-
1 pikant
-
2 hot
adj. heet, warm; pikant, scherp; dat een discussie uitlokt; vers (met betrekking tot kleuren) heel licht, intense (zoals een "fel roze jurk"; opwindend, nieuw; gewelddadig, vurig (over muizek, enz.); (Slang) boos, woedend (Bv. "Pas op, de baas is woedend"); (Slang) gestolen ( Bv. "Tom heeft DVD apparatuur gestolen"); (Slang) lichamelijk aantrekkelijk--------adv. vol enthousiasme, vol vuurhot1[ hot] 〈bijvoeglijk naamwoord; hotter〉1 heet ⇒ warm, gloeiend; scherp, pikant; vurig, hartstochtelijk; heetgebakerd; 〈 informeel〉 geil, opgewonden; 〈informeel; techniek, technologie〉 radioactief♦voorbeelden:〈 voornamelijk meervoud〉 hot flush, 〈 voornamelijk Amerikaans-Engels〉hot flash • opvlieger, opvlieging〈 slang〉 hot number • hete meid/bliksemwith two policemen in hot pursuit • met twee agenten op zijn hielen/in een wilde achtervolginghot spring/well • heet/warmwaterbrongo hot and cold • het (beurtelings) warm en koud krijgenhot and bothered • geërgerd, geprikkeldam I getting hot? • word ik warm? 〈 al radend〉like a cat on hot bricks/ 〈 Amerikaans-Engels〉 a hot tin roof • benauwd, niet op zijn gemaksell like hot cakes • als warme broodjes de winkel uitvliegenget hot under the collar • in drift/woede ontstekenstrike while the iron is hot • het ijzer smeden als het heet isa hot potato • een heet hangijzerdrop someone like a hot potato/coal • iemand als een baksteen laten vallenbe hot on someone's track/trail • iemand na op het spoor zijn/op de hielen zittenbe in/get into hot water • in de problemen zitten/rakenmake it/the place/things (too) hot for someone • iemand het vuur na aan de schenen leggennot so hot • niet zo goed/geweldighot on astrology • gek op/bedreven in astrologie————————hot2〈 bijwoord〉1 heet♦voorbeelden: -
3 piquant
-
4 pungent
adj. scherp, venijnig; prikkelend, pikant[ pundzjənt] 〈zelfstandig naamwoord: pungency〉2 prikkelend ⇒ pikant, scherp♦voorbeelden: -
5 racy
-
6 relish
n. smaak; scheutje, tikje; aantrekkelijkheid; genoegen--------v. genieten van, genoegen scheppen inrelish1[ rellisj] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 genoegen ⇒ lust, plezier, zin4 saus♦voorbeelden:eat with (a) relish • met smaak eten————————relish21 smaken ⇒ iets weg hebben, zwemen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 smakelijk/pikant maken ⇒ kruiden2 genieten van ⇒ genoegen scheppen in, zich laten smaken♦voorbeelden:3 relish the prospect/idea • het een prettig vooruitzicht/idee vinden -
7 savoury
n. pikant hapje als voor- of nagerecht; een of twee geurige kruiden van de mintfamilie; buitengewoon kleine geurige struik in Middellandse Zeegbiedsavoury1, 〈 Amerikaans-Engels spelling〉 savory [ seevrie] 〈zelfstandig naamwoord; meervoud: savouries〉 〈 voornamelijk Brits-Engels〉1 hartig voor/nagerecht ⇒ hartig hapje————————savoury23 eerbaar ⇒ respectabel, aanvaardbaar -
8 spicy
adj. kruidig, gekruid, kruiden-, specerij-; geurig, pikant, pittig1 kruidig ⇒ gekruid, heet♦voorbeelden: -
9 croustillant
-
10 léger
léger [leezĵee],légère [leezĵer]2 dun ⇒ fijn, luchtig3 rank ⇒ soepel, lenig4 oppervlakkig ⇒ lichtzinnig, lichtvaardig♦voorbeelden:huile légère • vluchtige oliematelot léger • lichtmatroosthé léger • slappe theevoix légère • hoge stemles plus légers que l'air • luchtballonsfille légère • oppervlakkig meisjeavoir la tête légère • een leeghoofd zijnêtre léger • roekeloos zijn〈 bijwoord〉 à la légère • lichtzinnig, lichtvaardigprendre les choses à la légère • de dingen luchthartig, te gemakkelijk opnemen= légère; adj1) licht, zwak, gering2) dun, fijn3) soepel, lenig4) lichtzinnig5) pikant, schuin -
