-
21 peddle
v. roddelen; verspreiden; verkopen[ pedl]II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 verspreiden ⇒ rondstrooien, verkondigen♦voorbeelden: -
22 scandal
-
23 someone's ears are/must be burning
someone's ears are/must be burningEnglish-Dutch dictionary > someone's ears are/must be burning
-
24 tale
n. verhaal; praatje; leugen[ teel]4 gerucht ⇒ roddel, praatje♦voorbeelden:tell its/one's own tale • voor zichzelf sprekentell tales • kletsen, roddelen〈 spreekwoord〉 a tale never loses in the telling • hoe vaker een verhaal wordt verteld, hoe mooier het wordt→ good good/ -
25 talk about
over (iemand,wat) sprekentalk about1 spreken over ⇒ bespreken, het hebben over♦voorbeelden:know what one is talking about • weten waar men het over heeft -
26 talk scandal
-
27 talk
n. gesprek; lezing--------v. spreken, praten; zich uitdrukkentalk1[ to:k]2 gesprek♦voorbeelden:1 gepraat♦voorbeelden:4 there is talk of • er is sprake van (dat), het gerucht gaat dat→ tall tall/————————talk2♦voorbeelden:do the talking • het woord voerentalk away for hours • urenlang pratentalk round something • ergens omheen draaien/praten2 people will talk • er zal geroddeld worden, er wordt nu eenmaal geroddeld→ talk about talk about/, talk at talk at/, talk back talk back/, talk down talk down/, talk of talk of/II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 spreken (over) ⇒ discussiëren over, bespreken♦voorbeelden:1 〈 informeel〉 talk someone's head/ 〈Amerikaans-Engels; slang〉 ear off • iemand de oren van het hoofd pratentalk one's way out of something • zich ergens uitpratentalk oneself hoarse • praten tot men hees is¶ talk someone round (to something) • iemand ompraten/overhalen (tot iets)talk someone into (doing) something • iemand overhalen iets te doentalk oneself into a job • door overredingskracht een baan krijgentalk someone out of (doing) something • iemand iets uit het hoofd praten -
28 tattle
n. geklets, gebabbel--------v. kletsen, babbelen, (uit de school) klappentattle1[ tætl] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 geklik————————tattle22 klikken♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
29 whisper
n. fluisteren; iets wat in geheim wordt toegefluisterd, roddelpraat--------v. fluisteren; ritselen; praatje rondvertellen; komplot smedenwhisper1[ wispə] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————whisper2〈 werkwoord〉1 fluisteren ⇒ ruisen, roddelen♦voorbeelden: -
30 backstabbing
n. iem. op gemene wijze belasteren (dmv. achter iem. rug te roddelen en nare opmerkingen te maken) -
31 talebearing
n. verklikken, roddelen -
32 cancan
cancan [kãkã]〈m.〉♦voorbeelden:m1) lasterpraatje, geroddel2) cancan [19e eeuwse dans] -
33 commérer
vkletsen, roddelen -
34 cancaner
-
35 causer sur qn.
-
36 clabauder
-
37 colporter des cancans sur qn.
colporter des cancans sur qn.Dictionnaire français-néerlandais > colporter des cancans sur qn.
-
38 jaser
-
39 клеветать
vgener. lasteren, (iem.) een blaam aanwrijven (на кого-л.), kletspraatjes verkopen, roddelen, schenden, schennen -
40 сплетничать
vgener. babbelen, bepraten, (iem., iets) nageven (о ком-л.), kallen, kletsen, kwaadspreken, roddelen
См. также в других словарях:
zwart maken / roddelen — konkru … Woordenlijst Sranan
Roy G. Biv — is a mnemonic for the sequence of hues in the visible spectrum, in rainbows, and in order from longest to shortest wavelength:* Red * Orange * Yellow * Green * Blue * Indigo * VioletThe colors are arranged in the order of decreasing wavelengths,… … Wikipedia