-
21 disparition
disparition [diespaariesjõ]〈v.〉1 (het) verdwijnen ⇒ (het) vergaan, ondergang2 dood ⇒ (het) verscheiden, (het) overlijden♦voorbeelden:en voie de disparition • uitstervendcette plante est menacée de disparition • deze plant wordt door uitsterven bedreigdsignaler la disparition de qn. • iemand als vermist opgevenf1) (het) verdwijnen, vergaan2) dood -
22 élève
élevé [eelvee]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m., v.〉1 hoog2 verheven ⇒ edel, hoog♦voorbeelden:pouls élevé • te snelle polsterrain élevé • hoogtemal élevé • ongemanierdse conduire comme un mal élevé • zich onbeschoft gedragenm/f1) leerling/-e3) jonge plant, stek -
23 exemplaire
exemplaire1 [egzãpler]〈m.〉♦voorbeelden:————————exemplaire2 [egzãpler]2 〈 alleen bijvoeglijk naamwoord〉 als voorbeeld dienend ⇒ 〈 alleen bijwoord〉 bij wijze van voorbeeld1. m 2. adj1) voorbeeldig -
24 farineux
-
25 feuille
feuille [fuj]〈v.〉2 vel ⇒ blad, plaat, folie3 blad ⇒ krant, blaadje, tijdschrift♦voorbeelden:trembler comme une feuille (morte) • beven als een rietfeuille de maladie • ziektekostenformulierfeuille de paye • loonbriefje, -strookjefeuille de présence • presentielijstfeuille de route • marsorderfeuille des salaires • loonlijstfeuille intercalaire • inlegvelfeuille spéciale micro-ondes • magnetronfolief1) blad2) formulier3) bloemblaadje4) oor -
26 gourde
-
27 herbe
herbe [erb]〈v.〉1 gras ⇒ grasachtige plant, kruid♦voorbeelden:fines herbes • tuinkruidenherbes folles • (in het wilde weg groeiend) onkruidmauvaise herbe • onkruiden herbe • groen, onrijp; in de dopcouper l'herbe sous les pieds de qn. • iemand het gras voor de voeten wegmaaienf1) gras, kruid2) hasj, wiet -
28 jet
jet1 [zĵe]〈m.〉3 straal♦voorbeelden:à un jet de pierre • op een steenworp afstand3 jet d'eau • waterstraal, fonteinjet de flamme • steekvlamà jet continu • aan een stuk doord' un (seul) jet • in één keer, ineens————————jet2 [dzĵet]〈m.〉m1) worp, gooi2) (het) gieten [metaal]3) straal4) loot [plant] -
29 luxuriant
-
30 massette
massette [maaset]〈v.〉f1) lisdodde [plant]2) moker, breekhamer -
31 médaille
médaille [meedaaj]〈v.〉1 medaille ⇒ (ere)penning, munt, dienstplaatje♦voorbeelden:f1) medaille, munt3) judaspenning [plant] -
32 menthe
menthe [mãt]〈v.〉♦voorbeelden:f1) munt [plant] -
33 mou
mou1 [moe]〈m.〉1 (het) slappe ⇒ (het) weke, (het) zachte♦voorbeelden:1 donner du mou à • laten vieren, losser makenrentrer dans le mou de qn. • iemand te lijf gaan————————mou2 [moe],mol, molle [mol]1 zacht ⇒ week, slap2 soepel ⇒ buigzaam, lenig3 willoos ⇒ slap, zwak♦voorbeelden:mer molle • vlakke zeede molles ondulations de terrain • flauwe glooiingenplante molle • weke planttemps mou • loom weerhomme mou au travail • man die niet van aanpakken weet→ pâte————————mou3 [moe]♦voorbeelden:1 vas-y mou • kalm aan, voorzichtig= mol; = molle; adj1) zacht, slap2) soepel, lenig3) willoos, slap -
34 palmé
-
35 pensée
pensée [pãsee]〈v.〉1 gedachte ⇒ denkbeeld, idee2 mening ⇒ opvatting, oordeel3 denkwijze ⇒ (het) denken, denkwereld4 bedoeling ⇒ plan, voornemen5 denkvermogen ⇒ geest, rede6 overdenking ⇒ overpeinzing, bespiegeling♦voorbeelden:la seule pensée de, que • alleen al de gedachte aan, datdire toute sa pensée • ronduit zeggen hoe men erover denktvenir à la pensée • in de geest opkomenen pensée, par la pensée • in gedachte, in verbeelding3 la libre pensée • de vrijdenkerij, het humanisme4 aller jusqu'au bout de sa pensée • vrijuit denken, ronduit sprekenf1) gedachte2) mening, oordeel3) denkwijze4) bedoeling, plan5) denkvermogen6) overdenking7) viooltje [plant] -
36 pincer
pincer [pẽsee]1 knijpen2 samenknijpen ⇒ vastklemmen, op elkaar klemmen♦voorbeelden:se faire pincer • opgepakt worden, betrapt worden; 〈 ook〉 het te pakken krijgen 〈 ziekte, verliefdheid〉♦voorbeelden:v1) knijpen2) vastklemmen3) betrappen4) snijden, door merg en been gaan5) tokkelen6) toppen [plant]7) innemen [naaiwerk] -
37 pivot
-
38 prendre
