-
61 elegiac
adj. weemoed--------n. jammer/ weeklachtelegiac1[ ellidzjajjək] 〈 voornamelijk meervoud〉————————elegiac21 elegisch ⇒ treur-, klaag-♦voorbeelden: -
62 festivity
n. festiviteit, feestelijke gebeurtenis; vriendelijkheid[ festivvətie] 〈meervoud: festivities〉1 vrolijkheid ⇒ feestelijke stemming, feestvreugde -
63 guillotine
n. guillotine--------v. guillotine (onthoofd worden)guillotine1[ gillətie:n] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:3 the bill is to pass under a guillotine by 4.30 • om (uiterlijk) half vijf moet er over het wetsontwerp gestemd worden————————guillotine2〈 werkwoord〉 -
64 humour
humour13 〈 geschiedenis〉lichaamsvocht/sap♦voorbeelden:2 in a bad humour • slechtgeluimd, in een slechte bui————————humour21 tegemoet komen (aan) ⇒ paaien, toegeven♦voorbeelden: -
65 in a black mood
-
66 in no mood for/to
in no mood for/toniet in de stemming voor/om -
67 move the closure
-
68 nod
n. knik; knikkebol--------v. knikken, knikkebollennod1[ nod] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:〈 informeel〉 on the nod • op de pof, op krediet; zonder discussie/formele stemming〈 spreekwoord〉 a nod is as good as a wink (to a blind horse) • een goed verstaander heeft maar een half woord nodig————————nod2〈 nodded〉3 suffen ⇒ niet opletten, een fout maken♦voorbeelden:1 have a nodding acquaintance with someone/something • iemand/iets oppervlakkig kennenII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 door knikken/wenken te kennen geven 〈 goedkeuring, groet, toestemming〉♦voorbeelden:nod someone out • iemand beduiden/wenken weg te gaan -
69 on the nod
on the nodop de pof, op krediet; zonder discussie/formele stemming -
70 plebiscite
-
71 put something to the vote
-
72 put the question
-
73 scare
n. angst--------v. bang maken; doen schrikkenscare1[ skeə] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 (redeloze) schrik ⇒ vrees, paniek(stemming)♦voorbeelden:————————scare21 angstaanjagend ⇒ paniek-, paniek(zaaiend)♦voorbeelden:————————scare3〈 informeel〉♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:scared of • bang voorscared out of one's wits • buiten zichzelf van schrik, doodsbang→ scare up scare up/ -
74 secret
adj. heimelijk; verborgen; gesloten--------n. geheim; mysterie; tegenspraaksecret1[ sie:krit] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:1 keep a/the secret • een/het geheim bewarenbe in on the secret • in het geheim ingewijd zijnin secret • in het geheimlet someone into a/the secret • iemand in een/het geheim inwijden→ open open/————————secret21 geheim ⇒ verborgen, vertrouwelijk2 geheimhoudend ⇒ gesloten, discreet3 verborgen ⇒ afgezonderd, afgesloten♦voorbeelden:secret agent • geheim agentsecret ballot • geheime stemmingsecret police • geheime politiesecret service • geheime dienstkeep something secret from someone • iets voor iemand geheim houden -
75 sense
n. gevoel; zintuig; verstand; uitleg; winst--------v. voelen, aanvoelen; opnemensense1[ sens]♦voorbeelden:in a sense • in zekere zinin one sense • in één opzicht1 (vaag) gevoel ⇒ begrip, (instinctief) besef2 (zintuiglijk) vermogen ⇒ zin, zintuig♦voorbeelden:1 sense of duty • plichtsbesef/gevoelsense of humour • gevoel voor humorsense of responsibility • verantwoordelijkheidsbesef/gevoelsense of smell • reuk(zinvermogen)sense of touch • tastzin, gevoelthe (five) senses • de (vijf) zintuigensixth sense • zesde zintuig♦voorbeelden:2 what's the sense? • wat heeft het voor zin?make sense of something • ergens uit wijs kunnen (worden)→ common common/IV 〈 meervoud〉♦voorbeelden:in one's (right) senses • bij zijn (volle) verstandout of her senses • niet goed bij haar hoofd————————sense2〈 werkwoord〉 -
76 sentiment
n. gevoel; verhouding; mening; gevoeligheid; sentiment[ sentimmənt]♦voorbeelden:1 (those are) my sentiments exactly • zo denk ik er ook over, precies wat ik wou zeggen2 have you got a card with a suitable sentiment? • heb je een kaart met een toepasselijke wens?♦voorbeelden:1 a matter of sentiment • een gevoelskwestie/zaakthe public sentiment • de publieke opiniebe swayed by sentiment • zich laten leiden door zijn gevoel♦voorbeelden: -
77 snap
