-
1 caillou
〈m.〉♦voorbeelden:cailloux d'empierrement • straatkeientas de cailloux • steenhoop, grindhoopcasser des cailloux • keien kloppenmarquer qc. d'un caillou blanc • iets als een mijlpaal beschouwenavoir un caillou à la place du coeur • een hart van steen hebben1. m1) kiezelsteen2) edelsteen, diamant3) kale knikker2. caillouxm pl -
2 rock
n. rots; "Rock"muziek; beweging--------v. zacht bewegen; zich bewegen; schokkenrock1[ rok]I 〈eigennaam; Rock; the〉2 rotsblok3 (steen)rots ⇒ steun, toeverlaat4 〈 voornamelijk Brits-Engels〉zuurstok/pepermuntstaaf/kaneelstok♦voorbeelden:as solid as a rock • oersolide, onwrikbaar; betrouwbaarbe on the rocks • op de klippen gelopen/gestrand zijn 〈 ook figuurlijk〉; naar de knoppen zijn; 〈 informeel〉 (financieel) aan de grond (zitten)〈 voornamelijk Amerikaans-Engels〉 on the rocks • on the rocks/op ijs(blokjes) geserveerd 〈 van dranken〉————————rock21 schommelen ⇒ wieg(el)en, deinenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
3 bit
n. bit (computers), binaire cijfer--------n. stukje; beetje; klein muntstuk; boor; bit (in de mond v.e. paard)[ bit]2 beetje ⇒ stukje, kleinigheid3 beetje ⇒ ogenblikje, momentje6 schaafijzer/beitel/mes♦voorbeelden:〈 informeel〉 a bit at a time • bij beetjes, stukje voor stukjethat was a bit much for me • dat was me wat te veel〈 informeel〉 bit by bit • bij beetjes, stukje voor stukjetear something to bits • iets in stukken/stukjes scheurennot a bit better • geen haar beternot a bit (of it) • helemaal niet(s), geen zierhe is a bit of a liar • hij is nogal een leugenaara bit of advice • een goede raada bit of news • een nieuwtje3 wait a bit! • wacht even!take the bit between its teeth • op hol slaan 〈 van paard〉; 〈 figuurlijk〉 (te) hard van stapel lopen -
4 dingbat
n. ding, voorwerp[ dingbæt] 〈Amerikaans-Engels; informeel〉1 iets om mee te gooien ⇒ steen(tje), stuk hout -
5 do one's bit
-
6 ardoise
ardoise [aardwaaz]〈v.〉3 krediet ⇒ openstaande rekening, schuld♦voorbeelden:f1) lei(steen)2) schuld -
7 korrel
-
8 flaw
n. defekt; gebrek; barst; storm, wind vlaag--------v. doen barsten; doen breken; scheurenflaw1[ flo:] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 barst(je) ⇒ breuk(je), scheur(tje)————————flaw2〈 werkwoord〉1 (doen) barsten ⇒ (doen) breken, scheuren -
9 domino
domino [dommienoo]〈m.〉♦voorbeelden:m1) domino [spel, steen]2) aansluitsteentje [elektriciteit]
См. также в других словарях:
Romance languages — Romance Geographic distribution: Originally Southern Europe and parts of Africa; now also Latin America, Canada, parts of Lebanon and much of Western Africa Linguistic classification: Indo European Italic … Wikipedia
Gabriel Metsu — Pour les articles homonymes, voir Metsu. Gabriël Metsu … Wikipédia en Français
Daisne — [dɛn], Johan, eigentlich Herman Thiery [tje ri], flämischer Schriftsteller, * Gent 2. 9. 1912, ✝ ebenda 9. 8. 1978; schrieb Romane und Erzählungen im Stil des magischen Realismus, auch Lyrik und Dramen; stellte ein »Filmografisch Lexicon der… … Universal-Lexikon