-
1 поверхностный
oppervlakkig -
2 on the surface
oppervlakkig -
3 skin-deep
-
4 have a passing acquaintance with
oppervlakkig kennismaken (met mens of object); een onderwerp oppervlakkig leren kennen -
5 бегло
oppervlakkig, vluchtig ; vloeiend, vlot -
6 skate over
oppervlakkig behandelen -
7 walkthrough
oppervlakkig onderzoek van computerprogramma voor het laten lopen dmv broncode (programma-aanwijzingen); algemene repetities zonder camera's (op televisie) -
8 shallow reasoning
oppervlakkig redeneren -
9 superficial
oppervlakkigvluchtig -
10 cursory
-
11 facile
adj. oppervlakkig, makkelijk; vlot vaardig; aangenaam1 oppervlakkig ⇒ luchtig, luchthartig -
12 frothy
adj. schuimend; oppervlakkig, ondiep, wuft[ froθie] 〈 frothiness〉1 schuimig ⇒ schuimachtig, luchtig2 frivool ⇒ wuft, oppervlakkig -
13 perfunctory
adj. omdat het moet, oppervlakkig, vluchtig, nonchalant[ pəfungktrie] 〈 perfunctoriness〉1 plichtmatig (handelend) ⇒ plichtshalve gedaan, obligaat♦voorbeelden: -
14 shallow
adj. ondiep; oppervlakkig; niet diep, niet diepgaandshallow1[ sjæloo] 〈bijvoeglijk naamwoord; shallowness〉1 ondiep♦voorbeelden:shallow river • ondiepe riviershallow optimism • lichtvaardig optimisme————————shallow2〈 werkwoord〉 -
15 slick
adj. glad, glanzend; handig; uitgekiend(e verkoper); oppervlakkig--------adv. op een oneerlijke manier, op een slimme manier--------n. olievlek, olielaag, (op water, zee); penschrift gedrukt op glimmend papier--------v. poetsen, boenen; glad, rad, vlug, vlot; preciesslick1————————slick2〈bijvoeglijk naamwoord; slickness〉 〈 informeel〉1 glad ⇒ glibberig, glanzend2 glad ⇒ uitgeslapen, gehaaid3 oppervlakkig ⇒ glad, zich mooi voordoend4 goed (uitgevoerd) ⇒ kundig, soepel (draaiend/verlopend) -
16 superficial
adj. oppervlakkig[ soe:pəfisja]1 oppervlakkig ⇒ oppervlakte-, niet diepgaand, vluchtig♦voorbeelden:superficial wound • ondiepe wond -
17 trivial
-
18 creux
creux1 [kreu]〈m.〉2 holte ⇒ kuiltje, verdieping♦voorbeelden:1 avoir un creux dans l'estomac • honger, een lege maag hebbencreux de la voile • buik van het zeil————————creux2 [kreu]〈bijvoeglijk naamwoord; ook bijwoord〉♦voorbeelden:joues creuses • ingevallen wangen3 tête creuse • leeghoofd, oppervlakkig iemandvoix creuse • holle, diepe stem1. m1) holte, uitholling, inzinking2) kuiltje, verdieping3) dal, dieptepunt [economie, politiek]2. creux/-euseadj -
19 frivole
frivole [frievol]1 frivool ⇒ lichtzinnig, luchthartig2 onbeduidend ⇒ oppervlakkig, beuzelachtigadj1) lichtzinnig2) oppervlakkig -
20 futile
Страницы