-
1 spikkel
-
2 spikkel
-
3 spikkel
пятнышко; крапинка; крап* * *сущ.общ. крапинка, пятнышко -
4 spikkel
subst. (geologi) spicule -
5 spikkel
puntoDicionário Português-Holandês e Holandês-Português > spikkel
-
6 spikkel
n. fleck, speckle, dot, dapple -
7 spikkel
mtache f, moucheture f -
8 spikkel
1) pricka2) prick3) punkt -
9 spikkel
point -
10 spikkel
punto -
11 speckle
n. spikkel, stippel--------v. bespikkelenspeckle1[ spekl] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 spikkel ⇒ stippel, vlekje————————speckle2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:1 a speckled cow • een bonte/gevlekte koe -
12 moucheture
-
13 spicule
-
14 крапинка
ngener. moesje (на материи), sprenkel, plek, spikkel, tippel -
15 пятнышко
ngener. plek, plekje, spikkel -
16 blob
-
17 dot
n. stip, punt--------v. aanstippen; slaandot1[ dot] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————dot2〈werkwoord; dotted〉1 een punt zetten op/bij 〈 ook muziek〉♦voorbeelden:a yellow dotted tie • een geel gespikkelde dasthe meadow was dotted with daisies • de weide was bezaaid met madeliefjes -
18 fleck
n. vlek--------v. maken van een vlekfleck1[ flek] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 vlek(je) ⇒ plek(je), spikkel(tje)2 deeltje♦voorbeelden:————————fleck2〈 werkwoord〉1 (be)spikkelen ⇒ vlekken, stippen♦voorbeelden: -
19 spot
adj. op staande voet; present zijnde--------adv. precies (slang)--------n. vlek; stippel; plek; scheutje; plek; ; weinig--------v. opsporen; identificeren, onderscheiden; uitvinden; vlekken; stippelen; vlekken verwijderen; vuil worden; plaatsenspot1[ spot] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 puistje4 positie ⇒ plaats, functie♦voorbeelden:8 a spot of bother • een probleem, onenigheid¶ change one's spots • van richting/overtuiging veranderen, een ander leven gaan leiden〈 Brits-Engels〉 knock spots off • gemakkelijk verslaan, de vloer aanvegen methe had to leave on the spot • hij moest op staande voet/onmiddellijk vertrekkenput someone on the spot • iemand in het nauw brengen————————spot2〈 spotted〉♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉3 herkennen ⇒ eruit halen/pikken, ontdekken4 plaatsen ⇒ situeren, neerzetten♦voorbeelden:I spotted him right away as a Dutchman • ik wist meteen dat hij een Nederlander was————————spot3〈 bijwoord〉 〈Brits-Engels; informeel〉1 precies♦voorbeelden: -
20 micrococcal
adj. Van spikkel
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Speckle — Spec kle, n. [Dim. of speck; cf. D. spikkel.] A little or spot in or anything, of a different substance or color from that of the thing itself. [1913 Webster] An huge great serpent, all with speckles pied. Spebser. [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
speck — speckedness /spek id nis/, n. speckless, adj. specklessly, adv. specklessness, n. /spek/, n. 1. a small spot differing in color or substance from that of the surface or material upon which it appears or lies: Specks of soot on the window sill. 2 … Universalium
(s)p(h)ereg-, (s)p(h)erǝg-, (s)p(h)rēg- (nasal. spreng-) — (s)p(h)ereg , (s)p(h)erǝg , (s)p(h)rēg (nasal. spreng ) English meaning: to rush, hurry; to scatter, sprinkle Deutsche Übersetzung: “zucken, schnellen” and ‘streuen, sprinkle, spritzen” Note: g extension to sp(h)er Material: A … Proto-Indo-European etymological dictionary