-
1 call splitting
pendelentoggelen -
2 commute
v. pendelen, forenzen (naar werk); vervangen[ kəmjoe:t]♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 verlichten ⇒ verminderen, omzetten2 veranderen ⇒ omzetten, afkopen♦voorbeelden:1 commute a sentence from death to life imprisonment • een vonnis van doodstraf in levenslang omzetten2 commute an insurance policy into/for a lump sum • een verzekeringspolis afkopen voor een uitkering ineens -
3 commutation
n. omzetting; afkoopsom; pendelen[ komjoeteesjn] -
4 ply
n. laag (van hout of dubbele stof)--------v. een bep. route regelmatig afleggen; regelmatig beoefenenply1[ plaj] 〈zelfstandig naamwoord; meervoud: plies〉♦voorbeelden:2 what ply is this wool? • hoeveel draads wol is dit?————————ply2〈 plied〉1 〈+between〉 een bepaalde route regelmatig afleggen 〈 van bus, schip e.d.〉 ⇒ pendelen (tussen), geregeld heen en weer rijden/varen (tussen)♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 〈 formeel〉ijverig/regelmatig beoefenen ⇒ zich toeleggen op, (hard) werken aan♦voorbeelden:→ ply with ply with/ -
5 shuttle
n. schietspoel; pendeldienst (van trein, bus, etc.); shuttle--------v. pendelen; heen en weer vervoerenshuttle1[ sjutl] 〈 zelfstandig naamwoord〉4 → shuttlecock shuttlecock/5 → space shuttle space shuttle/————————shuttle21 pendelenII 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
6 commute between home and office
commute between home and office -
7 run
n. hardlopen; afstand; rit; gedeelte; serie; "trein ", aanval--------v. rennen, weglopen; laten lopen; een programma starten (in computers); overgaan, laten lopen, beheren; voorbereiden; oprichten; voldoen; waarmaken; doorgaan; lekken; uitkleden; moeite doenrun1[ run] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 〈 benaming voor〉 tocht ⇒ afstand; eindje hollen; tocht, vlucht, rit; traject, route, lijn; tochtje, uitstapje 〈 van trein, boot〉; 〈 skiën〉 baan, helling; 〈 cricket, honkbal〉 run 〈 score van 1 punt〉♦voorbeelden:at a/the run • in looppasthe play had a five months' run in London • het stuk heeft vijf maanden in Londen gespeeldget/have a (good) run for one's money • waar voor zijn geld krijgengive someone the run of • iemand de (vrije) beschikking geven over〈 slang〉 the runs • buikloop, diarree————————run21 rennen ⇒ hollen, hardlopen2 〈 benaming voor〉 gaan ⇒ (voort)bewegen; lopen; (hard) rijden; pendelen, heen en weer rijden/varen 〈 van bus, pont e.d.〉; voorbijgaan, aflopen 〈 van tijd〉; lopen, werken 〈 van machines〉; (uit)lopen, (weg)stromen, druipen 〈van vloeistoffen e.d.〉; 〈 figuurlijk〉 (voort)duren, lopen, gaan, zich uitstrekken, gelden3 rennen ⇒ vliegen, zich haasten♦voorbeelden:run at someone • iemand aanvallenrun at something • toestormen op iets2 the play will run for ten performances • er zullen tien voorstellingen van het stuk gegeven wordenrun afoul/foul of • 〈 figuurlijk〉stuiten op, in botsing komen metfeelings ran high • de gemoederen raakten verhit/liepen hoog oprun on electricity • elektrisch zijnrun to crabbiness • geneigd zijn tot vittenrun to extremes • in uitersten vervallenhe ran fifth • hij kwam als vijfde binnenrun across someone/something • iemand tegen het lijf lopen/ergens tegen aan lopenrun for it • op de vlucht slaan, het op een lopen zettenRoman noses run in our family • de adelaarsneus zit bij ons in de familierun through the minutes • de notulen doornemenhis inheritance was run through within a year • hij had binnen een jaar zijn erfenis erdoor gejaagdmy allowance doesn't run to/I can't run to a car • mijn toelage is niet toereikend/ik heb geen geld genoeg voor een auto→ run around run around/, run away run away/, run back run back/, run down run down/, run in run in/, run into run into/, run off run off/, run on run on/, run out run out/, run over run over/, run up run up/II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 〈 benaming voor〉 doen bewegen ⇒ laten gaan; varen, rijden; doen stromen, gieten; in werking stellen, laten lopen 〈machines e.d.〉; 〈 figuurlijk〉 doen voortgaan, leiden, runnen♦voorbeelden:run someone over • iemand overrijdenrun a business • een zaak hebbenrun a car • autorijden, een auto hebbenrun someone close/hard • iemand (dicht) op de hielen zitten; 〈 figuurlijk〉 weinig voor iemand onderdoenrun a comb through one's hair • (even) een kam door zijn haar halen6 we won't run him • we zullen hem niet inschrijven/laten deelnemen -
8 commuting
n. het pendelen/forenzen (naar het werk)
См. также в других словарях:
Radiesthesia — is the paranormal or parapsychological ability to detect radiation within the human body. According to the theory, all human bodies give off unique or characteristic radiations as do all other physical bodies or objects. Such radiations are often … Wikipedia
Arnold Aletrino — (1858 1916) was a Dutch criminal anthropologist and writer, who published works on homosexuality in Dutch and French. He was a member of the Tachtigers (= 1880 ers), a group of young and revolutionary Dutch authors, who despised the pious poetry… … Wikipedia
Aletrino — Arnold Aletrino, porträtiert von Jan Veth, 1885 Arnold Aletrino (* 1. April 1858 in Amsterdam; † 17. Januar 1916 in Chernez bei Montreux) war ein niederländischer Arzt, Anthropologe und Autor, der mehrere Werke über Homosexualität in der… … Deutsch Wikipedia
Arnold Aletrino — Arnold Aletrino, porträtiert von Jan Veth, 1885 Arnold Aletrino (* 1. April 1858 in Amsterdam; † 17. Januar 1916 in Chernez bei Montreux) war ein niederländischer Arzt, Anthropologe und Autor, der mehrere Werke über Homosexualität in der… … Deutsch Wikipedia
Aäron Aletrino — Arnold Aletrino, porträtiert von Jan Veth, 1885 Arnold Aletrino (* 1. April 1858 in Amsterdam; † 17. Januar 1916 in Chernez bei Montreux) war ein niederländischer Arzt, Anthropologe und Autor, der mehrere Werke über Homosexualität in der… … Deutsch Wikipedia
Arnold Aletrino — Saltar a navegación, búsqueda Autorretrato de Arnold Aletrino, realizado en 1913 Arnold Aletrino (1858 1916) fue un antropólogo criminalista y escritor neerlandés que publicó obras sobre la homosexualidad en holandés y francés. Fue miembro de los … Wikipedia Español