-
1 boorijzer
бур; сверло* * *сущ.общ. бур, сверло -
2 boorijzer
n. drill -
3 boor
-
4 бур
ngener. boer, Afrikaander, Zuidafrikaner, aardboor, boorijzer -
5 сверло
-
6 bit
n. bit (computers), binaire cijfer--------n. stukje; beetje; klein muntstuk; boor; bit (in de mond v.e. paard)[ bit]2 beetje ⇒ stukje, kleinigheid3 beetje ⇒ ogenblikje, momentje6 schaafijzer/beitel/mes♦voorbeelden:〈 informeel〉 a bit at a time • bij beetjes, stukje voor stukjethat was a bit much for me • dat was me wat te veel〈 informeel〉 bit by bit • bij beetjes, stukje voor stukjetear something to bits • iets in stukken/stukjes scheurennot a bit better • geen haar beternot a bit (of it) • helemaal niet(s), geen zierhe is a bit of a liar • hij is nogal een leugenaara bit of advice • een goede raada bit of news • een nieuwtje3 wait a bit! • wacht even!take the bit between its teeth • op hol slaan 〈 van paard〉; 〈 figuurlijk〉 (te) hard van stapel lopen -
7 бур
ngener. boer, Afrikaander, Zuidafrikaner, aardboor, boorijzer -
8 сверло
-
9 boor
♦voorbeelden:4 boortjes van 6, 8 en 10 millimeter doorsnede • des mèches de 6, 8 et 10 millimètres
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Русский
- Французский