-
1 bestraffing
peine, punition -
2 moeite
♦voorbeelden:vergeefse moeite gedaan hebben • en être pour sa peinedie moeite kun je je wel besparen • tu perdrais ton tempsdoe (maar) geen moeite • ne vous dérangez pasmoeite doen • se donner de la peineik heb moeite met zijn gedrag • j'ai du mal à supporter sa conduitemoeite hebben met iemand • avoir des problèmes avec qn.moeite hebben om te • avoir du mal àhet is de moeite niet (waard) • cela ne vaut pas la peine; 〈 weinig betekenis〉 cela n'a pas grande importancedat loont de moeite • cela vaut la peine (de)dat kost weinig moeite • c'est peu de chosedat gaat in één moeite door • autant le faire en même tempsmet moeite de 100 (km/u) halen • atteindre avec peine les cent km à l'heuremet veel moeite • à grand-peinemet moeite • difficilementdat is voor de moeite • voilà pour votre peinezonder veel moeite slagen • réussir sans grands effortsniets gaat zonder moeite • on n'a rien sans peine -
3 straf
straf1〈de〉♦voorbeelden:straf stellen op iets • sanctionner qc.tot de maximale straf veroordeeld worden • être condamné au maximumeen zware straf • une peine sévèreeen straf opleggen • prononcer une peinezijn straf uitzitten • purger sa peine (en prison)op straffe van • sous peine de————————straf2♦voorbeelden:iets straf aanpakken • ne pas y aller de main morte -
4 hoeven
1 [moeten] devoir♦voorbeelden:je hoeft niet zo'n keel op te zetten • ce n'est pas la peine de crier comme celadat hoef ik je niet te vertellen • 〈 niet verplicht〉 je ne suis pas obligé de t'en parler; 〈 weet jij net zo goed〉 je n'ai pas besoin de te le dire1 [nodig zijn] être nécessaire♦voorbeelden:het had niet gehoeven • ce n'était pas nécessairevoor mij hoeft het niet • pour moi, c'est pas la peine -
5 pijn
♦voorbeelden:helse pijnen uitstaan • souffrir comme un damnéeen stekende pijn • une douleur lancinanteiemand pijn doen • faire mal à qn.; 〈 verdriet〉 faire de la peine à qn.pijn doen aan de oren • écorcher les oreillespijn hebben, voelen • avoir malpijn verdoven • assoupir une douleurde pijn verminderen • atténuer la douleurpijn in de buik hebben • avoir mal au ventrepijn in zijn hoofd hebben • avoir mal à la tête〈 spreekwoord〉 wie mooi wil zijn, moet pijn lijden • il faut souffrir pour être beau/belle2 met veel pijn en moeite iets gedaan krijgen • arriver à qc. à grand-peine -
6 strafmaat
♦voorbeelden:de laagste strafmaat • le minimum de la peine -
7 gevangenisstraf
♦voorbeelden:levenslange gevangenisstraf • réclusion perpétuellegevangenisstraf opgelegd krijgen • être condamné à une peine de prisonzijn gevangenisstraf uitzitten • faire son temps de prison -
8 groot
1 [algemeen] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 grand 〈 meestal vóór zelfstandig naamwoord〉; 〈 bijwoord〉 en grand ⇒ 〈 moreel〉 grandement2 [belangrijk] important♦voorbeelden:voor een groot deel • en grande partieeen grote eter • un grand mangeureen groot gezelschap • une compagnie nombreuseeen groot gezin • une famille nombreusegroot kaliber • gros calibrebij mist groot licht • en cas de brouillard, allumez vos phareseen groot man • un grand hommede grote mensen • les grandes personneshet tekort is tien miljoen groot • le déficit est de dix millionsmet grote moeite • à grand-peinede grote stad • la grande villegrote stappen nemen • marcher à grands pasde grote vakantie • les grandes vacancesiemand groot verdriet doen • faire beaucoup de peine à qn.groot wild • gros gibier〈m.b.t. personen〉 dat wordt een hele grote • il, elle ira loinwat ben jij groot geworden! • comme tu as grandi!zich groot houden • se dominergroter gaan wonen • déménager pour habiter plus granddat moet je groot zien • il faut voir cela en grandzij zijn even groot • ils ont la même tailledaar ben je te groot voor • tu es trop grand pour çaKarel de Grote • Charlemagnein het groot handel drijven • être dans le commerce de groshij doet alles in het groot • il fait tout en grandhij is 5 cm groter dan zij • il a 5 cm de plus qu'elle -
