-
1 mend
n. verbeteren, betermaken, herstellen, repareren, verstellen, er weer bovenop komen--------v. maken; beter maken; repareren; beter wordenmend1[ mend] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 herstelling ⇒ reparatie, lap♦voorbeelden:————————mend2II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:mend your manner • gedraag je -
2 repair
n. reparatie--------v. reparerenrepair1[ rippeə] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 herstelling ⇒ reparatie, herstel♦voorbeelden:in (a) good (state of) repair • in goede toestand, goed onderhoudenbeyond repair • niet te herstellenclosed during repairs • gesloten wegens herstelwerkzaamhedenunder repair • in reparatie————————repair21 hersteld/gemaakt kunnen worden♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
3 botch
n. verknoeien--------v. verknoeienbotch11 knoeiwerk ⇒ knoeiboel, puinhoop♦voorbeelden:————————botch21 verknoeien ⇒ een puinhoop maken van, doen mislukken2 oplappen ⇒ slecht/slordig repareren♦voorbeelden:botch it up • het verknallen -
4 cannibalize
v. het gebruiken van een machinegedeelte om een andere machine te reparerencannibalize, cannibalise[ kænibbəlajz] -
5 cobble
n. kei; kinderkopje; onvakkundig werk--------v. bestraten met keien; schoenen reparerencobble1[ kobl] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 kei ⇒ kinderkopje, kassei————————cobble2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:¶ cobble together • in elkaar flansen/draaien -
6 correct
adj. juist; precies; correkt; fatsoenlijk--------v. verbeteren, corrigeren; straffencorrect1[ kərekt] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉2 correct ⇒ onberispelijk, beleefd♦voorbeelden:————————correct2〈 werkwoord〉1 verbeteren ⇒ corrigeren, nakijken2 terechtwijzen ⇒ vermanen, berispen3 rechtzetten ⇒ rectificeren, bijstellen4 verhelpen ⇒ repareren, tegengaan -
7 darn
n. stoppen, mazen--------v. repareren van sokkendarn1[ da:n] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 stop ⇒ gestopt gat, stopsel♦voorbeelden:————————darn2〈bijvoeglijk naamwoord; bijwoord〉 〈 eufemistisch voor damn〉————————darn3〈 werkwoord〉♦voorbeelden:2 darn (it)! • verdraaid!, verduiveld! -
8 fix
n. ongeluksgeval; opsporing, localisatie; gebruik van heroine (slang)--------v. vastmaken; vaststellen; vestigen; opknappen; fixeren; regelenfix1[ fiks] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 moeilijke situatie ⇒ knel, penarie♦voorbeelden:1 be in/ get oneself into a fix • in de knel zitten/raken————————fix2♦voorbeelden:¶ fix (up)on (the idea) of something • iets vaststellen/besluitenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 vastmaken ⇒ bevestigen, monteren5 opknappen ⇒ repareren, in orde brengen7 omkopen♦voorbeelden:1 fix something in the mind/memory • iets in de geest/in het geheugen prentenfix the blame on someone • iemand de schuld gevenfix something onto something • iets ergens aan vastmaken2 fix one's eyes/gaze/attention (up)on something • de blik/aandacht fixeren/vestigen op ietsfix someone with a cold stare/look • iemand koud/strak aankijken6 I'll fix him! • ik krijg hem wel te pakken!, ik zál hem!¶ have one's cat fixed • zijn kater laten castreren, zijn poes laten steriliseren→ fix up fix up/ -
9 improve
v. verbeteren, beter doen; veredelen, verrijken; repareren; gebruik maken van (een gelegenheid)[ improe:v]♦voorbeelden:→ improve upon improve upon/1 verbeteren ⇒ doen stijgen, ontwikkelen♦voorbeelden: -
10 intend
-
11 overhaul
n. opknapping; algemene controle--------v. opknappen; een algemene controle uitvoerenoverhaul1————————overhaul2〈 werkwoord〉 -
12 technician
n. technicus, klusjesman (technische specialist, iemand die technisch werk verricht, specialist in het repareren van technische apparatuur)[ teknisjn]♦voorbeelden: -
13 total loss
volledig verlies (niet te repareren)volledig/definitief verlies; 〈 verzekeringswezen〉 total loss -
14 vamp
n. voorschoen; geïmproviseerd accompagnement (muziek)--------v. lapwerk, geïmproviseerd accompagnement (muziek)vamp1[ væmp] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————vamp2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:¶ vamp up • opkalefateren, opknappen -
15 we intend them to repair it
-
16 bodge
v. oplappen, repareren; verknoeien -
17 fixing
n. vastzetten, vastmaken; repareren; bepalen; stabiliseren; onderdelen (machine); toevoeging, decoratie -
18 haybote
n. korting op hout van een bewoner om zijn hek te repareren -
19 hedgebote
n. korting op hout van een bewoner om zijn hek te repareren -
20 nonadjustable
adj. niet te repareren
- 1
- 2
См. также в других словарях:
reparieren — Vsw std. (16. Jh.) mit Adaptionssuffix. Entlehnt aus l. reparāre, zu l. parāre bereiten, gehörig einrichten und l. re . Abstraktum: Reparatur; Adjektiv: (ir )reparabel. Ebenso nndl. repareren, ne. repair, nfrz. réparer, nschw. reparera, nnorw … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache