-
41 long queue
lange rij -
42 message queue
berichten rij, plaats in het geheugen waar berichten worden opgeslagen die tussen applicaties worden uitgewisseld -
43 print queue
afdruk rij, lijst van bestanden die op de achtergrond één voor één aan de printer zijn gestuurd -
44 printer queue
rij van werk om gecopieerd te worden -
45 quick-moving queue
rij die snel vooruit gaat -
46 slow moving queue
langzaam bewegende rij, langzaam vooruitgaande rij -
47 distributed queue dual bus: DQDB
duale bus voor gedistribueerde wachtrijenEnglish-Dutch technical dictionary > distributed queue dual bus: DQDB
-
48 to queue
in een wachtrij plaatsen -
49 tête
tête [tet]〈v.〉1 hoofd ⇒ kop, gezicht5 kop ⇒ top, bovenkant, voorste gedeelte♦voorbeelden:1 avoir, être une tête à claques, à gifles • een irritant koppie, een rotkop hebbentête de mort • doodshoofd, doodskopune tête de six pieds de long • een lang gezicht, een gezicht als een oorwurmde la tête aux pieds • van top tot teenêtre la tête de Turc, servir de tête de Turc • het mikpunt, pispaaltje zijndonner tête baissée dans qc. • blindelings, zonder te kijken ergens op inlopen, tegenaan lopen; 〈 ook〉 er blindelings inlopenavoir une bonne tête • er betrouwbaar, intelligent uitzien, een sympathieke kop hebbence sont deux têtes sous un même bonnet • dat zijn twee handen op één buiktomber la tête la première • voorovervallenla tête renversée • met het hoofd naar achterensale tête • gemene kopcourir tête baissée • lopen zo snel als men kandonner sa tête à couper • zijn hoofd eronder durven verweddenen faire une tête • een lang gezicht zettenjeter qc. à la tête de qn. • iemand iets naar het hoofd slingeren, iemand iets verwijtenrompre la tête à qn. • iemand de oren van het hoofd schreeuwentourner la tête • het hoofd afwenden2 c'est, il a une tête en l'air, tête sans cervelle, tête de linotte, tête d'oiseau • hij is een leeghoofd, heeft de hersens van een garnaal, gedraagt zich als een kip zonder kopavoir une tête de cochon, de mule • koppig zijnêtre une tête de cochon, de lard, de mule, de pioche • een stijfkop zijnmettre la tête à l'envers à qn. • iemand het hoofd op hol brengentête brûlée • heethoofdavoir la tête chaude • een heethoofd, driftkop zijnavoir la tête fêlée • een beetje getikt zijnune forte tête • iemand met een eigen wil, dwarskopavoir la tête froide • koelbloedig zijn〈 informeel〉 une grosse tête • een knappe kop, superintelligent persoon〈 informeel〉 avoir une, la grosse tête • pretenties, praatjes hebben〈 informeel〉 petite tête! • domkop!, sufferd(je)!examiner, réfléchir à tête reposée • rustig, op z'n gemak bekijken, overdenkenavoir la tête solide • veel aan zijn hoofd kunnen hebbenavoir toute sa tête • bij zijn volle verstand zijnavoir la tête vide • niet (meer) kunnen nadenken, zich niets meer kunnen herinnerenavoir de la tête • een goed verstand hebbenavoir la tête à ce qu'on fait • zijn hoofd, zijn aandacht bij zijn werk hebbenavoir la tête près du bonnet • een heethoofd, driftkop zijncasser, fendre la tête à qn. • iemand op zijn zenuwen werken, irriterense casser la tête contre les murs • met zijn hoofd tegen de muur lopen, wanhopig zijnchercher dans sa tête • proberen zich iets te herinnerense creuser la tête • z'n hersens pijnigenéchauffer la tête • iemand nijdig, woedend makenn'en faire qu'à sa tête • precies doen waar men zin in heeftfourrer, mettre qc. dans la tête • iets in het hoofd prentense mettre dans la tête, en tête de 〈+ onbepaalde wijs〉 • zich in het hoofd halen, zetten omse mettre dans la tête, en tête que 〈+ aantonende wijs〉 • zich in het hoofd halen, zetten dat, zich inbeelden datidée qui passe par la tête de qn. • idee dat zomaar bij iemand opkomtperdre la tête • het hoofd, zijn verstand verliezen, gek wordenle vin lui tourne la tête • de wijn stijgt hem naar het hoofdtourner la tête à qn. • iemand het hoofd op hol brengenavoir la tête ailleurs • er met zijn gedachten niet bij zijn, afwezig zijn〈 spreekwoord〉 quand on n'a pas de tête, il faut avoir des jambes • wie zijn hoofd vergeet, moet zijn benen gebruikende tête • uit het hoofd, in gedachtenavoir une idée (de) derrière la tête • iets in zijn achterhoofd hebbense mettre à la tête, prendre la tête de • de leiding nemen overà la tête, en tête de • aan het hoofd, aan de leiding vanpar tête • per persoon, per mantête d'ail • knoflookbolletjetête d'épingle • speldenknoptête de ligne • kopstation, beginpunt van een lijntête du lit • hoofdeinde van het bedtête de pipe • pijpenkopvirer tête à queue • helemaal om zijn as draaien, een draai van 180 graden makenwagon de tête • voorste wagontête nucléaire • atoomkopmusique en tête • de muziek vooropcôté tête • kop(zijde), kruisavoir la tête sur les épaules • met beide benen op de grond staanmauvaise tête • dwarsligger, lastpostfaire la mauvaise tête • koppig zijn, dwars liggense cogner, se taper la tête contre les murs • wanhopig naar een oplossing zoekenne plus savoir où donner de la tête • niet meer weten waar te beginnen, overstelpt zijn met werkfaire la tête (à qn.) • mokken (tegen iemand), boos zijn (op iemand)se jeter à la tête de qn. • toenadering zoeken tot iemand, zich bij iemand opdringenlaver la tête à qn. • iemand een flinke uitbrander gevenmonter la tête à qn. • iemand tegen iemand opzettense monter la tête • zich ergens over opwinden, spoken ziense payer (doucement) la tête de qn. • iemand (stiekem) voor de gek houdenpiquer une tête • een duik nemen, duikenredresser, relever la tête • zijn zelfvertrouwen herwinnenrisquer, sauver sa tête • zijn leven wagen, het er levend van afbrengentenir tête • het hoofd bieden, standhoudenen avoir par-dessus la tête • er schoon genoeg van hebben, er de buik van vol hebbenf1) hoofd, kop2) gezicht3) leider4) kopbal5) top, bovenkant -
50 кий
ngener. queue (бильярдный), keu, biljartkeu -
51 хвост
-
52 шлейф
-
53 filter
n. filter (ook in computers), (in computers) filter, masker; een programma dat gegevens krijgt van een ander programma, en ze aanpast--------v. filtreren, filterenfilter1[ filtə] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————filter22 uitlekken ⇒ doorsijpelen, doorschemeren♦voorbeelden:1 〈 figuurlijk〉 the queue filtered into/out of the building • de rij schoof langzaam het gebouw binnen/uitlight filters through our roof • licht schemert door ons dakit had filtered through to everybody • iedereen was het geleidelijk aan te weten gekomenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 filtreren ⇒ zeven, zuiveren♦voorbeelden: -
54 agiter
agiter [aazĵietee]2 verontrusten ⇒ opwinden, ophitsen3 bespreken ⇒ ter sprake brengen, behandelen♦voorbeelden:1 agiter la main • zwaaien, wuivenagiter la queue • kwispelenagiter avant de s'en servir • schudden voor het gebruik1 heen en weer gaan ⇒ heen en weer rennen, zich bewegen2 zich druk maken ⇒ zich opwinden, onrustig worden, zijn♦voorbeelden:1. v1) schudden2) ophitsen3) ter sprake brengen, behandelen2. s'agiterv2) zich druk maken, zich opwinden -
55 diable
diable [die.aabl]〈m.; ook bijvoeglijk naamwoord, tussenwerpsel〉1 duivel♦voorbeelden:avoir le diable au corps • van de duivel bezeten zijn; 〈 figuurlijk〉dol, doorgeslagen zijn, geen rust in zijn lijf hebbenc'est bien le diable si • het zou toch wel heel vreemd, gek zijn alsce n'est pas le diable • het is niet moeilijkfaire le diable à quatre • veel lawaai maken; 〈 figuurlijk〉zich moeite geven om iets te krijgen, te belettenque le diable t'emporte • loop naar de duiveltirer le diable par la queue • moeite hebben om rond te komenque diable va-t-il faire? • wat voor de duivel gaat hij doen?à la diable • onverzorgd, slordig, haastigau diable (vauvert) • erg ver (weg)allez au diable • loop naar de duivelenvoyer qn. au diable • iemand naar de duivel, maan wensendiable de • wonderlijk, vreemd, slechtun bruit de tous les diables • ontzettend lawaaidu diable • uitzonderlijk, uitermateen diable • erg, verschrikkelijkdiable! • du(i)vels!→ Dieuun pauvre diable • arme drommelm1) duivel3) drommel -
56 fouetter