9 kommer
♦voorbeelden:geen vreugde zonder kommer • pas de joie sans peine -
10 koud
1 [niet warm; onaangedaan] froid♦voorbeelden:de koude luchtstreken • les zones polaireskoude voeten hebben • avoir froid aux piedsdaar blijf ik koud onder • cela ne me fait ni chaud ni froidkoud drinken • boire fraishet koud hebben • avoir froidhet laat me koud • ça me laisse froidzijn lot laat me koud • son sort m'est indifférentiemand koud maken • refroidir qn.ik word er koud van • cela me donne le frissonje thee wordt koud • ton thé se refroiditkoud tot op het bot zijn • être gelé jusqu'aux osII 〈 bijwoord〉♦voorbeelden:1 koud waren we de brug over of … • à peine avions-nous traversé le pont que … -
11 kwijtschelden
1 [m.b.t. schuld] déclarer (qn.) quitte de2 [m.b.t. straf] remettre♦voorbeelden:iemand een straf kwijtschelden • remettre une peine à qn. -
12 nauw
nauw1〈 het〉♦voorbeelden:¶ iemand in het nauw drijven • pousser qn. dans ses derniers retranchementsin het nauw zitten • être dans une mauvaise passeik werd in het nauw gedreven door zijn vraag • sa question m'a pris de court————————nauw2♦voorbeelden:een nauwe samenhang • un lien étroitte nauwe schoenen hebben • avoir, porter des chaussures trop étroiteshij is nauw bij die zaak betrokken • cette chose le touche de prèsdeze talen zijn nauw verwant • ces langues sont très proches l'une de l'autrenauw zitten • être serréwat geld betreft kijkt hij niet zo nauw • il n'est pas regardantdat luistert nauw • il s'agit d'être très précishij neemt het zeer nauw met de discipline • il est très strict sur la disciplinehet niet zo nauw nemen • ne pas y regarder de si prèshet steekt niet zo nauw • on n'en est pas à cela près -
13 nauwelijks
-
14 node
1 [gedwongen] à contre-coeur2 [ternauwernood] à peine♦voorbeelden:van node zijn • être nécessaire -
15 of
of1 [bij tegenstelling] ou2 [verklarend] ou (bien)5 [alsof] comme si6 [weten of, vragen of] si 〈+ aantonende wijs〉7 [als sterke bevestiging] et comment♦voorbeelden:nooit dronk of rookte hij • jamais il ne buvait ni ne fumaitniet meer of minder • ni plus ni moinsje moet het doen, of je wilt of niet • tu devras le faire, que tu le veuilles ou non2 hij komt niet, of het moet dringend zijn • il ne viendra pas, à moins que ce ne soit urgent3 hou op of ik krijg de slappe lach • arrête, sinon je crèvenauwelijks was hij in slaap gevallen of hij begon te snurken • à peine endormi il se mit à ronflerik weet niet beter of hij is springlevend • il est bien vivant que je sacheer gebeurt niets of hij weet ervan • il ne se passe rien qu'il ne sacheer gaat geen week voorbij of hij komt bij ons langs • il ne se passe pas une semaine qu'il ne vienne nous voirhet scheelde weinig, of zij was gekozen • il s'en est fallu de peu qu'elle n'ait été élueer is geen land of hij is er geweest • il n'y a pas de pays où il n'ait étéik ben nog maar net thuis of de telefoon gaat • je suis à peine rentré, que le téléphone sonne4 of je roept en schreeuwt, ik doe toch niet open • tu as beau crier et hurler, je ne te laisserai pas entrerhij doet of hij slaapt • il fait semblant de dormirhij doet of hij nergens van weet • il ne fait semblant de rienof jij nooit eens een fout maakt • comme si toi, tu ne faisais jamais de fauteik twijfel eraan, of hij komen zal • je doute qu'il vienneik twijfel er niet aan of hij komt • je ne doute pas qu'il viendraik zal hem vragen of hij komt • je lui demanderai s'il viendrahet probleem is of hij beschikbaar is • le problème est de savoir s'il est disponiblehet is nog maar de vraag of • reste à savoir si7 kom je ook? en of! • tu viendras aussi? et comment!een dag of tien • une dizaine de jourseen stuk of twintig (boeken) • une vingtaine (de livres)een dag of wat • quelques jours -