11 piquant
-
12 provocant
provocant [provvokkã]1 uitdagend ⇒ provocerend, tartendadj1) uitdagend, provocerend2) prikkelend, pikant -
13 relever
relever [rəlvee]1 vallen (onder) (de bevoegdheid van, de verantwoordelijkheid van) ⇒ behoren (bij), deel uitmaken (van)♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 overeind, rechtop zetten ⇒ overeind helpen, weer optrekken 〈 van muur〉2 weer tot bloei brengen ⇒ er weer bovenop helpen, weer doen opleven3 doen opmerken ⇒ de aandacht vestigen op, ingaan op5 noteren ⇒ opnemen, opmeten8 (beter) doen uitkomen ⇒ verhogen, verlevendigen9 aflossen10 〈+ de〉ontslaan (van, uit) ⇒ ontzetten (uit), ontheffen (van)♦voorbeelden:relever le compteur • de meter opnemenrelever un terrain • een stuk land opmeten♦voorbeelden:v2) herstellen, genezen6) omhoog doen7) noteren8) verhogen9) pikant maken11) aflossen12) ontslaan (van), ontheffen (van) -
14 corsé
-
15 колкий
adj1) gener. pikant, spijtig, spits, stekelachtig, venijnig, vinnig, bits, hatelijk, puntig, schamper, snibbig2) liter. bijtend, scherp -
16 острое слово
adjgener. een pikant woord -
17 острый
adj1) gener. pittig (о пряной пище), acuut, penetrant, puntig, scherp, snedig, snijdend, gepeperd (о пище), gepunt, hartig, peperig, pikant, scherpziend, snibbig, spits2) liter. gezouten (язык и т.п.) -
18 пикантный
-
19 резкое слово
adjgener. een pikant woord -
20 сильно выражаться
advgener. zich pikant uitdrukkenRussisch-Nederlands Universal Dictionary > сильно выражаться
См. также в других словарях:
pikant — pikant … Deutsch Wörterbuch
pikant — Adj. (Mittelstufe) angenehm scharf gewürzt Beispiele: Meine Mutter hat heute eine pikante Suppe zubereitet. Die Speise schmeckt sehr pikant … Extremes Deutsch
Pikant — Pikant, so v.w. Piquant … Pierer's Universal-Lexikon
Pikánt — (franz. piquant), den Geschmack scharf anregend oder reizend, auch im übert sagenen Sinne; Pikanterie, etwas Pikantes; auch Stichelei … Meyers Großes Konversations-Lexikon
Pikánt — (frz. piquant), den Geschmack anregend, prickelnd; beißend, anzüglich; Pikanterīe, pikantes Wesen; witzige Stichelei … Kleines Konversations-Lexikon
Pikant — Pikant, frz. piquant (bikang), stechend, scharf, reizend; pikiren, reizen, stacheln; pikirt, gereizt; sich auf etwas pikiren, sich etwas in den Kopf setzen … Herders Conversations-Lexikon
pikant — Adj std. (17. Jh.) Entlehnung. Entlehnt aus frz. piquant, Partizip zu frz. piquer stechen , das übertragen von raffiniert gewürzten Speisen gesagt wird. Abstraktum (in übertragener Bedeutung): Pikanterie. Pickel1, Pickelhering, picken1, Picknick … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
pikant — »scharf ‹gewürzt›; prickelnd, reizvoll; anzüglich, schlüpfrig«: Das Adjektiv wurde Ende des 17. Jh.s aus gleichbed. frz. piquant entlehnt, dem adjektivisch gebrauchten Part. Präs. von frz. piquer »stechen; anstacheln, reizen, aufreizen usw.« (vgl … Das Herkunftswörterbuch
pikant — pi|kant adj., e; pikant undertøj; pikant smag; en pikant situation … Dansk ordbog
pikant — 1. aromatisch, deftig, gut gewürzt, herzhaft, kräftig, scharf, verfeinert, würzig; (bildungsspr.): delikat; (schweiz., sonst landsch.): rezent. 2. anrüchig, anstößig, anzüglich, deftig, derb, drastisch, frivol, gewagt, rustikal, unanständig,… … Das Wörterbuch der Synonyme
pikant — schmackhaft * * * pi|kant [pi kant] <Adj.>: (in Bezug auf Speisen) von einer bestimmten, besonders durch Gewürze bewirkten Schärfe: eine pikante Soße. Syn.: ↑ würzig. * * * pi|kạnt 〈Adj.; er, am es|ten〉 1. kräftig gewürzt, scharf (Speise)… … Universal-Lexikon