prendre [prãdr]1 dik, hard worden ⇒ bevriezen, stollen5 lukken ⇒ aanslaan, succes hebben6 afslaan ⇒ richting, weg nemen♦voorbeelden:prendre à travers champs • dwars door de velden gaanprendre sur soi de • op zich nemen om teII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 opvatten ⇒ opnemen, beschouwen4 (aan)nemen ⇒ zich verschaffen, krijgen5 aannemen ⇒ veronderstellen 〈zie voor uitdrukkingen die hier niet vermeld zijn de betreffende zelfstandige naamwoorden〉♦voorbeelden:prendre une femme de force • een vrouw verkrachten, aanrandence tissu prend bien la teinture • deze stof kan gemakkelijk geverfd worden〈 informeel〉 ça te prend souvent? • heb je daar vaker last van?〈 informeel〉 qu'est-ce qui te prend? • wat mankeert jou?, wat is er nou ineens met jou aan de hand, ben je nou helemaal?c'est à prendre ou à laisser • graag of nietil y a à prendre et à laisser • niet alles kloptprendre une personne pour une autre • iemand voor iemand anders aanzienpour qui me prenez-vous? • waar ziet u me voor aan?prendre qn. pour un savant • iemand voor een geleerde houdenle prendre de haut • het hoog opnemenprendre en bonne, en mauvaise part • goed, slecht opnemen→ temps〈 spreekwoord〉 tel est pris qui croyait prendre • die een kuil graaft voor een ander valt er zelf inon ne m'y prendra plus! • dat zal me niet meer overkomen!je vous y prends • nu heb ik je (betrapt)bien lui a pris de • hij heeft er goed aan gedaan te2 genomen, gepakt worden♦voorbeelden:s'y prendre bien, mal • het goed, slecht aanpakken, aanleggense prendre d' amitié pour • vriendschap opvatten voorpour qui te prends-tu? • wie denk je wel dat je bent?1. v1) bevriezen, stollen2) vastkoeken4) aangaan [vuur]6) afslaan7) (mee)nemen, grijpen8) opvatten9) kosten10) aannemen2. se prendrev1) bevriezen -
39 reprendre
reprendre [rəprãdr]♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 weer nemen ⇒ hernemen, terugnemen, weer opnemen3 repareren ⇒ herstellen, bijwerken♦voorbeelden:1 reprendre connaissance, haleine • weer bij kennis, op adem komenreprendre la route • weer op weg gaanon ne m'y reprendra plus • dat zal me niet weer gebeurenv2) opnieuw groeien [plant]3) weer nemen4) repareren5) overnemen -
40 rhubarbe
См. также в других словарях:
plant — [ plɑ̃ ] n. m. • XIVe « action de planter »; de planter 1 ♦ Techn. Ensemble de végétaux de même espèce plantés dans un même terrain; le terrain ainsi planté. ⇒ pépinière, planche, plantation. Un plant d arbres, de rosiers. Acheter des plants chez … Encyclopédie Universelle
Plant — Plant, v. t. [imp. & p. p. {Planted}; p. pr. & vb. n. {Planting}.] [AS. plantian, L. plantare. See {Plant}, n.] 1. To put in the ground and cover, as seed for growth; as, to plant maize. [1913 Webster] 2. To set in the ground for growth, as a… … The Collaborative International Dictionary of English
Plant — Plant, n. [AS. plante, L. planta.] 1. A vegetable; an organized living being, generally without feeling and voluntary motion, and having, when complete, a root, stem, and leaves, though consisting sometimes only of a single leafy expansion, or a… … The Collaborative International Dictionary of English
Plant — ist der Familienname folgender Personen: David Plant (1783–1851), US amerikanischer Rechtsanwalt, Richter und Politiker Henry Bradley Plant (1819–1899), amerikanischer Eisenbahnmagnat Jane A. Plant (* 1945), britische Geochemikerin und Autorin… … Deutsch Wikipedia
plant — Plant. s. m. Le sçion qu on tire d un arbre pour planter. Je voudrois bien avoir du plant de cet arbre là. plant de vigne. eslever du plant. En parlant de vigne, on appelle, Jeune plant, nouveau plant, Les vignes nouvellement plantées … Dictionnaire de l'Académie française
plant — ► NOUN 1) a living organism (such as a tree, grass, or fern) that absorbs water and inorganic substances through its roots and makes nutrients in its leaves by photosynthesis. 2) a place where an industrial or manufacturing process takes place.… … English terms dictionary
plant — [n1] organism belonging to the vegetable kingdom annual, biennial, bush, creeper*, cutting*, flower, grass, greenery, herb, perennial, seedling, shoot, shrub, slip, sprout, tree, vine, weed; concept 429 Ant. animal plant [n2] factory and its… … New thesaurus
plant — Plant, m. Est un dessein en assiete sur rez de chaussée d un bastiment qu on veut eslever, Ichnographia, Ainsi Plant aussi se prend pour le fondement d un bastiment soit de pierre soit de bois, comme le plant et assiete du bauffroy est de telle… … Thresor de la langue françoyse
plant — [plant, plänt] n. [ME plante < OE < L planta, sprout, twig, prob. back form. < plantare, to smooth the soil for planting < planta, sole of the foot < IE * plat , var. of base * pla , broad, flat > PLAIN1] 1. any of a kingdom… … English World dictionary
plant up — ˌplant ˈup [transitive] [present tense I/you/we/they plant up he/she/it plants up present participle planting up past tense … Useful english dictionary
Plant 42 — Saltar a navegación, búsqueda La Planta 42 de la Fuerza Aérea de los Estados Unidos (del inglés: United States Air Force Plant 42 (AFP 42)) es una instalación militar aeroespacial de propiedad federal y está bajo control del Comando Material… … Wikipedia Español