-
1 waarderen
♦voorbeelden:mijn gewaardeerde collega • my esteemed colleagueik waardeer uw mening, maar … • 〈 ook〉 I respect your opinion, but …uw zeer gewaardeerd oordeel • your highly esteemed judg(e)mentdat is zeer te waarderen • that's highly commendableiemand leren waarderen • learn/come to appreciate someonehij weet een goed glas wijn wel te waarderen • he likes/appreciates a good glass of wineiets in iemand waarderen • appreciate/value something in someoneiets ten zeerste waarderen • value/prize something highly2 iets als positief waarderen • value/rate something positively -
2 waarderen
v. value, estimate, appraise, apprize, apprise, appreciate, esteem, treasure, prize -
3 waarderen
• to appraise• to assess• to estimate• to estimate the value of• to evaluate• to judge• to rate• to value -
4 dat is zeer te waarderen
dat is zeer te waarderenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > dat is zeer te waarderen
-
5 hij weet een goed glas wijn wel te waarderen
hij weet een goed glas wijn wel te waarderenhe likes/appreciates a good glass of wineVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > hij weet een goed glas wijn wel te waarderen
-
6 iemand leren waarderen
iemand leren waarderenlearn/come to appreciate someoneVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iemand leren waarderen
-
7 iets als positief waarderen
iets als positief waarderenvalue/rate something positivelyVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iets als positief waarderen
-
8 iets gaan waarderen
iets gaan waarderenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iets gaan waarderen
-
9 iets in iemand waarderen
iets in iemand waarderenappreciate/value something in someoneVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iets in iemand waarderen
-
10 iets ten zeerste waarderen
value/prize something highlyVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iets ten zeerste waarderen
-
11 ik kan hem ergens toch wel waarderen
ik kan hem ergens toch wel waarderenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > ik kan hem ergens toch wel waarderen
-
12 aanslaan
2 [de waarde bepalen van] estimate ⇒ assess 〈onroerendgoedbelasting e.d.〉, tax 〈inkomstenbelasting e.d.〉♦voorbeelden:1 een toets/snaar aanslaan • strike a key, touch a string2 iemand hoog aanslaan • 〈 waarderen〉 think highly of someone; 〈 belasting〉 assess/tax someone at a high rate1 [met betrekking tot een motor] start3 [beslaan] steam up, mist up/over 〈 ruit〉♦voorbeelden: -
13 appreciëren
1 [beoordelen] appraise2 [waarderen] appreciate ⇒ 〈 dankbaar zijn ook〉 be grateful/thankful for, 〈 hoogachten ook〉 value, 〈 hoogachten ook〉 esteem♦voorbeelden: -
14 ergens
1 [waar dan ook] somewhere, anywhere2 [op zekere plaats] somewhere3 [in enig opzicht] somehow4 [iets] something♦voorbeelden:1 heb je dat ooit ergens gehoord? • have you ever heard that anywhere?ergens anders • somewhere elsehier ergens moet het zijn • it must be somewhere herewaar ergens? • whereabouts? -
15 gaan
1 [zich verplaatsen] go ⇒ move3 [zich begeven] go4 [+ onbepaalde wijs] [beginnen te] go, be going to5 [in beweging zijn, functioneren] go ⇒ run6 [losraken] come7 [plaatshebben] go ⇒ be, run9 [begrepen zijn in] go ⇒ fit11 [+ over] [tot onderwerp hebben] be (about)♦voorbeelden:een uur gaans • an hour's walk〈 figuurlijk〉 hoe gaat dat liedje ook weer? • how does that song go (again)?hé, waar ga jij naar toe? • where are you going?; 〈 achterdochtig〉 where do you think you're going?het gaat niet zo best/slecht met de patiënt • the patient isn't doing so well/so badlyhoe laat gaat de trein? • what time does the train go?ze zien hem liever gaan dan komen • they're glad to see the back of himik moet (nu) gaan • I must go/be going/off (now)ik ga ervandoor • I'm going/offdie twee gaan uit elkaar • those two are breaking upvan tafel gaan • leave the tableik ga! • I'm going!; 〈 informeel〉 I'm off!ga nu maar • off you go nowaan de kant gaan • move aside〈 figuurlijk〉 er gaat niets boven … • nothing beats …zijn gezin gaat bij hem boven alles • his family comes first (with him)zaken gaan voor het meisje • business before pleasure4 hij wil medicijnen gaan doen • he wants to do/study medicinegaan kijken • go and (have a) lookgaan liggen/staan/zitten • lie down, stand up, sit downgaan slapen • go (off) to bedga er maar eens aan staan • it's no picnic, it's not the easiest thing in the worldze gaan trouwen • they're getting marriediets gaan waarderen • come to appreciate somethinggaan wandelen/zwemmen • go for a walk/swim, go walking/swimmingaan het werk gaan • set to work〈 ironisch〉 ik ga (me) daar een beetje in de rij staan • I am (definitely) not going to join that queueals alles goed gaat • if all goes welldat kon toch nooit goed gaan • that was bound to go wronghoe is het gegaan? • how was it? how did it/things go?nou, dat ging zo • well, it was like thisalles gaat naar wens • everything's as it should beals het even gaat • if at all possibledat gaat zomaar niet • you can't just do thatik heb het al zo vaak geprobeerd, maar het gaat niet • I've tried it so often, but it won't workzo gaat het niet langer • things can't go on like thiser gaan 5 volwassenen in • it'll take 5 adultser gaat een liter in die fles • that bottle will take a litreer gaan zes glazen uit een fles • you can get six glasses out of a bottlezij gaat over de typekamer • she's in charge of the typing-pool11 waar gaat die film over? • what's that film about?zijn verhaal gaat er wel in bij de stakers • his speech went down (well) with the strikersdit type gaat eruit • this model's on the way outopzij gaan • give way to, make way for, go to one sidevoor niemand opzij gaan • make way for no man, yield/give way to no one〈 zoek raken〉 verloren gaan • get/be lostvreemd gaan • be unfaithfulvrijuit gaan • get offdaar gaan we weer • (t)here we go againin het zwart gekleed gaan • be dressed in blackhet gaat allemaal langs haar heen • it all goes (right) over her headmet iemand gaan • go out with someonewe hebben nog twee uur te gaan • we've got two hours to gozich te buiten gaan aan • overindulge inom kort te gaan • to cut a long story shortII 〈 onpersoonlijk werkwoord〉1 [gesteld zijn] be ⇒ go2 [geschieden] be ⇒ go, happen3 [+ om] [te doen zijn] be (about)♦voorbeelden:hoe gaat het (met u)? • how are you?, how are things with you?hoe gaat het op het werk? • how's (your) work (going)?, how are things (going) at work?het gaat hem niet slecht • he's not doing badlyje weet hoe dat gaat • you know how it is/things are/it goeszo gaat het nu altijd • it's always like thatzo gaat dat in het leven • that's lifedaar gaat het juist om • that's the whole pointhet gaat hem er alleen om dat … • all (that) he's concerned about is that …het gaat erom of … • the point is whether …het gaat om het principe • it's the principle that mattershet gaat om je baan • your job is at stakehet gaat hier om een nieuw type • we're talking about a new type -
16 iemand hoog aanslaan
iemand hoog aanslaan————————iemand hoog aanslaan〈 figuurlijk〉 have a high opinion of/think highly of someoneVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iemand hoog aanslaan
-
17 te hoog/laag aanslaan
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > te hoog/laag aanslaan
См. также в других словарях:
Taizan Maezumi — Infobox Buddhist biography name = Hakuyū Taizan Maezumi img size = img capt = landscape = yes birth name = other names = dharma name = birth date = birth date|1931|2|24|mf=y birth place = Otawara, Tochigi Prefecture, Japan death date = death date … Wikipedia
wardieren — war|die|ren 〈V. tr.; hat; nordwestdt.〉 Münzen, Erze wardieren prüfen, bewerten [→ Wardein] * * * war|die|ren <sw. V.; hat [wohl unter Einfluss von niederl. waarderen = den Wert von etw. prüfen (zu: waarde = Wert), geb. zu ↑Wardein] (früher):… … Universal-Lexikon