-
21 winnen
1 [als overwinnaar te voorschijn komen (uit)] win2 [vorderen, voorkomen] win, gain3 [winst maken] make a profit♦voorbeelden:ik hoop dat mijn nummer deze keer wint • I hope my number will come up this timeop het winnende paard wedden • pick the winnerde slag winnen • carry/save/win the dayde wedstrijd moeiteloos winnen • win the match/competition/race hands down; 〈 bij paardenrennen ook〉 run away with the raceje kan niet altijd winnen • you can't win them allzij wint het steeds in hun ruzies • she always gets the better of their fightswinnen bij het kaarten • win at cardswinnen met 7-2 • win 7-2, win by 7 goals/points to 2met twee lengten winnen • win by two lengthseen goede kans maken om te winnen • have a good chance of winningwinnen op punten • win on points(het) winnen van iemand • beat someone, have the best of someonehij wint het van Sam • he has it over Samaan gewicht winnen • gain weightin/aan duidelijkheid winnen • gain in clearnesshij had tien meter op zijn voorligger gewonnen • he had gained ten metres on the man/car/horse in frontII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1 kolen winnen • extract/mine coalland winnen • reclaim/recover landzand winnen • extract sandzout uit zeewater winnen • obtain salt from sea watermetaal uit erts winnen • win metal from oreonze aandelen hebben vijf punten gewonnen • our shares have gained/put on five pointsstemmen winnen • pull voteshij heeft er niet veel bij gewonnen • he hasn't gained much by itdrie zetels op de Conservatieven winnen • win three seats from the Conservativesiemand voor zich winnen • win someone overiemand winnen voor een plan • win someone over to one's plan -
22 ingaan
1 [binnengaan] go in(to)2 [komen in] go/come in(to) ⇒ enter4 [positief reageren] agree with/to ⇒ comply with5 [beginnen] take effect♦voorbeelden:de geschiedenis ingaan als … • go down in history as …zijn vijftigste jaar ingaan (van persoon, krant enz.) • enter one's fiftieth yeareen weg ingaan • turn into a roaduitgebreid ingaan op • consider at lengthniet ingaan op (een vraag/probleem) • take no notice of (a question/problem)niet ingaan op iemands bezwaren • brush aside someone's objectionser dieper op ingaan • go more deeply into itniet verder op een zaak ingaan • let a matter dropik ging er maar niet verder op in • I didn't pursue the matterop een uitnodiging/weddenschap ingaan • accept an invitation/a betniet ingaan op (een verzoek/suggestie) • refuse a request, not fall in with a suggestionop een aanbod ingaan • accept an offerde huur gaat de eerste van de maand in • the rent will run from the first of the monthde regeling gaat 1 juli in • the regulation is effective as of July 1stde verlaging is al ingegaan • the decrease is already in effectingaan tegen • run counter to -
23 rennen
2 [galopperen] run♦voorbeelden:1 we zijn laat, we moeten rennen • we're late; we must dash (off)/rush (off)/flyiemand achterna rennen • run/charge after someonenaar beneden rennen • tear down(stairs) -
24 bewegen
1 [in beweging brengen] move4 [overhalen, aanzetten] move ⇒ induce/bring/get (someone to)♦voorbeelden:1 op en neer/heen en weer bewegen • move up and down/to and fro; 〈 snel〉 bob; wag, waggle 〈 lichaamsdeel〉2 de veer beweegt het uurwerk • the spring keeps the works in motion/runningII 〈wederkerend werkwoord; zich bewegen〉3 [met een bepaald onderwerp/terrein te maken hebben] be engaged (in), be active (in (the field of)) 〈 met betrekking tot personen〉; be concerned (with) 〈 met betrekking tot boek, film e.d.〉♦voorbeelden:u beweegt u te weinig • you don't get enough exercise♦voorbeelden:bewegende delen • moving partsniet bewegen! • don't move!in een baan rond de aarde bewegen • orbit the earth -
25 overvaren
overvarenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [met een vaartuig overzetten] ferry ⇒ take/put across♦voorbeelden:1 iemand de rivier overvaren • take/put someone across the river, ferry someone over the river————————overvaren1 run down -
26 straat
1 [verharde weg] street3 [zee-engte] strait(s)♦voorbeelden:de volgende straat rechts • the next turning to the righteen straat aanleggen • construct a roadde straat opbreken • dig up the streeteven verderop in de straat • up/down the streetdie woorden leren ze op straat • they pick up those words on the streetiemand op straat zetten • turn someone (out) into the streetmidden op straat • in the middle of the street/roadwayop straat spelen • play in the street(s)op straat rondzwerven, langs de straat lopen • 〈 van kinderen〉 ±run wildzich op straat wagen • venture out of doorsbinnen tien minuten stond hij weer op straat • in ten minutes' time he was out againje kunt zo niet over straat gaan • you can't go out(side) like thatiemand van de straat oprapen • pick someone up off the streetsdrie straten verderop • three streets awayik woon in de volgende straat • I live in the next street -
27 afmaken
2 [doden] kill♦voorbeelden:een werkje afmaken • finish/complete a bit of workze hebben de hond moeten laten afmaken • they had to have the dog put downII 〈wederkerend werkwoord; zich afmaken〉♦voorbeelden:zich van iemand afmaken • dispose of someonezich er wat al te gemakkelijk van afmaken • shrug something off too lightlyzich met een paar woorden van iets afmaken • dismiss something in two words
- 1
- 2
См. также в других словарях:
run someone down — 1 he was run down by joyriders: RUN OVER, knock down/over; hit, strike. 2 she ran him down in front of other people: CRITICIZE, denigrate, belittle, disparage … Useful english dictionary
run someone down — 1) he was run down by a drunk driver Syn: run over, knock down, knock over; hit, strike 2) she ran him down in front of other people Syn: criticize, denigrate, belittle, disparage, deprecate, find fault with; informal p … Thesaurus of popular words
run someone down — 1) he was run down by joyriders Syn: run over, knock down/over, hit 2) she ran him down in front of other people Syn: criticize, denigrate, belittle, disparage, deprecate, find fault with; informal put down, knock … Synonyms and antonyms dictionary
run someone over. — See run someone down sense 1. → run … Useful english dictionary
run someone over — See run someone down 1) … Thesaurus of popular words
run someone over — See: run someone down 1) … Synonyms and antonyms dictionary
knock someone down — FELL, floor, flatten, bring down, knock to the ground; knock over, run over/down. → knock * * * (of a person or vehicle) strike or collide with someone so as to cause them to fall to the ground … Useful english dictionary
knock someone down — knock something down he deliberately knocked down the display of toilet paper in aisle 3 Syn: fell, floor, flatten, bring down, knock to the ground; knock over, run over/down; demolish, pull down, tear down, destroy; raze (to the ground), level,… … Thesaurus of popular words
knock someone down — Syn: fell, floor, flatten, bring down, knock to the ground, knock over, run over/down … Synonyms and antonyms dictionary
run someone/thing down — 1》 (of a vehicle) hit and knock over a person or animal. 2》 criticize someone or something unfairly or unkindly. 3》 discover someone or something after a search. 4》 (also run down) reduce or become reduced in size or resources. 5》 lose or cause… … English new terms dictionary
run someone/something down — 1) (of a vehicle or its driver) hit a person or animal and knock them to the ground ■ (of a boat) collide with another vessel 2) criticize someone or something unfairly or unkindly 3) find someone or something after a search she finally ran the… … Useful english dictionary