fouetter [foe.ettee]→ queueII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 met de zweep slaan ⇒ (op)zwepen, voortzwepen2 geselen ⇒ kastijden, met de roede slaan3 kloppen ⇒ klutsen, slaan5 aansporen ⇒ prikkelen, opwekken, aanwakkeren♦voorbeelden:→ chatv1) kletteren, slaan2) stinken3) 'm knijpen4) (op)zwepen5) kastijden, geselen6) kloppen7) aansporen -
57 loup
loup [loe]〈m.〉1 wolf4 lieverd♦voorbeelden:1 loup de mer • zeehond; 〈 ook〉 zeebonk; 〈 strakke katoenen trui met horizontale blauw-witte strepen〉être connu comme le loup blanc • zeer bekend zijnjeune loup • ambitieuze jongereloup peint • hyenahondhurler avec les loups • huilen met de wolven in het bosenfermer le loup dans la bergerie • de kat op het spek binden〈 spreekwoord〉 quand on parle du loup, on en voit la queue • als men van de duivel spreekt, trapt men op zijn staartm1) wolf2) zeebaars -
58 piano
piano1 [pie.aanoo]〈m.〉 〈 muziek〉1 piano♦voorbeelden:faire, jouer du piano • piano spelen————————piano2 [pie.aanoo]〈 bijwoord〉m, adv -
59 poêle
-
60 poisson
poisson [pwaasõ]〈m.〉1 vis♦voorbeelden:poisson nageur • lokaas voor vissenpoisson rouge • goudvisattraper, prendre des poissons, du poisson • vissen, vis vangenêtre comme un poisson dans l'eau • in zijn element zijn, zich voelen als een vis in het waterse soucier de qc. comme un poisson d'une pomme • zich ergens geen zier van aantrekkenm
См. также в других словарях:
queue — 1. (keue) s. f. 1° Partie qui termine par derrière le corps de la plupart des animaux. • C est dans cette île [Mindoro] que Struys dit avoir vu de ses propres yeux un homme qui avait une queue longue de plus d un pied, toute couverte d un… … Dictionnaire de la Langue Française d'Émile Littré
queuë — Queuë, foem. penacut. Proprement prins est la partie de la beste, qui luy pend du croppion par derriere, et luy couvre l une de ses parties honteuses si c est un masle, et toutes les deux si c est une femelle, et Dieu la luy a donnée pour cette… … Thresor de la langue françoyse
Queue — can mean: * Queue area, where a line of people wait. The verb queue means to form a line, and to wait for services. Queue is also the name of this line * Queueing theory, the study of waiting lines * Queue (data structure), in computing, a type… … Wikipedia
Queue — (französisch für „Schlange“, „Stiel“, „Schwanz“, englisch für „Warteschlange“, „Zopf“) steht für: Queue (Billard), ein Stock im Billardspiel, mit dem die Kugeln gespielt werden Warteschlange (Datenstruktur), eine Datenstruktur in der Informatik… … Deutsch Wikipedia
Queue — (fr., spr. Köh), 1) Schwanz; 2) die hintere Seite eines Truppentheils, bes. in Hinsicht der Richtung des Abmarsches, der Téte entgegengesetzt; 3) bei den Hautelissetapeten die geschorne Kette; 4) langer Zug von Menschen, welche hintereinander… … Pierer's Universal-Lexikon
Queue — Queue, v. t. To fasten, as hair, in a queue. [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
Queue — Queue, n. [F. See {Cue}.] (a) A tail like appendage of hair; a pigtail. (b) A line of persons waiting anywhere. [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
queue — ► NOUN 1) a line of people or vehicles awaiting their turn to be attended to or to proceed. 2) Computing a list of data items, commands, etc., stored so as to be retrievable in a definite order. ► VERB (queues, queued, queuing or queueing) ▪ wait … English terms dictionary
Queue — (franz., spr. kö , »Schwanz«), veralteter Ausdruck für das Ende einer Kolonne (im Gegensatz zu Tête); eine Reihe einzeln oder zu zweien hintereinander stehender Personen, welche die Öffnung eines Lokals etc. erwarten, daher Q. machen; auch der… … Meyers Großes Konversations-Lexikon
Queue — (frz., spr. köh), Schwanz; das Ende einer Truppenkolonne etc.; Reihe hintereinander aufgestellter, auf Einlaß wartender Personen; der Billardstock; das Saitenbrett (an Geigen etc.) … Kleines Konversations-Lexikon
Queue — (kö), frz., Schweif; der hintere Theil einer Truppe, eines langen Zugs überhaupt. Vergl. Billard … Herders Conversations-Lexikon