-
1 wolkje
♦voorbeelden:1 een wolkje melk in de thee • a dash/drop of milk in the tea -
2 roken
1 [rook afgeven] smoke2 [dampen] steam♦voorbeelden:2 [pregnant] [rokend drugs gebruiken] smoke♦voorbeelden:1 stoppen met roken • stop/give up smokingverboden te roken • no smokingminder gaan roken • cut down on smokinggelieve niet te roken • thank you for not smoking♦voorbeelden: -
3 vol
2 [over de hele oppervlakte bedekt] full (of) ⇒ covered (with/in)3 [gevuld] full5 [geheel zijnde wat het zelfstandig naamwoord noemt] full♦voorbeelden:1 〈 figuurlijk〉 zij luisterde vol aandacht naar zijn woorden • 〈 ook〉 she hung on(to) his every wordeen reis vol gevaren • a hazardous journeyeen huis vol mensen • a house full of peoplemet een volle mond/met de mond vol praten • talk with one's mouth full〈 figuurlijk〉 vol ontzetting/afgrijzen • in dismay/in horroreen kamer vol rook • a room thick with smokede tram is vol • the tram is full (up)iets vol maken/gieten/stoppen • fill something uphet was er vol • it was full/crowded (there)helemaal vol • full up, packedde tafel ligt vol boeken • the table is covered with bookseen muur vol plakken met posters • cover a wall with postersde kranten staan er vol van • the papers are full of itde tafel stond vol met cadeaus • the table was loaded with presents3 een vol gezicht/ een volle boezem • a full/chubby face, a full bosomhet volle gewicht hebben • contain the full/entire weighthet volle loon • full payhet kostte hem acht volle maanden • it took him all of eight monthsmet het volste recht/ in het volste vertrouwen • quite rightly/in complete confidenceeen volle week de tijd hebben • have a full/whole weekten volle • fully, entirely -
4 slaan
3 [door slagen op, van de plaats, in een toestand brengen] beat (up)4 [door slagen doen ontstaan] 〈zie voorbeelden 4〉6 [met betrekking tot het oog, de blik] turn8 [verslaan] beat♦voorbeelden:met de koppen tegen elkaar slaan • bang their heads togethereen paal in de grond slaan • drive a stake into the groundeen put slaan • sink a well, bore a wellgeld slaan • mint coins5 een fles rum achterover slaan • sink/tuck away a bottle of rumeen mantel om iemand heen slaan • wrap a coat round someonede armen om de hals van iemand slaan • fling one's arms around someone's neckde armen/benen over elkaar slaan • fold one's arms, cross one's legs6 acht slaan op • take heed/notice of something2 [met betrekking tot hart, pols] beat3 [door slagen geluid voortbrengen] strike5 [+ op] [betreffen] refer to6 [begin maken met] 〈zie voorbeelden 6〉7 [plotseling op een plaats/in een toestand komen] 〈zie voorbeelden 7〉♦voorbeelden:met de deur slaan • slam the doorwild om zich heen slaan • lash outde golven slaan over het dek • the waves are breaking over the decker maar op los slaan • hit wildly/blindly at someone5 waar slaat dit nu weer op? • what is the meaning of this?dat slaat op mij • that is meant for/aimed at medat slaat nergens op • that makes no sense at allde vlam sloeg in de pan • the pan caught firede rook slaat op je keel • the smoke gets you in the throatover de kop slaan • overturn -
5 aanslaan
2 [de waarde bepalen van] estimate ⇒ assess 〈onroerendgoedbelasting e.d.〉, tax 〈inkomstenbelasting e.d.〉♦voorbeelden:1 een toets/snaar aanslaan • strike a key, touch a string2 iemand hoog aanslaan • 〈 waarderen〉 think highly of someone; 〈 belasting〉 assess/tax someone at a high rate1 [met betrekking tot een motor] start3 [beslaan] steam up, mist up/over 〈 ruit〉♦voorbeelden: -
6 last
4 [beschuldiging] charge5 [scheepslading] cargo6 [natuurkunde] weight♦voorbeelden:2 op hoge lasten zitten • be under great expense, be faced with high costs/overheadssociale lasten • BNational Insurance contributions, Asocial security premiumstot last/ten laste van • at the expense of3 iemand last bezorgen • inconvenience/bother/trouble someonedaar kan je last mee krijgen • you could get into trouble over thatten laste van de gemeenschap komen • be(come) a public chargeiemand tot last zijn • bother someoneik heb last van mijn maag • my stomach is giving me trouble/is bothering mewij hebben veel last van onze buren • our neighbours are a great nuisance to ushij heeft vaak last van migraine • he often suffers from migraineheb je er last van als ik rook? • will it bother you if I smoke?ik heb er geen last van • it doesn't bother me4 iemand iets ten laste leggen • charge someone with something, accuse someone of something5 last innemen/lichten • load, unload -
