn1[ tə:n]3 wending ⇒ draai, (verandering van) richting4 beurt7 〈 benaming voor〉 korte bezigheid ⇒ wandelingetje, ommetje; ritje, tochtje; nummer(tje) 〈 in circus, show〉; 〈 bij uitbreiding〉 artiest 〈 in show〉♦voorbeelden:turn of the tide • getijwisseling, kentering 〈 ook figuurlijk〉the tide is on the turn • het tij keertthe next right turn • de volgende afslag rechts4 is it my turn to cook tonight? • moet ik vanavond koken?take turns at something • iets om beurten doen, elkaar aflossen met ietswait one's turn • zijn beurt afwachtenturn and turn about • om en om, om de beurtby turns • om en om, om de beurtin turn • om de beurt, achtereenvolgens; op zijn beurttake it in turn(s) to do something • iets om beurten doenin one's turn • op zijn beurtyour turn • jij bentbe of a musical turn (of mind) • muzikaal aangelegd zijnat every turn • bij elke stap/gelegenheid, overaldone to a turn • perfect klaargemaakt, precies gaar genoeg→ good good/♦voorbeelden:————————turn23 〈 benaming voor〉 van richting veranderen ⇒ afslaan, draaien, een bocht/draai maken; (zich) omkeren, (zich) omdraaien; een keer nemen, kenteren 〈 van getijde〉♦voorbeelden:his thoughts turned to his mother • hij dacht aan zijn moederturn aside (from) • zich afwenden (van)turn to a book • een boek raadplegenturn to drink • aan de drank rakenthe car turned left, right, and then turned into Bond Street • de auto sloeg saf, rechtsaf, en draaide toen Bond Street inturn about • zich omkerenabout turn! • rechtsom(keert)! 〈 bevel aan troepen〉turn (a)round • zich omdraaien 〈 van iemand〉; een ommekeer maken 〈 bijvoorbeeld van economie〉; van gedachten/mening veranderenturn back • terugkeren, omkerenturn down a side street • een zijstraat inslaanwe turned off the M1 at Hatfield • we gingen van de M1 af bij Hatfieldhe turned to teaching • hij switchte naar (het) onderwijsturn into • veranderen in, wordenthe success of a film turns on many factors • het succes van een film hangt van vele factoren afwater turns to ice • water wordt ijsturn (up)on someone • iemand aanvallen, zich tegen iemand keren→ turn down turn down/, turn in turn in/, turn off turn off/, turn on turn on/, turn out turn out/, turn over turn over/, turn up turn up/2 〈 benaming voor〉 omdraaien ⇒ (doen) omkeren; omploegen, omspitten; omslaan, keren 〈 kraag〉; omvouwen4 verzuren ⇒ zuur worden/maken♦voorbeelden:the wheels turn fast • de wielen draaien snelshe turned the car • zij keerde de autoshe turned my old coat • zij keerde mijn oude jas (binnenstebuiten)turn the collar • de kraag omslaanturn the page • de bladzijde omslaanturn about • omkeren, omdraaienturn (a)round • ronddraaien; omkeren, omdraaienturn back • omvouwen, omslaanturn back the sheets • de lakens omslaan/open slaanturn something inside out • iets binnenstebuiten keren; 〈 figuurlijk〉grondig doorzoeken, overhoophalenit seemed as if the world had turned topsy-turvy • het leek wel de omgekeerde wereldturn upside down • ondersteboven kerenturn to page seven • sla bladzijde zeven opturn a phrase • iets mooi zeggenthe warm weather turned the milk • door het warme weer verzuurde de melk4 (doen) veranderen (van) ⇒ omzetten, verzetten; (ver)maken; een wending geven aan 〈 gesprek〉; bocht/draai laten maken, draaien; afwenden, omleiden♦voorbeelden:1 turn a circle • een cirkel maken/beschrijventurn the conversation • een andere wending aan het gesprek geventurn a stream • een stroom omleidenturn the switch • de wissel omzettenturn into • veranderen in, (ver)maken tot; omzetten in〈 figuurlijk〉 the terrible hangover turned him off drink for some time • door de enorme kater had hij een tijdje geen enkele interesse in drankturn the conversation to something different • het gesprek op iets anders brengenturn a gun on someone • een geweer op iemand richtenshe turned her face away from the corpses • zij wendde haar hoofd af van de lijkenturn a child against his parents • een kind tegen zijn ouders opstoken〈 Amerikaans-Engels〉 turn loose • los/vrijlatenmy wife is/has turned fifty • mijn vrouw is de vijftig gepasseerd/is vijftig gewordenit is/has turned six o'clock • het is zes uur geweestturn away • wegsturen, wegjagen, ontslaan; 〈 figuurlijk〉verwerpen, afwijzenwe were turned back at the entrance • bij de ingang werden we teruggestuurdturn someone into the street • iemand op straat zetten→ turn down turn down/, turn in turn in/, turn off turn off/, turn on turn on/, turn out turn out/, turn over turn over/, turn up turn up/IV 〈 koppelwerkwoord〉1 worden♦voorbeelden:her skin turned brown • haar vel werd bruinhis wife turned Catholic • zijn vrouw werd katholiekthe milk turned sour • de melk werd zuur -
103 we won't be fobbed off this time
-
104 wire (to) someone
-
105 wire
adj. van draad gemaakt; op draad gelijkend--------n. metaaldraad; kabel, draad; ijzerdraad; snaar; prikkeldraad; telefoon kabel; telegraaf; telegram; val (om iet te vangen)--------v. telegraferen; met een draad vastmaken; bedraden (elek.); telegram verzenden; elektronisch afluisterapparaat installerenwire1[ wajjə]♦voorbeelden:2 by wire • telegrafisch, per telegram→ live live/♦voorbeelden:————————wire2♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 met (een) dra(a)d(en) vastmaken/verbinden -
106 work
adj. van het werk--------n. werk; arbeid; beroep; werkplaats; handenarbeid; arbeid; handeling; inspanning--------v. werken; arbeiden; aan het werk zetten; lopen, functioneren; veroorzaken; leiden; oplossen; langzaam vooruit komenwork1[ wə:k]2 borduur/hand/naaldwerk♦voorbeelden:have one's work cut out (for one) • ergens de handen aan vol hebbenset to work • aan het werk gaan/zettenset about one's work in the wrong way • verkeerd te werk gaanat work • aan het werk; op het/zijn/haar werkmen at work • werk in uitvoeringbe in regular work • vast werk hebbenthis must be the work of the cat • dit heeft de kat vast gedaanthe work of an hour/a day • een uur(tje)/dag werkout of work • werkloos〈 spreekwoord〉 all work and no play makes Jack a dull boy • 't is een slecht dorp waar het nooit kermis is; de boog kan niet altijd gespannen zijnII 〈 meervoud〉1 oeuvre ⇒ werken, verzameld werk♦voorbeelden:¶ 〈 slang〉 give someone the works • iemand f onder handen nemen; 〈 in het bijzonder〉 iemand om zeep helpen〈voornamelijk Amerikaans-Engels; informeel〉 shoot the works • alles op alles zetten, alles riskerenit's in the works • er wordt aan gewerkt→ public public/————————work2♦voorbeelden:the scheme didn't work • het plan werkte nietwork away • (druk) aan het werk zijnwork on • doorwerkenwork against • tegengaan/werken, belemmerenwork at • werken aan, zijn best doen opit works by electricity • het loopt op elektriciteitwork on • werken aan, bezig zijn metwork to • werken volgens/aan de hand vanwork (up)on • van invloed zijn op, doorwerken in/opwork with • (samen)werken metwork round to • toe werken naar/aansturen opII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 verrichten ⇒ tot stand brengen, bewerkstelligen3 in werking zetten ⇒ aanzetten, bedienen, bewerken, in bedrijf houden5 bewerken ⇒ kneden, werken met7 (op)naaien ⇒ stikken, borduren♦voorbeelden:3 work a district • een district afwerken/reizenwork a farm • het boerenbedrijf uitoefenenwork a mine • een mijn exploiterenworked by steam • met stoom aangedrevenwork one's way to the top • zich naar de top werken5 work clay • kleien, boetserenwork someone to tears • iemand in huilen doen uitbarsten -
107 BCC
n. (internet, email) iemand uit beleefdheid een kopie sturen, zodanig dat de andere ontvangers dit niet zien -
108 GPRS
communicatieservice die gebruik maakt van "packet"technologie om gegevens via netwerken te sturenGPRS (General Packet Radio Service) -
109 RTFM
n. een kwaad verzoek aan iemand om naar Internet om geen brieven of artikelen te sturen met domme vragen voordat hij de handleiding heeft gelezen -
110 Read The Fucking Manual
woedend antwoord aan een internet gebruiker dat hem verzoekt geen domme vragen te sturen nog voordat de gebruiker hulpstof heeft nageslagen op het betreffende gebied, RTFM -
111 billed him
een rekening sturen -
112 billing
n. de rekening sturen -
113 caracole
n. naar weghelft (aan kant van paard) sturen -
114 cockswain
adj. m.b.t. sturen van een schip--------n. stuurman van een schip; tweederangsofficier die de zorg draagt over een schip en de staf -
115 defensive driving
defensief rijden/sturen -
116 defensive driving course
cursus in defensief rijden/sturen (een cursus voor bestuurders/chauffeurs die veel verkeersovertredingen hebben gemaakt) -
117 directing
n. regie, het sturen/richten -
118 electronic funds transfer
elektronische geldovermaking (het sturen van informatie over geldsommen tussen rekeningen met gebruik van communicatienet die verspreid is onder verschillende lichamen) -
119 mailing list manager
verzendlijst beheerder, verzendlijst server, programma dat de functie heeft berichten te ontvangen en door te sturen aan alle gebruikers op de verzendlijst -
120 msg
n. boodschap (afkorting); mededeling, nieuws; het sturen van een boodschap; gesprek via IRC (in computers)
См. также в других словарях:
stūrēn — *stūrēn, *stūræ̅n germ.?, schwach. Verb: nhd. murren; ne. grumble (Verb); Rekontruktionsbasis: an.; Hinweis: s. *stūra ; Etymologie: s. ing. *stā , *stə , *steh₂ … Germanisches Wörterbuch
sturen — sturen, li obs. forms of stern, sternly … Useful english dictionary
Stüren — * He stüret derup lös, as de Koh up t unrecht. – Kern, 735. Von jemand, der blindlings auf eine Sache losgeht. Stüren = gleich steuern, regieren, lenken (ein Fahrzeug), aber auch in dem Sinne von: wehren, Einhalt thun; dann: senden, schicken, und … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Steuern — Steuern, verb. regul. & act. und in einigen Fällen auch Neutr. in welchem letztern Falle es das Hülfswort haben erfordert. Es war ehedem ein Wort von einem sehr großen Umfange der Bedeutung, und ist es zum Theil noch, indem es ursprünglich… … Grammatisch-kritisches Wörterbuch der Hochdeutschen Mundart
Joost Lagendijk — (* 8. Juni 1957 in Roosendaal) ist ein niederländischer Politiker der Partei GroenLinks. Er lebt seit 2009 in der Türkei. Inhaltsverzeichnis 1 Leben 2 Politische Positionen 3 Werke … Deutsch Wikipedia
Stör — Auf der Stör arbeiten, auch: Auf (den, die) Stör gehen: in einem fremden Hause auf dem Lande für Kost und Tagelohn arbeiten und sein Handwerkszeug dazu mitnehmen. Die Wendungen stammen aus der Handwerkersprache und werden in herabsetzendem,… … Das Wörterbuch der Idiome
Steuer — Steuer1 Sf Geldabgabe std. (8. Jh.), mhd. stiur(e), ahd. stiura (die Bedeutung ist zunächst Stütze, Unterstützung , daneben Steuerruder , zu dieser Bedeutung Steuer2; seit mittelhochdeutscher Zeit auch Steuer im heutigen Sinn), as. heristiuria… … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
stur- — *stur germ., Verb: nhd. umdrehen, verwirren, stören; ne. turn (Verb), disturb; Rekontruktionsbasis: ae., ahd.; Etymologie: vergleiche idg. *tu̯er (1), *tur … Germanisches Wörterbuch
Steer — Steer, v. t. [imp. & p. p. {Steered} (st[=e]rd); p. pr. & vb. n. {Steering}.] [OE. steeren, steren, AS. sti[ e]ran, st[=y]ran, ste[ o]ran; akin to OFries. stiora, stiura, D. sturen, OD. stieren, G. steuern, OHG. stiuren to direct, support, G.… … The Collaborative International Dictionary of English
Steered — Steer Steer, v. t. [imp. & p. p. {Steered} (st[=e]rd); p. pr. & vb. n. {Steering}.] [OE. steeren, steren, AS. sti[ e]ran, st[=y]ran, ste[ o]ran; akin to OFries. stiora, stiura, D. sturen, OD. stieren, G. steuern, OHG. stiuren to direct, support,… … The Collaborative International Dictionary of English
Steering — Steer Steer, v. t. [imp. & p. p. {Steered} (st[=e]rd); p. pr. & vb. n. {Steering}.] [OE. steeren, steren, AS. sti[ e]ran, st[=y]ran, ste[ o]ran; akin to OFries. stiora, stiura, D. sturen, OD. stieren, G. steuern, OHG. stiuren to direct, support,… … The Collaborative International Dictionary of English