16 pijnlijk
♦voorbeelden:een pijnlijke opmerking • une remarque blessanteiemand pijnlijk treffen • toucher qn. douloureusementpijnlijk glimlachen • avoir un sourire contrainteen pijnlijke stilte • un silence péniblepijnlijk lopen • marcher péniblementpijnlijk precies • d'une précision méticuleuse -
17 straftijd
♦voorbeelden: -
18 verloren
1 perdu♦voorbeelden:verloren moeite • peine perduein de menigte verloren gaan • se perdre dans la foulegeen tijd verloren laten gaan • ne pas perdre de tempsverloren raken • s'égarerverloren ronddwalen • errer comme une âme en peineverloren in een hoekje zitten • être assis seul dans un coin -
19 amper
bwà peine, tout juste -
20 bijeenscharrelen
wwgrappiller, subsister avec peine
См. также в других словарях:
peiné — peiné … Dictionnaire des rimes
peine — [ pɛn ] n. f. • 1050; penas « tourments du martyre » 980; lat. pœna I ♦ (XIIIe) Punition. 1 ♦ Sanction appliquée à titre de punition ou de réparation pour une action jugée répréhensible. ⇒ châtiment, condamnation, pénalité, pénitence. Peine… … Encyclopédie Universelle
peine (à) — ⇒PEINE (À), loc. adv. I. [À peine indique que le prédicat ou la prop. qu il modifie, s applique à l obj. désigné ou à la situation décrite, mais qu ils s y appliquent de façon partielle, soit que l obj. ou la situation commencent tout juste à… … Encyclopédie Universelle
peine — Peine, f. penac. Chasty pour mesfait, soit pecuniaire, qu on dit amende, Multa, soit corporelle, Poena, du Grec {{t=g}}poinê.{{/t}} Il se prend aussi pour travail de corps, Labor. Il a bien de la peine à faire cela, Multum laboris exanthlat in ea … Thresor de la langue françoyse
peine — PEINE. s. f. Douleur, affliction, souffrance, sentiment de quelque mal, dans le corps, ou dans l esprit. Les peines du corps. les peines de l esprit. il souffre une peine mortelle. sa peine n est pas moins grande pour estre secrette. la peine du… … Dictionnaire de l'Académie française
Peine — Saltar a navegación, búsqueda Peine de oro escita del siglo IV a. C., expuesto en el Museo del Hermitage, situado en San Petersburgo, Rusia. Para otros usos de este término, véase Peine (desam … Wikipedia Español
peine — sustantivo masculino 1. Instrumento formado por una serie de púas o dientes finos y estrechos, para desenredar y arreglar el cabello: En la bolsa de aseo llevo siempre el peine y el cepillo. 2. Cualquier objeto parecido al anterior por su forma o … Diccionario Salamanca de la Lengua Española
peiné — peiné, ée (pè né, née) part. passé de peiner. 1° Qui éprouve de la peine, du chagrin. • Une âme peinée par les terreurs de l enfer, BOSSUET Ét. d orais. IX, 8. • Il s apercevait que j étais peiné contre lui, FÉN. Tél. XIII. 2° Fig. Où le… … Dictionnaire de la Langue Française d'Émile Littré
peine — (Del lat. pecten, ĭnis). 1. m. Utensilio de madera, marfil, concha u otra materia, provisto de dientes muy juntos, con el cual se desenreda y compone el pelo. 2. carda (ǁ para limpiar y separar unas fibras de otras). 3. Barra que, como los peines … Diccionario de la lengua española
Peine — Peine, 1) Kreisstadt in Niedersachsen, 70 m über dem Meeresspiegel, an der Fuhse und am Mittellandkanal, 49 300 Einwohner; Museumsmagazin des Landkreises und des Kreisheimatbundes Peine; Stahlwerke, Erdölraffinerie, Kunststoffverarbeitung,… … Universal-Lexikon
peine — peine, enterarse uno de lo que vale un peine expr. ser regañado, recibir reprimenda, castigo. ❙ «...como un día nos enfademos se van a enterar de lo que vale un peine.» Gomaespuma, Grandes disgustos de la historia de España. ❙ «Ahora te vas a… … Diccionario del Argot "El Sohez"