adj. onverwacht, snel-, bliksem-, flits- (stemming, film, etc.)--------adv. onverwacht, snel, bliksemsnel--------n. klap, hap, beet; knip (met vingers, schaar)drukknoop; foto; pit, energie--------v. happen (naar), bijten; aangrijpen (kans); (ermee) ophouden; (af)breken, (af)knappen; knallen (met zweep, geweer); snauwensnap1[ snæp] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 klap5 foto♦voorbeelden:1 shut a book/lid with a snap • een boek/deksel met een klap sluiten10 put some snap into it! • een beetje meer fut!I don't care a snap for what she says • wat zij zegt kan me geen barst/lor schelen————————snap2♦voorbeelden:————————snap3〈 snapped〉♦voorbeelden:〈 informeel〉 snap to it • vooruit, schiet 'ns op6 met een ruk/schok bewegen♦voorbeelden:1 (weg)grissen ⇒ grijpen, (weg)rukken♦voorbeelden:snap up • op de kop tikkensnap up a bargain • een koopje meepakken¶ 〈Amerikaans-Engels; informeel〉 snap it up • vooruit, aan de slag————————snap42 knak♦voorbeelden:1 snap went the glass • klap ging/zei het glas¶ 〈Brits-Engels; informeel〉 snap! you're wearing the same dress as me • wat een toeval! je hebt dezelfde jurk aan als ik -
78 spirit
n. geest; fut; spook; bedoeling; dapperheid, moed; alcohol--------v. opwekken, inspirerenspirit1[ spirrit]♦voorbeelden:¶ when the spirit moves him • als hij geïnspireerd wordt, als hij zich geneigd voelt1 geest ⇒ ziel, karakter, wezen♦voorbeelden:the Holy Spirit • de Heilige Geestkindred spirits • verwante zielenbe with someone in (the) spirit • in gedachten bij iemand zijn〈 spreekwoord〉 the spirit is willing but the flesh is weak • de geest is gewillig maar het vlees is zwak1 levenskracht ⇒ vitaliteit, energie3 moed ⇒ durf, lef♦voorbeelden:→ white white/IV 〈 meervoud〉1 gemoedsgesteldheid ⇒ geestesgesteldheid, stemming♦voorbeelden:be in low/poor spirits • neerslachtig/down zijnmy spirits fell • ik raakte terneergeslagenraise someone's spirits • iemand opmonteren→ animal animal/————————spirit2〈 werkwoord〉 -
79 state
adj. rijks-, staats---------n. staat; toestand; staat (land); weelde; puinhoop--------v. verklaren; uitspreken; vaststellenstate1[ steet] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:a poor state of health • een slechte gezondheidstoestandstate of mind • geestes/gemoedstoestandget into a state • van streek/overstuur rakenstate of life • status————————state2〈 werkwoord〉♦voorbeelden: -
80 subdued mood
См. также в других словарях:
Stemming — is the process for reducing inflected (or sometimes derived) words to their stem, base or root form ndash; generally a written word form. The stem need not be identical to the morphological root of the word; it is usually sufficient that related… … Wikipedia
Stemming — es un método para reducir una palabra a su raíz o (en inglés) a un stem o tema. Hay algunos algoritmos de stemming que ayudan en sistemas de recuperación de información. Stemming aumenta el recall que es una medida sobre el número de documentos… … Wikipedia Español
Stemming — es un método para reducir una palabra a su raíz o mejor a un stem o tema. Hay algunos algoritmos de stemming que ayudan en sistemas de recuperación de información. Stemming aumenta el recall que es una medida sobre el número de documentos que se… … Enciclopedia Universal
Stemming — Als Stemming (Grundformenreduktion, Normalformenreduktion) bezeichnet man im Information Retrieval ein Verfahren, mit dem verschiedene morphologische Varianten eines Wortes auf ihren gemeinsamen Wortstamm zurückgeführt werden, z. B. Wikis… … Deutsch Wikipedia
Stemming — Dt. Bildung von Wortstämmen . Bezeichnet die Reduzierung eines Wortes auf seinen Wortstamm. Stemming wird von fortschrittlichen Suchdiensten genutzt, um die Zahl gefundener Suchergebnisse zu maximieren und den Recall zu verbessern. Stemming… … SEO Wörterbuch
Stemming — Normalformenreduktion; Grundformenreduktion * * * Stemming [von engl. stem »Stamm«], die Rückführung von Wörtern auf ihre Wortstämme als Strategie zur Verbesserung einer Suche in Dokumenten (Dokumentsuchsystem). Stemming ermöglicht es, einen… … Universal-Lexikon
Stemming — Stem Stem, v. t. [imp. & p. p. {Stemmed}; p. pr. & vb. n. {Stemming}.] [Either from stem, n., or akin to stammer; cf. G. stemmen to press against.] To oppose or cut with, or as with, the stem of a vessel; to resist, or make progress against; to… … The Collaborative International Dictionary of English
stemming — noun a) Movement against a current, especially a tidal current. b) A process for removing the inflexional, and sometimes derivational, affixes from words. See Also: stemming algorithm … Wiktionary
stemming search — kaitomoji paieška statusas T sritis informatika apibrėžtis Paieška pagal įvairias pateikto žodžio gramatines formas. Pavyzdžiui, pateikus žodį „žmogus“ turėtų būti pateikiami radiniai, kuriuose yra bet kuris iš žodžių: „žmogus“, „žmogaus“,… … Enciklopedinis kompiuterijos žodynas
stemming — stem n. central stalk of a plant; petiole; slender part which connects or supports; main part of a word to which affixes are added (Grammar); family line of descent, ancestry v. arise, come from, originate; remove the stem from; stop, check, dam… … English contemporary dictionary
stemming — present part of stem … Useful english dictionary