7 overdrijven
overdrijven2 [naar de overzijde drijven] float/drift across♦voorbeelden:————————overdrijven1 [geen maat houden] overdo (it/something) ⇒ go too far (with something)2 [de grenzen van de waarheid overschrijden] exaggerate♦voorbeelden:1 je moet (het) niet overdrijven • you mustn't overdo it/thingsoverdrijf niet zo • don't exaggeratesterk/flink overdrijven • highly exaggerate -
8 prikken
3 [injectie geven] inject4 [vaststellen] set♦voorbeelden:lek prikken • puncturezich aan iets prikken • prick oneself on somethingmet een vork in/naar iets prikken • prod (at) something with a fork1 [prikklok bedienen] clock in/out♦voorbeelden: -
9 storen
1 [afleiden] disturb ⇒ 〈 zich opdringen〉 intrude, 〈 onderbreken〉 interrupt, 〈onovergankelijk werkwoord ook; zich ergens mee bemoeien; radio〉 interfere♦voorbeelden:de Duitsers bleven de BBC storen • the Germans kept jamming the BBCstorend werken • be a distraction, be distractinghier kunnen we niet gestoord worden • no one will disturb us herestoort het u als ik rook? • do you mind if I smoke?stoor ik u? • am I in your way?; 〈 bij binnenkomen〉 am I interrupting (you)/intruding?niet storen! • do not disturb!iemand in zijn werk storen • disturb someone at his workiemand in zijn slaap storen • disturb someone in his sleepzich aan niets of niemand storen • be a law unto oneselfzonder zich te storen aan • without regard forstoor u niet aan die praatjes • don't listen to that gossiphij stoorde zich niet aan de waarschuwing • he ignored the warningga rustig tv kijken, stoor je niet aan mij • go ahead and watch TV, don't mind me
См. также в других словарях:
Rauch (Subst) — 1. Auch kleiner Rauch beisst das Auge. It.: Fumo cava gli occhi. 2. Auf den Rauch folgt bald das Feuer. Lat.: Flamma fumo est proxima. (Faselius, 91.) 3. Besser ein warmer Rauch als ein kalter Nebel. (Eifel.) – Schulfreund, 89, 179. 4. Dem Rauch… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Ding — 1. Acht Dinge bringen in die Wirthschaft Weh: Theater, Putzsucht, Ball und Thee, Cigarren, Pfeife, Bierglas und Kaffee. 2. Acht Dinge haben von Natur Feindschaft gegeneinander: der Bauer und der Wolf, Katze und Maus, Habicht und Taube, Storch und … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Bernard Baruch — Bernard Mannes Baruch (pronEng|bəˈɹuk) (August 18, 1870 ndash;June 20, 1965) was a Jewish American financier, stock market speculator, statesman, and presidential advisor. After his success in business, he devoted his time toward advising… … Wikipedia
Negerhollands — Spoken in U.S. Virgin Islands Extinct 1987 Language family Dutch Creole Negerhollands … Wikipedia
Lieneke Dijkzeul — (* 7. März 1950 in Sneek) ist eine niederländische Schriftstellerin. Sie veröffentlichte zahlreiche Bücher für Kinder und Jugendliche sowie auch einige Thriller und Kriminalromane für Erwachsene. Viele ihrer Bücher wurden für die Auswahlliste der … Deutsch Wikipedia
Gesellschaft — 1. An der Gesellschaft erkennt man die Leute, sagte die Henne, als sie Enten ausgebrütet hatte und am Hühnerstall vorüberging. 2. Aus der Gesellschaft (Gespielschaft) erkennt man der Leute Eigenschaft. – Fischart, Trostb. 3. Aus einer faulen… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Wärmen — 1. Der wärmt sich zu nahe, der sich verbrennt. 2. Es meint einer offt, er woll sich wermen, so wird er bereuchert. – Lehmann, 561, 55. 3. Es wermt sich einer offt, aber er muss dabey viel Rauch fressen. – Lehmann, 126, 66. 4. Ich hette mich auch… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon